Door it-budgetten te besteden aan jaarlicenties, gooien scholen hun investeringen weg. De duurzaamste vorm van investeren is het ontwikkelen van ‘open source’ software voor administratieve en educatieve toepassingen, meent Matto Fransen.
Scholen geven enkele procenten van hun jaarbudget uit aan informatietechnologie. We kunnen ons afvragen wat de beste besteding van dit bedrag is. Met andere woorden: welke investeringsalternatieven zijn er en welke daarvan is de beste keuze.
Het aanschaffen van jaarlicenties is een zeer vluchtige vorm van investeren. Na het verstrijken van het jaar zijn de middelen immers uitgegeven, terwijl men daar niets tastbaars aan overgehouden heeft. De vraag dringt zich op, of het niet mogelijk is deze middelen te besteden op een duurzamere wijze. Bijvoorbeeld voor software waarvan in ieder geval in de licentievoorwaarden geen tijdslimiet is opgenomen.
Grofweg worden twee categorieën software gebruikt op scholen, te weten educatieve software (voor het primaire proces) en administratieve software (voor de ondersteunende processen).
Administratieve software bevindt zich grotendeels in de hoek van de standaard kantoorapplicaties, zoals bijvoorbeeld tekstverwerking. Voor veel van deze applicaties zijn inmiddels volop goede ‘open source’ alternatieven beschikbaar. Deze hebben als voordeel dat zij geen licentiekosten kennen en leverancieronafhankelijk zijn. Door open source software te kiezen voor administratieve toepassingen, blijft een zo groot mogelijk deel van de middelen beschikbaar voor het primaire proces (educatieve software).
Er zijn minder alternatieven voor educatieve software beschikbaar. Dat komt door het specialistische karakter ervan. De op dit moment beschikbare applicaties kunnen meestal uitsluitend op de besturingssystemen van Microsoft werken. Aanschaffen van deze
software is een vluchtige investering. Er zijn meerdere methoden denkbaar om deze investeringen een duurzamer karakter te verlenen.
Zo kan men de ontwikkelaars van educatieve software vragen hun software te poorten naar een of meer ‘open source’ besturingsystemen. De extra kosten die dit poorten met zich meebrengt zijn beperkt en snel terugverdiend, zeker wanneer deze kosten door meerdere scholen gezamenlijk worden gedragen. Microsoft-licenties hoeven niet meer betaald te worden.
De duurzaamste methode betreft het aanwenden van de middelen om nieuwe ‘open source’ software te laten ontwikkelen, waarna deze onder een van de bekende ‘open source’ licenties (bijvoorbeeld GPL) in omloop wordt gebracht. Het is duidelijk dat álle scholen hiervan profiteren. De licentievorm waarborgt dat er in principe sprake is van een eenmalige investering. Verder blijft de software te allen tijde beschikbaar en kan – indien gewenst – naar andere platformen gepoort worden. Tevens is men verzekerd van voldoende onderhoudsmogelijkheden in de toekomst.
Wanneer deze keus op grote schaal wordt gemaakt in het onderwijs, dan leidt de marktwerking ertoe dat uitgevers van educatieve software zich op deze ontwikkeling gaan afstemmen. Met als gevolg dat binnen een redelijke termijn alle educatieve software op ‘open source’ besturingssystemen kan draaien en scholen zich niet langer gedwongen zien vluchtige investeringen te doen in tijdsgelimiteerde softwarelicenties.
Matto Fransen Voorzitter Nederlandse Linux Gebruikersgroep