Gemeentelijke ict moet zich ontwikkelen in de richting van beperkte standaardcomponenten met specifiek gemeentelijke functionaliteit binnen een geheel van generieke (‘horizontale’) applicaties, zoals werkstroombeheer. Een Kennis- en Expertisecentrum Nederlandse Gemeenten (Keng) kan daarin een centrale rol spelen.
De 100.000+ Informatie Management Groep (IMG), waarin 25 grote gemeenten samenwerken, werkt al een tijd aan de totstandkoming van zo’n kenniscentrum. Het Expertise Centrum (HEC) ziet in een recent (tussen)rapport een functie voor een centraal orgaan, dat de gemeentelijke informatisering, en daarmee de elektronische dienstverlening, vooruit moet helpen. Vorige week sprak IMG met de HEC-onderzoekers, die binnenkort hun eindrapport willen presenteren. Volgens Eef van Ingen, verbonden aan de afdeling Informatiemanagement van de gemeente Nijmegen en IMG-bestuurslid, kan het Keng de functie vervullen.
Problemen
"We zijn al enkele jaren bezig met de problematiek van de grotere gemeenten. We zien de leveranciersmarkt verschralen en kampen in deze internettijd met problemen rond bedrijfsapplicaties, zoals GBA en sociale zaken. Na invoering van een nieuwe versie duurt het twee jaar voordat de organisatie weer stabiel draait. Gezien de levenscyclus – vijf, zes jaar – moet je daarin dus veel energie steken", zegt Van Ingen.
IMG zoekt naar een nieuwe manier om in de behoeften te voorzien. "We willen naar een architectuurmodel dat kan functioneren als communicatiegereedschap. Het zegt iets over informatievoorziening en organisatieontwikkeling en moet helpen bij het communiceren met onze interne opdrachtgevers, het management. Sinds eind 2001 bekijken we de haalbaarheid van zo’n model in een analysepilot. We verwachten binnenkort de eerste resultaten."
Een ander element is objectgeoriënteerde componentenbouw. "Nu zit veel generieke functionaliteit in de verticale applicaties. Die zou je naar boven moeten trekken en onderbrengen in een werkstroomsysteem. Doel is je processen flexibel inrichten en zaken die je voor je bedrijfsvoering wilt weten eenduidig vastleggen."
Het ‘componenten- en architectuurverhaal’, zoals Van Ingen zegt, vraagt om een beheerorganisatie. "Het moet in elke omgeving kunnen draaien. Gemeenten zullen ondersteuning nodig hebben bij implementatie in hun AS/400- Unix- of NT-omgeving. Dat is vanuit het Kennis- en Expertisecentrum Nederlandse Gemeenten te organiseren."
Van Ingen, ook lid van de klankbordgroep Informatiebeleid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, betreurt dat het HEC-werkstuk nauwelijks aandacht heeft voor IMG’s architectuurmodel. "Maar de tussenrapportage betekent wel een ondersteuning van de architectuurgedachte," stelt hij vast. In de verschillende scenario’s, die HEC schetst om de voorwaarden voor gemeentelijke elektronische dienstverlening te verbeteren, kan hij IMG’s Keng-initiatief goed plaatsen. "Het is echter belangrijk dat het voor en van de gemeenten wordt. Den Haag is ver weg. Dat zie je bij initiatieven vanuit Binnenlandse Zaken; op zich goede projecten, maar vaak gericht op de voorkant, terwijl het vooral om de backoffice gaat. We kampen met standaardisatieproblemen, bedrijfsvoeringsproblemen, managementproblemen, et cetera."
Superpilots
Ook Ruud Groenendijk, adviseur informatie- en procesmanagement bij de gemeente Eindhoven en voorzitter van de IMG-werkgroep Informatiearchitectuur, is verheugd over de toenemende weerklank die de architectuurgedachte ondervindt. Hij wijst op andere ontwikkelingen, zoals drie zwaar door BZK gesubsidieerde ‘superpilots’, het BZK-programma Stroomlijning Basisgegevens en het project Virtuele Gemeenschap van de Vereniging van coördinatoren Informatievoorziening en Automatisering in Nederlandse Gemeenten (Viag), alle gekenmerkt door evidente architectuuraspecten. Hij constateert dat het tijd is om spijkers met koppen te slaan. Ook plannen voor centrale aanmaak van een GBA-kernpakket zijn in dat licht te zien.
Groenendijk benadrukt het belang van platformonafhankelijkheid. Hij waarschuwt dat het HEC-rapport het gevaar van een nieuwe ‘lock in’-situatie in zich draagt. HEC signaleert zoiets als het om applicatiesoftware gaat (waarbij producten van verschillende leveranciers niet met elkaar overweg kunnen), maar propageert tegelijkertijd standaardisatie van ’technische platformen’, zoals besturings- en databasesystemen. Groenendijk: "Je kunt beter zeggen: schrijf voor dat componenten platformonafhankelijk moeten functioneren, waarbij je je richt op gestandaardiseerde koppelvlakken. Dan creëer je geen nieuwe ‘lock in’-situatie."
Marktwerking
Bij marktwerking, en het veelvuldig geconstateerde gebrek daaraan, spelen niet alleen technische factoren, waarbij producten van leverancier X niet praten met die van aanbieder Y. De Gebruikersvereniging Centric signaleert ook capaciteits- en commerciële aspecten. Al spelen Centric en Pink Roccade mooi weer met DDS4all (datadistributiesysteem) en BRS (basisregistratiesysteem), en al is er zoiets als Stuf-BG (standaarduitwisselingsformaat-binnengemeentelijk), koppelingen moeten wel bij de klant worden gerealiseerd. GV-bestuurslid Rob Bots: "Men maakt te weinig capaciteit vrij om de koppelingen tot stand te brengen, want het primaire doel blijft het eigen pakket te verkopen. De aanbieder heeft, zeker op de korte termijn, een commercieel belang om totaalleverancier te zijn en zo het bestaande marktaandeel te behouden."