IBM en Unisys komen deze week naar verwachting allebei met nieuwe ‘high-end’ computers die gebaseerd zijn op Intels Xeon-processor.
De markt voor dergelijke machines is tot nog toe wat lauw geweest, omdat grote computersystemen meestal zijn gebaseerd op IBM-mainframes of serversystemen met Unix-software. Wintel-machines – die gebruik maken van Intel-chips en Windows-software – hebben er nooit echt vaste voet aan de grond gekregen.
Unisys heeft eigenlijk steeds zo’n beetje alleen gestaan met de ontwikkeling van grote Wintel-servers; daarom is het niet zo bijzonder dat het bedrijf nu met een nieuwe serie komt. De nieuwe ES/7000/200-lijn is vanwege de Xeon-chip zo’n 20 procent sneller dan zijn voorgangers, aldus Unisys. De machines bevatten tot 32 Xeon-processoren en kosten 250 duizend tot een miljoen dollar per stuk. Dankzij de nieuwe modellen hoopt Unisys de verkopen van de ES/7000-serie dit jaar te verdubbelen, tot een bedrag van zo’n 250 miljoen dollar.
De komst van IBM in dit marktsegment is opvallender. In feite is Big Blue op de Wintel-markt ‘onderaan begonnen’. De voorbije jaren heeft IBM de verkopen in het onderste deel van de Wintel-servermarkt sterk zien toenemen, waarna het bedrijf de tijd kennelijk rijp vond om eens wat hoger te mikken. Overigens wil IBM zich niet meteen nadrukkelijk als een grote concurrent van Unisys presenteren. Het bedrijf wil nog weinig details vrijgeven, maar goed ingelichte kringen melden dat de IBM-machines in eerste instantie niet meer dan acht processoren zullen herbergen. Ook zou IBM niet de intentie hebben om in de toekomst verder te gaan dan 16 processoren.