LCI Technology ontvangt van Motorola een bedrag van 208 duizend dollar plus rente vanaf het jaar 1997, vanwege contractbreuk. De oorspronkelijke eis bedroeg 116 miljoen dollar.
Dit heeft het hof van arbitrage van Cepina in Brussel bepaald. De zaak tussen LCI en Motorola kwam aan het rollen nadat er een geschil ontstond over een contract dat op 14 september 1995 was gesloten. LCI beschuldigde Motorola ervan haar verplichtingen niet te zijn nagekomen. Motorola zou nagelaten hebben de Benelux-markt te voorzien van reeds aangekondigde producten. Daarnaast zou zij de exclusieve rechten van LCI in de Benelux geschonden hebben door een Master Distribution Agreement voor PowerPc-producten aan te gaan met Bull, waarvan Motorola 17 procent van de aandelen bezit.
Op 3 juni diende LCI zijn eerste verzoek in bij Cepina, het hof van arbitrage en bemiddeling in Brussel. Sindsdien heeft een aantal hoorzittingen plaatsgevonden, waarvan de laatste op 3 oktober vorig jaar. Het hof is tot de conclusie gekomen dat Motorola contractbreuk heeft gepleegd en dat LCI daardoor directe schade heeft geleden. De overige eisen van LCI werden overigens afgewezen en bovendien moeten beide partijen hun eigen proceskosten dragen.
LCI heeft uiteindelijk van Motorola slechts een klein deel gekregen van wat het had geëist. De oorspronkelijke schade-eis beroeg 116 miljoen dollar, terwijl LCI nu dus uiteindelijk maar 208 duizend dollar plus rente ontvangt.