Waarom komen zoveel goede software-experts uit India en China? Deze vraag wordt wel eens beantwoord met de duffe constatering dat er ook erg veel Indiers en Chinezen zijn. De bewoners van beide landen vormen samen bijna de helft van de wereldbevolking. Geen wonder dus dat daar wel een paar goede programmeurs tussen zitten, zo zegt men. Aantallen kunnen echter slecht gedeeltelijk het verschijnsel verklaren. Russen kunnen immers ook niet alleen goed schaken omdat er zoveel Russen zijn.
Zelf heb ik een wat andere invalshoek. Computable stuurde me een paar jaar geleden op pad om eens uit te vissen wat het geheim is van de Indiase software-expertise. Om voor de hoofdredacteur volstrekt onduidelijke redenen bracht deze queeste mij in een schooltje van een lepradorp nabij Hyderabad. Hier konden jonge kinderen mede dankzij donaties van Jan Baan al hele stukken van de bijbel uit hun hoofd opzeggen. Om de bezoeker uit Nederland te imponeren dreunde een groep van een stuk of veertig achtjarigen ook nog even zeer gedisciplineerd de tafel van twaalf op.
Hallo, de tafel van twaalf! Dat hoef je in de VS bij kinderen van die leeftijd echt niet te proberen. De wiskundelerares van mijn dochter verontschuldigde zich onlangs op een open dag van de school in Pittsburgh nog tegenover de ouders voor het feit dat wiskunde zo vreselijk moeilijk is. Die arme kinderen toch. It-bovenbazen als Andy Grove en Louis Gerstner roepen ook alsmaar ach en wee over het peil van het Amerikaanse onderwijs. Geen wonder dat de bèta-opleidingen aan de Amerikaanse universiteiten volstromen met studenten uit Azië die nog niet geleerd hebben dat wiskunde erg moeilijk is.
Er zijn mensen die geloven dat je er zelf een zegje in hebt waar je geboren zult worden. Onzin natuurlijk, maar het zou wel verklaren waarom er uberhaupt zoveel Chinezen en Indiers zijn. Ik zou er zelf ook voor kiezen om in India of China geboren te worden vanwege het lekkere eten. De Amerikaanse keuken staat wat mij betreft zo’n beetje onder aan de ladder. Gelukkig wonen in Pittsburgh veel Indiase software-experts en ondernemers waardoor er hier ook weer veel goede Indiase restaurants zijn. Wie gelooft in kromme redeneringen zou kunnen denken dat mensen die thuis lekker eten ook goed zijn in wiskunde en het schrijven van software.
Vorige maand zat ik op de vlucht tussen Detroit en Amsterdam naast een jonge Indiase man die wat sombertjes voor zich uit staarde. Hij was niet alleen verdrietig omdat het vliegtuigvoedsel weer eens abominabel was maar ook omdat hij zijn baan als programmeur in de VS was kwijtgeraakt. Als houder van een H1-b-visum – een verblijfsvergunning waarmee men tijdelijk kan werken in de VS mits men een baan heeft – moest hij onmiddellijk het land uit. Je kunt dat sedert 11 september 2001 dan ook maar beter doen omdat er soms nare dingen gebeuren met een bepaald type buitenlanders met een verlopen visum. Trouwens, ook het dragen van een tulband – mijn buurman was een Sikh – is door toedoen van Osama een stuk minder populair geworden.
Mijn reisgenoot vertelde dat hij in India van lieverlee maar een bedrijfje wilde beginnen. In loondienst zou hij in Mumbay, Hyderabad of Bangalore hooguit een kwart kunnen verdienen van zijn Amerikaanse salaris. En verder? "Ik wacht tot de crisis voorbij is en dan kom ik weer naar Amerika," zei buurman optimistisch. Dat wordt even wachten. Van de Amerikaanse software-bedrijven die de afgelopen jaren hemel aarde hebben bewogen om de overheid te dwingen meer H1-b-visums uit te delen hoor je tegenwoordig niets meer.
Er is een tijd geweest dat de ‘brain drain’ van hoogopgeleide Indiers naar de VS gezien werd als zeer nadelig voor India. Tegenwoordig wordt daar wat anders over gedacht. Er is een continue stroom van mensen, know-how, kapitaal, producten en ondernemingslust op gang gebracht tussen Sillicon Valley en steden als Bangalore en Mumbay. Uit een recent onderzoek blijkt dat achttien procent van de Indiase en Chinese migranten in Californie aanzienlijke bedragen investeert in hun land van herkomst. Veel belangrijker is natuurlijk dat in de VS de Indiase restaurants als paddestoelen uit de grond schieten. Globalisering op zijn best gaat door de maag.