De belangrijkste raamwerken voor het bouwen van op xml gebaseerde webapplicaties, zoals voorgesteld door Biztalk en ebxml, zijn nu stabiel en compleet genoeg om nieuwe e-handelapplicaties te bouwen. Uiteraard moet men voorzichtig zijn. Het gaat om nieuwe technologieën en er zullen de komende nog vele ontwikkelingen zijn. Daarom is het verstandig om recht-toe-recht-aan applicaties aan te pakken. Omdat deze technologieën zo geavanceerd zijn, zou je bijna vergeten dat ze nieuw zijn!
Het gevecht om de markt van de zogenaamde webservices is momenteel waarschijnlijk het heetste item in de it-industrie (afgezien van de financiële problemen). Grote spelers als Microsoft IBM, BEA en Oracle hebben een omvangrijk aanbod, allemaal gebaseerd op xml.
De eerste producten werden eai-systemen genoemd (‘enterprise application integration’) en maakten gebruik van verschillende technologieën. Maar eai op basis van aan xml gerelateerde standaarden wordt gewoonlijk webservices genoemd, in feite weer een hoop middleware. Hoewel men zijn best doet om zich op de markt te profileren, is veel vooruitgang geboekt met betrekking tot compatibiliteit, voornamelijk dankzij commerciële druk om systemen te laten samenwerken. Elke leverancier zal een oplossing voor een specifiek probleem geven, en daarmee een tegenvoorstel van een of meer concurrenten genereren. Maar voor één keer staan de neuzen grotendeels dezelfde kant op en verbinden de leveranciers zich aan een standaardoplossing, gewoonlijk in samenwerking met W3C, OMG en andere instellingen van naam.
Xml is zelf zo’n standaard, in dit geval een W3C-standaard. Verder zijn van belang op het gebied van webservices: soap, wsdl, uddi en xhtml. Laatstgenoemde moet een pad vormen van html naar xml. Soap (simple object access protocol) is een ‘remote procedure call’, toegesneden op de op berichten gebaseerde concepten van het Web, en is eenvoudiger dan de corba-standaarden. Soap-protocollen bevatten een omhulsel dat de boodschap beschrijft en hoe deze te verwerken, een optionele kop om functies uit te breiden en het xml-bericht in platte tekst.
Het transportprotocol is gewoonlijk http, wat betekent dat het firewalls kan passeren (is dat goed of slecht?), maar ook dat het werkt tussen aparte systemen.
Wsdl (web service definition language) is een xml-taal voor gebruik met soap en uddi, om te beschrijven welke webservices in een systeem beschikbaar zijn. Uddi (univeral description, discovery and integration) is dat deel van het webservices-raamwerk -volstrekt open – dat ondernemingen in staat stelt wereldwijd webservices te plaatsen, te bepalen hoe die samenwerken en hoe informatie is te delen.
Een voordeel van die open standaarden is dat oudere eai-producten zich kunnen ontwikkelen en beschikbare ‘open source’-producten bieden mogelijkheden voor de grote leveranciers. Het is ook een zegen voor de leveranciers van software-tools, en resulteert in een grotere keuze van tools. Xml-talen maken aanzienlijk vooruitgang bij het ondersteunen van kerndiensten van een lager niveau en van de bovengenoemde middleware, en ook is sprake van een zeer snelle ontwikkeling van industriespecifieke schema’s van een hoger niveau (verticale schema’s). Deze zijn snel ontwikkeld omdat de ondersteunende standaarden op tijd volwassen waren. Het is een goed voorbeeld hoe de samenwerking aan standaarden de eraan gerelateerde ontwikkelingen versnelt en iedereen ten goede komt. Elke sector van de industrie ontwikkelt zijn eigen relevante xml-schema’s. In het verleden is dit wel gebeurd met edi, maar niet met veel andere zaken in de it. De huidige ontwikkelingen zijn veel geavanceerder dan edi, maar edi is wel de beste bron van ervaring bij het bepalen van de behoeften.
Industrieën als de chemische, farmaceutische, auto-, retail- luchtvaart- en olie-industrie hebben lang geprofiteerd van wereldwijde standaarden, die zij uitbreiden naar xml-systemen. De bouw, de architectuurwereld, financiën, regering en nieuwsmedia hebben allemaal commissies in het leven geroepen voor het bepalen van relevante xml-schema’s.
‘Human resources’ heeft eveneens behoefte aan standaarden. De eerstgenoemde industrieën hebben een groot voordeel in de zin dat ze meer volwassen en bredere commissies hebben, terwijl de andere zich moeten binnenvechten voordat tot consensus wordt gekomen. Maar het gebeurt. Het is altijd makkelijker als er een dominante kracht bij betrokken is, maar dat leidt ook tot een ongelukkige diversificatie. Kunnen bedrijven als Ford, General Motors, Toyota, enzovoort, het eens worden over een gemeenschappelijke standaard of zullen ze hun macht over hun eigen toeleveringsketen gebruiken?
Misschien zijn er te veel verticale standaarden. Dit is echter geen teken van versplintering en dreigende ineenstorting, omdat ze zijn gebaseerd op solide standaarden van een lager niveau.
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.