Cisco heeft de afgelopen vier jaar noodgedwongen een ontwikkeling doorgemaakt op het gebied van elektronisch leren. Doel: leren oude en nieuwe medewerkers bij de tijd houden, en wederverkopers en eindgebruikers op de hoogte te houden van nieuwe producten. Een gesprek met Mike Couzens, managing director corporate communications en training bij Cisco Systems.
Wat is e-leren, vergeleken met ’traditionele’ computergebaseerde training en waarom komt dat nu op?
Mike Couzens is afgestudeerd in psychologie en statistiek, bewegingswetenschappen en computing. Hij doceerde vijf jaar informatie technologie aan de London School of Economics. Hij werkt sinds 1977 in de ict-industrie, bij Wang, NCR, Philips in Nederland, Intel, en nu meer dan vijf jaar bij Cisco Emea, waar hij verantwoordelijk is voor communicatie en training. |
Het komt nu vooral op door de communicatiemogelijkheden. Vroeger moest je cursussen op diskette of cd-rom zetten, nu loopt de distributie via internet of intranet – goedkoper en vooral sneller. Iedereen is tegenwoordig online aangesloten, op het werk of thuis. Je kunt de cursussen dus volgen waar je ook bent en wanneer het je schikt. We hebben gewoon de tijd niet meer om te wachten tot een cursus in elkaar gezet, getest en vervolgens moeizaam gedistribueerd wordt. In korte veel kennis opdoen is voor veel mensen van groot belang – daarin voorziet e-leren.
Is de inhoud ook veranderd?
Op zich niet veel, maar door de vele multimediale mogelijkheden, tot en met video, beschikt de auteur over een groter scala aan technieken om een onderwerp zo effectief mogelijk te brengen. Een goed voorbeeld is de zestien minuten training voor het gebruik van voicemail binnen Cisco. Daarvoor kan je iemand niet naar een klas sturen. Via video en simulatie is dat echt in zestien minuten te leren, met oefeningen en al. Door het structureren van grote cursussen in modules kun je ook ophouden wanneer je wilt. Bij e-leren staat de student centraal, niet de docent.
Hoe is Cisco bij e-leren betrokken geraakt?
Als je elk jaar 50 procent nieuwe medewerkers krijgt die je in specialistische producten moet inwijden, heb je weinig keus. Cisco heeft een uitgebreid programma binnen vier jaar opgezet. We konden ons niet veroorloven om dat klassikaal te doen. Naast voorlichting (e-seminar), hebben we een interactieve Networking Academy; die laatste is in Nederland beschikbaar via ROC’s (regionale opleidingscentra), en nu ook via Kennisnet bij duizenden scholen. We werken met kantoortuinen, waarin het heel normaal is dat je iemand met oordopjes ziet zitten met een bordje ‘In Training’ op het bureau. We besparen nu 42 miljoen dollar per jaar wereldwijd dankzij e-leren, en dat neemt de komende jaren nog fors toe.
Welke lessen hebben jullie geleerd?
In de eerste plaats dat je het op een nieuwe manier moet doen, een nieuw leermodel. Verder dat je het niet alleen kunt doen – wij hebben veel hulp van anderen gehad. Ook dat e-leren, als je het goed aanpakt, zichzelf ruimschoots financieel kan bedruipen; het is geen kostenpost. Je moet veel soorten technieken gebruiken, waaruit de student kan kiezen – iedereen leert anders, en de instelling kweken dat leren geen einddoel is, maar een levenslange reis. Ten slotte werk je met e-leren ook toe naar een e-cultuur.
Kun je alle onderwerpen elektronisch behandelen?
Heel veel, maar niet alles, mede afhankelijk van de beschikbare technische mogelijkheden en de expertise van de docent/auteur. Sommige onderwerpen lenen zich beter voor een echt leslokaal met andere studenten en discussies, terwijl andere zaken individueel te volgen zijn. Het is geen haarlemmerolie, we zullen het bijvoorbeeld nooit gebruiken voor de introductie van nieuwe medewerkers. Het is niet geschikt voor kleine kinderen; die moeten sociale contacten hebben. Ook volwassenen hebben af en toe directe contacten nodig.
Hoe pas je e-leren in de organisatie in?
Traditioneel vallen opleidingen en trainingen onder de afdeling p&o, waarvan ze een klein, vaak ingeslapen, onderdeel zijn. Het is helemaal geen slecht idee om e-leren onder te brengen bij de communicatieafdeling, omdat het daar meer aandacht zal krijgen. Bij Cisco is dat gebeurd omdat ik me als vrijwilliger had gemeld. Een verandering vestigt er in ieder geval de aandacht op. Je hebt een lms (learning management systeem) nodig voor het inschrijven en volgen van medewerkers, met koppelingen naar de hr-databases (human resource), zodat de gevolgde cursussen ook geregistreerd worden. Zo’n lms kopen we, dit moet je niet zelf ontwikkelen.
Is e-leren geschikt voor bedrijven in elke sector en van elke grootte?
Ik denk uiteindelijk wel. De vraag is in hoeverre je die cursussen zelf ontwikkelt of van anderen betrekt. Dat hangt af van de specifieke sector, je plaats daarin (leidend of volgend) en je grootte. Ik denk dat steeds meer mensen steeds meer moeten leren om bij te blijven. Het kleinste bedrijf is dat van één mens, bijvoorbeeld een adviseur – en die zal continu moeten blijven leren om bij te blijven.
Vroeger was het maken van een cursus een enorme opgave. Nog steeds?
Er zijn veel hulpmiddelen bij gekomen, alleen al het feit dat vrijwel iedereen tegenwoordig Powerpoint presentaties kan maken. Het is goed om eerst een cursus klassikaal te geven. Als je dat enkele keren gedaan hebt en geleerd hebt hoe je het materiaal het beste kunt brengen, kun je snel een goede e-cursus maken. Dan heb je ook geleerd wat voor vragen je moet stellen om de opgedane kennis te testen. Hulpmiddelen zijn er tegenwoordig genoeg.
Hoe begin je met e-leren?
Relatief klein beginnen, maar wel doelbewust. In het Engels zeggen we dat je eerste de ketel moet warmen voordat je aan de oceaan begint (hoe slecht dat idee ook moge zijn). Je moet de noodzaak ervan inzien, weten dat het anders straks spaak loopt, en dan afhankelijk van je specifieke situatie een plan maken. Steek je licht op bij anderen, want je kunt het niet alleen. Zorg dan dat je de nodige aandacht binnen het bedrijf krijgt, anders trekt niemand zich wat van je aan. Je moet in een directe behoefte voorzien. Een reorganisatie, fusie of heroriëntatie, of wat dan ook, zodat je direct nuttig bent en iedereen gaat inzien dat dit de enige manier is om mensen om- en bij te scholen.
Wat kost de benodigde infrastructuur?
Je moet over een voldoende krachtige infrastructuur beschikken. E-leren heeft geen zin als je alleen maar een schokkend videobeeld te zien krijgt of als delen van de tekst wegvallen. Daar kunnen wij voor zorgen. Het is moeilijk om zo de kosten aan te geven. In het algemeen zal de hardware duurder zijn dan de software en die weer duurder dan de auteursgereedschappen. Als je eenmaal begint, zul je hoe dan ook steeds meer toepassingen vinden en steeds grotere besparingen realiseren, is onze ervaring.
Komt e-leren ook voor buiten bedrijven?
Absoluut. Er is vrijwel geen universiteit die niet op de een of andere manier bezig is met e-leren of afstandsonderwijs, echt niet alleen de open universiteiten. Vooral in de VS en Engeland zijn er veel initiatieven. Ook defensie doet veel; manschappen moeten worden bijgeschoold in nieuwe apparatuur of krijgen cursussen om zich voor te bereiden op hun terugkeer in de burgermaatschappij. In de hele wereld draaien nu zo’n 450 Networking Academy’s, waarvan een in Nederland voor de landmacht.
Hoe ziet de toekomst van e-leren eruit?
E-leren wordt de klapper van het internet. Het is niet de vraag of dat zal gebeuren, maar wanneer. Levenslang leren wordt nu echt mogelijk. Het is geschikt voor jongeren die specifieke scholing moeten hebben, voor medewerkers in bedrijven die naast hun werk bij moeten blijven, voor werklozen die thuis kunnen bijleren, en voor (vroeg) gepensioneerden. Die laatste groep is een enorm potentieel van mensen die eindelijk de kans krijgen om zich te verdiepen in onderwerpen waarvoor ze nooit tijd hadden. Mijn vader zit nu acht uur per dag te internetten! Ik wil straks economie gaan studeren, iets waar ik vroeger geen tijd voor had. E-leren gaat veel verkeer genereren! Daarbij vergeleken zal het nog steeds toenemende e-mailverkeer – de huidige klapper – een totaal verwaarloosbare hoeveelheid zijn! Een mooie toepassing voor asp’s (application service providers).