Vorige week stond in Computable dat IBM zijn harde schijven-divisie onderbrengt bij Hitachi. De twee bedrijven richten een joint venture op waarin Hitachi een aandeel van 70 procent heeft. De reden lijkt simpel: de divisie had moeite het hoofd boven water te houden en verloor vorig jaar 250 miljoen dollar op een omzet van 3,2 miljard.
Dat is jammer, maar niet zo vreemd. De harde schijven-markt is niet de eenvoudigste it-hardwaremarkt. De capaciteit van harde schijven verdubbelt elk jaar, terwijl de prijzen een vrije val naar beneden lijken te maken. Dat nu zelfs consumenten 120 GB kunnen kopen voor 250 euro is heel fijn, maar je vraagt je wel af hoe je daar nog een behoorlijke marge op kunt maken.
De afgelopen week zijn echter stemmen opgegaan die wijzen op mogelijk andere redenen voor het afstoten van de divisie. Al jarenlang voorspellen analisten en technologiegoeroes het eind van de harde schijf ten gunste van optische schijven, flashgeheugen en holografische opslag. Misschien stapt IBM wel uit de harde schijven omdat het zijn geld liever zet op andere technologie dan de ‘ouderwetse’ harde schijf met zijn bewegende onderdelen. Niet voor niets besteedt IBM miljoenen aan onderzoek in nanotechnologie en andere spannende experimenten op het niveau van de allerkleinste deeltjes. Een senior analist van Gartner durfde in de New York Times al te speculeren dat IBM de komende tien jaar gewoon laat lopen om vervolgens toe te slaan met de nieuwste opslagtechnologieën.
Spannend, maar ook een beetje jongensboekromantiek. Geloofwaardiger is dat de bazen van IBM ook niet altijd kunnen gokken op veelbelovende technologieën en, net als iedereen, moeten kijken naar wat er onder aan de streep overblijft.
Soms is het jammer dat it volwassen is geworden, en dat Silicon Valley geen speeltuin meer is voor nerds die in hun garage de hemel bestormen.