De coup van grootaandeelhouder Fezi Khaleghi Yazdi met in zijn kielzog vier medeaandeelhouders is mislukt. De ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam heeft het enquêteverzoek naar het beleid en de gang van zaken bij Triple P afgewezen. Johan Vunderink, voorzitter van de raad van commissarissen, kan gewoon aanblijven.
De vijf aandeelhouders – TPM Europe (is Khaleghi), Baterfield Corporation, Saied Najafi, Robert Ernst Peijselman en Harry Schade – vertegenwoordigen ruim 34 procent van de aandelen van Triple P. De in 1997 afgezette bestuurder Khaleghi heeft met ruim 25 procent verreweg het grootste belang. Het vijftal beschuldigde Johan Vunderink van belangenverstrengeling. Hij haalde Triple P over om begin 1998 een minderheidsbelang in internetbedrijf Siennax te nemen. Vunderink had zelf de slapende vennootschap nieuw leven ingeblazen via de beleggingsmaatschappij Het Goede Paard, die hij samen met Bram Zwagemaker bestiert.
Anderhalfjaar later zou hij als commissaris van Triple P de verkoop van het Siennax-belang hebben bepleit, dat uiteindelijk in november 1999 tegen boekwaarde van de hand werd gedaan. Volgens de advocaat van de aandeelhouders, Paul Olden van het kantoor De Brauw Blackstone Westbroek, is niet duidelijk hoe die boekwaarde tot stand is gekomen en bleek de marktwaarde van de Siennax-aandelen een paar maanden later een stuk hoger te liggen. In zijn pleitnota stelde hij dat Vunderink de belangen van Triple P ondergeschikt zou hebben gemaakt aan die van zichzelf.
Oud-directeur Jan Willem Baud verklaarde tijdens de zitting dat hijzelf de beslissing had genomen over de verkoop van het belang in Siennax. "Vunderink is hierbij niet betrokken geweest. Siennax bleek een bleeder en onze stelregel was dat alle verliesgevende onderdelen van de hand gedaan moesten worden. Het heeft ons uiteindelijk 1,3 miljoen gulden bespaard."
Boos
De boze aandeelhouders uitten nog meer grieven. Zo had Vunderink, terwijl hij commissaris was, Triple P tegen betaling geadviseerd. Ook het doorzetten van de verkoop afgelopen januari van het verlieslatende Triple P België voor één euro aan het zittende management, ondanks bezwaren van de aandeelhouders, wordt hem zwaar aangerekend. Zij eisten het vertrek van Vunderink per meteen.
De ondernemingskamer verwierp in een zitting op 28 februari het verzoek tot een onderzoek. Volgens de kamer hebben de aandeelhouders te snel hun verzoek ingediend en hadden zij moeten wachten op de resultaten van de bevindingen van Deloitte & Touche. Triple P had namelijk, naar aanleiding van de beschuldigingen, het adviesbureau gevraagd een onderzoek in te stellen. Advocaat Harmen de Mol van Otterloo (Nauta Dutilh) noemt de uitspraak van de kamer een bevestiging dat de vennootschap Triple P adequaat heeft gehandeld. Volgens zijn collega Hammerstein komt uit het onderzoek van Deloitte & Touche ook al naar voren dat de bezwaren van de groep aandeelhouders ongefundeerd zijn, ook al had de informatieverstrekking beter gekund.
Intimidatie
Van de oorspronkelijk zeventien aandeelhouders hebben uiteindelijk slechts vijf een volmacht aan advocaat Olmer gegeven. In zijn pleitnota stelt Olmer dat de andere twaalf zich terugtrokken omdat "door of namens Triple P en haar commissarissen is gedreigd met gerechtelijke procedures tegen hen persoonlijk". Volgens de advocaten van Triple P is dat onzin en zijn de aandeelhouders tijdig tot inkeer gekomen omdat ze niet aan de machtsstrijd willen meedoen. Voor Khaleghi en consorten rest nog de buitengewone aandeelhoudersvergadering van 18 maart aanstaande, waar het rapport van Deloitte & Touche aan de orde komt, om hun gelijk te halen.