De vorige week door eurocommissaris Frits Bolkestein voorgestelde EU-richtlijn over het toekennen van patenten op software ondervindt veel tegenwind. Belangrijkste kritiekpunt is dat de richtlijn ook triviale octrooien toelaat. Bovendien zou hij monopolisering in de hand werken.
De richtlijn moet bestaande octrooiaanspraken op softwaregebied juridische geldigheid verlenen. Er liggen op dit moment bij het EPO (European Patent Office) zo’n dertigduizend aanvragen te wachten op toekenning. De aanvragen variëren van het verdelen van de werklast over meerdere servers tot het gebruik van een database achter een website.
Volgens Tweede Kamer-lid Rik Hindriks is in de Europese richtlijn geen hard criterium te vinden om te bepalen of octrooi-aanvragen terecht zijn. De richtlijn noemt ‘software die draait op een computer en een bijdrage levert op een afgebakend technisch terrein dat niet voor de hand ligt voor experts op dat terrein’ als mogelijk octrooieerbaar. Hindriks vindt deze formulering te ruim. In zijn ogen moet te patenteren software ook echt werken en ondersteund zijn door broncode.
Kijk voor een uitgebreid artikel in deComputable van 1 maart 2002.