Ambtelijke molens, ze draaien traag. De NGN, die netwerkbeheerders vertegenwoordigt, vraagt oktober 2001 of de Nederlandse mededingingsautoriteit NMA wil onderzoeken of Microsoft met het veranderen van zijn licentievoorwaarden zijn monopoliepositie misbruikt. Niet langer vraagt het geld voor de nieuwste producten; de gebruiker betaalt een vast bedrag per jaar en krijgt daardoor recht op de recentste softwareversies.
Het gebruik van Microsofts producten wordt 35 tot 100 procent duurder, citeert demissionair minister Grote Steden- en Integratiebeleid Roger van Boxtel uit een Gartner-onderzoek. Het is zijn antwoord op vragen van VVD-kamerlid Hella Voûte-Droste, die afgelopen herfst van de minister wilde weten of hij in actie komt tegen het mogelijke machtsmisbruik van Microsoft.
Verwacht op deze vragen na geen steun van de Tweede Kamer. Het parlement weet dat de NMA nog steeds bezig is met aanvragen van bedrijven die onder de gevolgen van de kartelwet van 1998 uitwillen. Bovendien valt het parlement de sluipenderwijs groeiende greep van Microsoft niet op. "Open standaarden gebruiken, wat bedoelt u", reageert de PvdA. Sinds de verkiezingen mist deze partij onder meer de op ict-gebied kundige Rik Hindriks. "De NMA moet klantvriendelijker worden", reageert meteen, en als enige, Voûte-Droste.
De NGN is nu gepikeerd. De tijd dringt, de nieuwe licenties gaan begin volgende maand in. Een half jaar na de aanvraag om Microsofts licentiepraktijken te onderzoeken, antwoordt de kartelwaakhond dat ze niet de aangewezen instantie is. Ze verwijst door naar het volgende loket, in Brussel. Het moet gezegd, de NMA belde eerder al de NGN om te zeggen dat ze waarschijnlijk niets met de vraag aankon. Het officiële antwoord heeft echter veel te lang op zich laten wachten. Ook snijdt het argument dat de NMA niet de aangewezen instantie is, omdat de prijsverhoging in meer Europese landen wordt doorgevoerd, totaal geen hout. Het instituut ontloopt hiermee zijn verantwoordelijkheid.
Gijs Hillenius