‘Een kneuzenbrigade die als honden kwispelend opspringt naar het kruis van de gevestigde orde.’ Zo omschrijft tv-maker en filmer Theo van Gogh de Nederlandse parlementaire pers. Ongelijk kun je hem niet geven. De enkele parlementaire journalisten die we persoonlijk kennen zijn salonsocialist en ‘reuze onpartijdig’. De affaire Fortuyn en, wat langer geleden, de perikelen rond zender Sport 7 laten zien dat objectieve berichtgeving niet direct hoog op het prioriteitenlijstje staat bij de gemiddelde verslaggever.
In de Verenigde Staten schreef tv-veteraan Bernard Goldberg vorig jaar een geruchtmakende bestseller onder de titel ‘Bias’. In het boek veegt hij de vloer aan met de Amerikaanse televisiejournalistiek. Die is volgens hem behept met een ‘liberal bias’.
Zou er ook zo’n ‘bias’ bestaan in de berichtgeving over ict, vraag je je dan af? Reken maar van yes. Direct schieten ons twee gevallen van ‘gekleurde nieuwsgaring’ te binnen. Het betreft de berichtgeving in de massamedia over Microsoft en UPC.
Nog tot 1995 was Microsoft zo onbekend bij de landelijke media dat nieuwslezeres Noraly Beyer de naam op zijn Nederlands uitsprak als ‘Miekrosoft’ (bij de introductie van Windows 95). Inmiddels is men overgegaan op het fonetisch correcte ‘Maicrosoft’. De aanvankelijke onbevangenheid is omgeslagen in een kritische houding.
Het vooringenomen toontje komt niet uit de lucht vallen. Microsoft wordt bij de massamedia gezien als een ‘rijk van het kwaad’. Een bedrijf dat met nietsontziende kapitalistische methoden zijn concurrenten een loer draait en ze één voor één ‘kalt stellt’ om zo uiteindelijk de alleenheerschappij, zo niet werelddominantie, te verkrijgen. Daarna kan men ongestraft de prijzen omhoog jagen. De klant en de innovatie zijn uiteindelijk de dupe. Vreemd genoeg haalt Microsoft dit kunststukje uit met, aldus diezelfde critici, ‘buggy software’ die daarenboven geplaagd wordt door talloze veiligheidslekken. Een onverklaarbaar fenomeen dat de critici alleen maar nog meer schraagt in hun overtuiging.
Waar Microsoft op weinig consideratie mag rekenen in Nederland, komen de talloze nationale kartels en monopolies (KPN voorop) er opvallend genadig vanaf in de pers. Zo zagen we schrijvers ongestraft bij de opening van het boekenbal hun steun betuigen aan de vaste boekenprijs. Blijkbaar doet het er toe wie u een poot wil uitdraaien. De ‘nerd’ Bill Gates mag dat niet, een behoeftige, arrogante intellectueel wél.
Ook kabelbedrijf UPC krijgt in de massamedia al twee jaar een slechte pers. Dit bedrijf heeft het er naar gemaakt. Het dreigen met juridische stappen tegen een columnist van beleggerswebsite IEX was wel de druppel die emmer deed overlopen. Maar er doet zich in dit geval iets vreemds voor. Toen er écht wat schortte aan de prestaties van UPC’s Internet provider Chello, we schrijven het jaar 1998, bleef het oorverdovend stil. Pas nadat de technische problemen bij de provider voor een goed deel zijn opgelost, barst de kritiek los. De helpdesk is slecht en is onderbemand, de internetverbindingen zijn traag en onbetrouwbaar, de facturen deugen niet en de telefonieactiviteiten zijn mislukt. Dat UPC’s kabelprovider Chello ondanks alles in het afgelopen vierde kwartaal van 2001 het aantal abonnees wist op te voeren van 476.000 naar 524.000 (waarvan ruim 220.000 in Nederland) is opmerkelijk. Hoeveel nieuwe abonnees had Chello wel niet kunnen bijschrijven als men een beetje beter zijn best had gedaan? Onderzoeken uit onverdachte hoek (http://www.mordax.nl en http://www.speedtest.nl) laten zien dat Chello’s kabelinternet door de bank genomen twintig procent sneller is dan KPN’s Mxstream. Daarnaast kost het ook nog eens twintig procent minder.
De weerzin tegen UPC maakt het ook eenvoudiger om te generaliseren en daarbij de gehele kabelsector in een kwaad daglicht te stellen. Sommige journalisten willen daarbij hun duim nog wel eens raadplegen. Zo stelt columnist Kaj Leers in het blad QPF Finance dat de telecombedrijven met adsl veel minder per aansluiting hoeven te investeren dan de kabelinternetaanbieders. Het is natuurlijk precies andersom.
Bovendien is de kabelindustrie met nieuwe standaarden (Docsis 1.1 en Docsis 2.0) nu eindelijk ook in staat internettoegang in diverse smaken aan te bieden. Juist de spotgoedkope, geknepen ‘allways on’-versies van kabelinternet blijken het marktaandeel van de kabelaars op te stuwen. Zeelandnet en Kabelfoon hebben dat aangetoond. In hun regio’s zijn ze erin geslaagd om dertig procent van hun tv-kabel klanten voordelige internettoegang te verkopen.
Maar er is meer. Het is voor kabelaars betrekkelijk goedkoop om de snelheid van kabel-internet met een factor tien op te voeren. Een kabelverbinding kan in theorie 10 Gigabit per seconde (u leest het goed, 10 Gbps) vervoeren met de chips van Rainmaker Technologies. Om een idee te geven: de chips kosten 10 dollar per stuk en er zijn er twee nodig voor elke abonnee. Kabelnetwerken kunnen met technologie van bedrijven als Narad Networks en Rainmaker zo’n twintig jaar langer mee dan we eerst dachten. Peperduur glasvezel naar de voordeur aanleggen, begint verdacht veel te lijken op de ict-variant van de Betuwelijn. Vreemd dat we dat nu nooit horen als er weer zo’n glasvezelproject in Eindhoven, Rotterdam of Amsterdam wordt aangekondigd door politici.