IBM heeft sinds de introductie twee maanden geleden, tweehonderd low end z800 mainframes weten te verkopen.
De bekendmaking van de opvallend positieve verkoopcijfers door Big Blue is niet geheel toevallig, zeker gezien de commentaren van sommige it-marktanalisten dat de dagen van het mainframe zo goed als geteld zijn. Maar misschien moet de openhartigheid van IBM eerder worden gezien in het licht van de aanhoudende concurrentie met Sun Microsystems, dat met zijn Unix-servers klanten probeert weg te trekken bij Big Blue. Zo kondigde Sun onlangs zijn ‘Blue Away’-project aan, waarmee een migratietraject wordt geboden voor mainframegebruikers, en dan met name van IBM.
IBM’s z800 ‘Raptor’ mainframe is naar verhouding goedkoop geprijsd. Maar de gebruiker moet nog altijd 350 duizend dollar op tafel leggen voor een versie die alleen onder Linux draait. De uitvoering die onder een gelimiteerde versie van IBM’s z/OS mainframe besturingssysteem draait doet 375 duizend dollar. Maar de gemiddelde klant legt 500 duizend dollar voor de wat meer geavanceerdere versies op tafel, aldus IBM.
Sun mikt met zijn alternatief met name op de prijs. Een Sunfire v880, uitgerust met acht processoren, boekt dezelfde prestaties als een z800 met vier processoren en kost 100 duizend dollar, aanzienlijk minder dus dan de gemiddelde z800.