Fred van der Molen beschouwt en becommentarieert het ict nieuws van de afgelopen week. Met deze keer: Wat wil Microsoft met J#? Gaan Google en Sony buitenaards leven ontdekken? Maakt wlan nu umts overbodig? Het is de week van de ?
Wat wil Microsoft met J#?
… Java in de codegehaktmolen stoppen. Dat het tussen Sun en Microsoft niet botert, is bekend. Vroeger hadden hardwarefabrikant Sun en pc-leverancier Microsoft weinig met elkaar te maken. De onderlinge retoriek had destijds dan ook hoogstens betekenis als amusement. Maar inmiddels bestrijken beide bedrijven overlappende sectoren, zonder dat ze het op één enkel punt eens zijn of ergens samenwerken. Dat is werkelijk uniek, want de praktijk in de it-wereld is toch dat sektarisme het op termijn altijd aflegt. Er moet tenslotte verdiend worden. Sun en Microsoft staan voor twee werelden: die van Java versus .Net. De Java-wereld heeft een voorsprong, maar met het onlangs geïntroduceerde Visual Studio.Net heeft Microsoft nu een serieuze bouwdoos afgeleverd om .Net-applicaties te ontwikkelen. Programmeurs kunnen daarmee in tal van programmeertalen applicaties ontwikkelen, die vervolgens worden omgezet naar .Net code. Het is een grote codegehaktmolen: je stopt er Cobol, C++ of Fortran in en er komt .Net uit. Maar vreemd genoeg ontbrak de meest voor de hand liggende brontaal: Java. Vorige week kwam Microsoft alsnog met het ontbrekende hulpstuk van de gehaktmolen: Visual J#. En wederom: er gaat Java in en er komt .Net-code uit. De eens zo gewaardeerde Java-programmeeromgeving Visual J# krijgt aldus een wat treurig tweede leven. Heel lang zal dat leven niet duren want deze voorziening wordt natuurlijk geïntegreerd in Visual Studio. Ik vermoed dat Microsoft eerst afwacht of eventuele juridische protesten tegen het product kans van slagen hebben. En verdomd: waakhond Sun sloeg direct al aan.
Gaan Google en Sony buitenaards leven ontdekken?
… ze storten zich in ieder geval allebei op ‘distributed computing’. ‘Verspreid rekenen’ is een tak van de supercomputerwereld die dankzij internet aan een snelle opmars bezig is. Eerst gaf het World Wide Web ons een extra harde schijf van eindeloze grootte. Nu maken ‘peer-to-peer’ technologieën en verspreid rekenen van het internet een oneindige computer. Vorige week nog kondigden IBM en het Amerikaanse Ministerie van Energie aan supercomputers via grid-technologie samen te bundelen tot één virtueel rekenmonster. Rekenkracht komt zo beschikbaar voor veel grotere groepen personen en instellingen. Dat geldt te meer voor projecten verspreid rekenen waarbij grote aantallen standaardcomputers rekenkracht beschikbaar stellen. Wordt er via grid-technologie één virtuele supercomputer gebouwd, bij andere projecten voor verspreid rekenen wordt een rekenintensieve taak opgedeeld in kleine taken die vervolgens door een groot aantal normale pc’s wordt uitgevoerd. Die computers worden alleen ingeschakeld als ze capaciteit over hebben, wat overigens voortdurend het geval is. Een beroemd en al oud voorbeeld daarvan is het SETI@home project, waarbij internetgebruikers meehelpen signalen te analyseren die radiotelescopen opvangen. Aldus hoopt men tekenen van intelligent buitenaards leven te ontdekken. Zonder succes overigens, want ondanks de ruim tweehonderdduizend computers die participeerden, weet de familie van E.T. zich volkomen schuil te houden.
Nu blijken Google en Sony ook het licht te hebben gezien. Dat Sony zijn volgende generatie spelcomputers geschikt wilde maken voor internetspellen was bekend, maar nu blijkt dat de Japanse elektronicaproducent zijn Playstation 3 ook geschikt wil maken voor verspreid rekenen! En bijna gelijktijdig kondigde zoekmachinespecialist Google een initiatief aan, waarbij vrijwilligers via Google hun computers kunnen laten meerekenen aan een universitair project. Straks heeft elke wereldburger nog de beschikking over een supercomputer. Maar hoe onveilig is dat dan weer?
Maakt wlan nu umts overbodig?
… ik dacht het niet! Niet alleen op vliegvelden, maar op een snel uitdijend aantal ‘hotspots’ wordt de mobiele werker een draadloze internetverbinding aangeboden via wlan-technologie (‘wireless lan’). Sommigen zien daarin een nieuwe voorbode van de mislukking van umts. Maar dat is onzin, want wlan kan umts niet geheel vervangen. In de eerste plaats is wlan vooral geschikt voor computers. Het energiegebruik is zo hoog dat het telefoonbatterijen in een oogwenk leeg trekt. In de tweede plaats biedt wlan geen oplossing voor ‘roaming’. Het is niet mogelijk om naadloos over te schakelen van de ene aanbieder naar de andere, laat staan dat je het gebruik kunt verrekenen. Ik hoor en lees wel eens over spannende alternatieve plannen om snelle wlan-breedbandverbindingen met de buurt te delen en zo draadloze gemeenschappen te creëren zonder grote providers. Maar alle ‘hotspot’-oplossingen die ik ken, hebben gewoon één aanbieder en werken met abonnees. Belangrijkste argument tenslotte waarom umts niet overbodig wordt, is het potentiële dekkingsgebied van wlan. Zelfs in het meest optimistische scenario blijft wlan beperkt tot zeer dichtbevolkte stedelijke gebieden.
De toekomst is volgens mij aan hybride ontvangstapparatuur, die afhankelijk van plaats en omstandigheden de beste netwerkverbinding kiest. De eerste voorbode daarvan is de nieuwe Nokia pc-kaart waarmee een laptop zowel via gprs als wlan een draadloze verbinding kan opzetten. In de toekomst komt daar umts bij. Dezelfde functionaliteit kunnen we in intelligente telefoons en pda’s verwachten. Zoals de veeleisende mobiele reiziger nu een 3-bands telefoon koopt, zo zal hij straks een apparaat kopen die naadloos schakelt van gprs, umts en wlan.
Het is de week van de ?
… afschrijvingen. Niet alleen KPN maar ook andere Europese telecombedrijven nemen dit jaar hun verlies op hun mobiele en/of internetactiviteiten. De boekhouders laten nu de lucht eruit lopen. Dat de mobiele en internetaanbieders veel minder waard zijn dan waarvoor ze in de boeken staan, wist iedereen al, maar dat inzicht is nu ook in de boeken verwerkt. Dat leidt tot nauwelijks te bevatten verliezen. Schreef KPN met een kleine 7,3 miljard euro het grootste verlies uit de Nederlandse bedrijfsgeschiedenis, in Duitsland en Frankrijk kunnen ze er ook wat van. T-online, de internet-dochter van Deutsche Telekom presenteerde een nettoverlies over 2001 van maar liefst 797 miljoen euro. En wat te denken van France Telecom, dat maar liefst 10,2 miljard euro in één keer afschrijft en zo op een verlies van 8,3 miljard uitkomt over 2001. Achteraf beschouwd zijn de Europese telecombedrijven een ongekend succesvol belastingloket geweest. Onder het mom van umts-licenties kwamen tientallen miljarden euro’s beleggerskapitaal in handen van lokale overheden. Dat is nog eens wat anders dan het kwartje van Kok.