Met de afwijzing van de rechtszaak die Walter Hewlett ruim een week geleden tegen HP aanspande, is de weg vrij voor de overname van Compaq
Volgens rechter William B. Chandler III zijn Hewlett en z’n juristenteam er niet in geslaagd voldoende bewijs aan te voeren voor het vermeend achterhouden van cruciale informatie van de HP-directie aan zijn aandeelhouders. Vrijwel meteen na de uitspraak van de rechter liet Hewlett weten zijn tegenstand tegen de overname volledig te staken en zich te richten op het ondersteunen van de deal.
De uitkomst van de rechtszaak van Hewlett tegen ‘zijn’ HP betekent het slotstuk van een langlopende soap rond de begin vorig jaar al geplande overname van Compaq door HP. Vrijwel vanaf het moment dat het voornemen door de ceo’s Carly Fiorina en Michael Cappellas bekend werd gemaakt, barstte in het (familie-)kamp van Hewlett-Packard de oppositie los.
Onder felle aanvoering van Walter Hewlett werden de mogelijke negatieve effecten van de fusie regelmatig over het voetlicht gebracht. Het leidde ertoe dat zowel analisten als beleggers fors gingen twijfelen aan de eerder geopperde voordelen. Hoe spannend het doorgaan of niet doorgaan van de deal was, bleek wel tijdens de aandeelhoudersstemming van enkele weken geleden. De HP-directie wist hier slechts een nipte meerderheid te behalen. Hewlett kon zich daarna nog slechts aan één (juridische) strohalm vastklampen om de deal te laten afketsen. In de aanklacht verklaarde hij dat Hewlett-Packard in het traject naar de stemming één van de grotere aandeelhouders, Deutsche Bank, op ongeoorloofde wijze had proberen te overtuigen om voor de joint venture te stemmen.Volgens Hewlett zou de computer- en printerproducent Deutsche Bank vlak voor de stemming hebben laten weten dat ’toekomstige zakelijke deals met HP op het spel komen te staan’ als er niet te gunste van de joint venture zou worden gestemd. Maar de rechter heeft het bewijs daarvoor dus te dunnetjes bevonden.