.Net scoort prima, overigens niet alleen in TPC-C benchmarks, maar ook in andere al dan niet op transacties gebaseerde tests. Formeel heeft Rick van der Lans gelijk met zijn constatering in zijn artikel ‘J2EE versus .Net’, dat die goede resultaten alléén gelden voor de specifieke transacties waaruit de desbetreffende benchmark bestaat. Blijft dus de vraag in hoeverre de gemeten prestaties representatief zijn.
Op de vraag naar de relevantie van een TPC-benchmark voor een andere applicatie en omgeving dan getest zijn, geeft de Transaction Processing Performance Council (http://www.tpc.org) als antwoord dat die buitengewoon moeilijk is aan te geven. Het is, aldus de Council, dan ook geen precisie-tool, maar wel een goede maatstaf (‘a good yardstick’) om verschillende systemen te vergelijken, indien de eigen omgeving redelijk overeenkomt met de geteste omgeving. IBM, Microsoft, Oracle, Sun Microsystems en vele andere computerleveranciers zijn al jarenlang lid van de Transaction Processing Performance Council en gebruiken deze benchmarks dan ook vaak om de prestaties van hun producten aan te geven.
Hetzelfde geldt voor de prijsvergelijking. Voor TPC-C transacties blijkt in elk geval dat het Microsoft-platform veel goedkoper is. Of dat ook voor andere transacties en omgevingen geldt en hoeveel goedkoper .Net precies is, hangt verder van de specifieke omgevingsfactoren van de klant af.
Behalve in TPC-benchmarks scoort het Microsoft platform ook op andere gebieden significant beter dan de concurrentie. Neem bijvoorbeeld de Java Pet Store (http://www.petstore.com), een in Java geschreven voorbeeldapplicatie van Sun Microsystems, die de ‘best practice architecture’ en de ‘best coding practices… for enterprise applications’ voor J2EE laat zien. IBM heeft de applicatie gedemonstreerd in WebSphere 4.0 als dé voorbeeldapplicatie voor ontwikkelaars. Daarnaast heeft Oracle een benchmark van de Pet Store-applicatie uitgevoerd als onderdeel van hun Java Performance Challenge. Deze applicatie overgezet naar .Net leverde opmerkelijke prestaties. Voor de .Net-versie was slechts een kwart van de hoeveelheid code nodig ten opzichte van Java-versie. Verder biedt de .Net-versie 28 maal betere prestaties en een meer dan acht maal betere schaalbaarheid. Bovendien kost de Java Pet Store in een Websphere-omgeving van IBM vijftien maal meer dan de .Net -versie in een vergelijkbare omgeving.
Een ander voorbeeld is de Nile Ecommerce Application Server Benchmark. Deze benchmark betreft een vergelijking van de prestaties van een webapplicatie, gebaseerd op .Net met Active Server Pages onder Windows 2000 Advanced Server, en dezelfde applicatie, geïmplementeerd in J2EE onder Linux op dezelfde hardware. Op een systeem met acht processoren scoort de .Net-versie 345 procent beter (‘met output caching’) of zelfs 421 procent beter (zonder ‘output caching’). Meer informatie over de Nile Benchmark de .Net Pet Shop en is te vinden op http://gotdotnet.com/compare.
Voor deze voorbeelden gaat overigens dezelfde redenering op die Van der Lans voor de TPC-C benchmarks hanteert: de resultaten betreffen alléén de geteste applicaties. Maar net als voor de TPC-C benchmark geldt dat hoe meer elementen overeenkomen met die van een andere applicatie, hoe groter de kans is dat de gesignaleerde verschillen in prestaties en kosten ook voor die applicatie zullen gelden.
Kortom, we kunnen – zij het met een kleine parafrasering – Rick van der Lans’ laatste twee zinnen van zijn artikel volledig onderschrijven: ‘De huidige resultaten van de benchmarks met TPC-C en applicaties dienen de Java-fans wel aan het denken te zetten. Java, wees gewaarschuwd, .Net is er!
Lex Oskam Product Manager Visual Studio .net Microsoft Nederland