Fred van der Molen beschouwt en becommentarieert het ict nieuws van de afgelopen week. Met deze keer: Wat haalt de angel uit het Java-debat? Wanneer was de ‘grote voorraadramp’ ook al weer? Komt er een gedoogbeleid voor software?
Wat haalt de angel uit het Java-debat?
… webservices. Vorige week introduceerde Microsoft na twee jaar ontwikkeling Visual Studio .Net en het .Net Framework. Voor Microsoft lijkt hiermee de Java-nachtmerrie voorbij. ‘Het netwerk is de computer’, stelde Sun al decennia met recht vast, maar dat je via webservices informatiesystemen van gedistribueerde computers en applicaties kunt bouwen, is voor Sun toch wel een onverwachte en ongetwijfeld ook ongewilde uitkomst. Die had nu juist met succes Java als lingua franca naar voren geschoven om via het internet computers van verschillende pluimage te laten samenwerken.
Er blijven de komende jaren twee werelden, die van Microsoft (de .Net-architectuur) en de ‘rest van de wereld’ rond het Java-platform, maar Microsoft hoeft zich daar geen zorgen meer over te maken omdat webdiensten voor een integratielaag op een hoger niveau zorg dragen. En daarmee lijkt Sun het momentum een beetje kwijt. Zo kon Bill Gates met een kwaadaardig lachje melden dat alle grote spelers betrokken waren bij de oprichting van het webdienstenconsortium Web Services Interoperability Organization (WSIO), behalve … Sun. Wat heeft Microsoft een lange weg moeten afleggen om dit genoegen te smaken! Het begon allemaal op 7 december 1995 toen Microsoft zijn internet ‘coming out’ had in Seattle. Microsoft had het internet, door Gates eerder nog afgedaan als een oninteressante nutsvoorziening, ontdekt! Tussen de vele aankondigingen die dag zat die ene weggemoffeld waarin Microsoft bekend maakte een licentie te nemen op Suns programmeertaal Java. Dat moet er diep hebben ingehakt. Ik zag Steve Ballmer later die dag in de gangen wijds gebarend schreeuwen dat Sun binnen enkele jaren geheel ‘out of business’ zou zijn. En bij het koffiepunt legde Gates mij en andere journalisten nog eens uit dat we vooral niet moesten denken dat de Java-licentie de belangrijkste aankondiging van de dag was.
Met een indrukwekkende inhaaloperatie, waarbij Netscape werd vermorzeld en tientallen bedrijfjes werden opgekocht, nam Microsoft zijn toekomst weer in handen. Maar Java bleef de horzel in de pels. In de open internetwereld bleek de desktop-monopolist de lijnen niet meer als vanzelfsprekend te kunnen uitzetten. Dat deed mede Sun en – achter de schermen – vooral IBM, die de potentie van Java begreep en het kekke programmeertaaltje ombouwde tot een serieus platform voor server-applicaties. Programmeurs vielen ‘en masse’ voor Java, zowel voor de elegantie van de taal zelf als vanwege het ‘write once, run everywhere’ principe, waardoor server-applicaties relatief eenvoudig van platform op platform konden worden overgezet. Microsoft heeft aanvankelijk veel energie gestoken in Java, tot het definitief door had dat Sun niet zou tolereren dat Microsoft via zijn bekende ‘embrace and extend’ aanpak met Java aan loop zou gaan.
Het webdienstenconcept is het fundament van de volgende generatie internetapplicaties. Daarmee is een hoger niveau van informatie-uitwisseling en applicatie-integratie gecreëerd en de angel uit het Java-debat gehaald. Organisaties kunnen zowel het Java- als het .Net platform gebruiken om de ‘extended enterprise’ te creëren.
Eén ding is niet veranderd. Met Visual Studio. Net kun je dan wel veel programmeertalen gebruiken, maar je kunt uitsluitend applicaties voor het Windows-platform ontwikkelen. Zoals ik al eerder schreef: als antwoord op Suns mantra ‘veel platforms, een taal’, hummen de Microsoft-volgelingen nu: ‘veel talen, één platform.’
Wanneer was de ‘grote voorraadramp’ ook al weer?
… mei 2001. Toen kondigde Cisco – we empower the internet – Systems de grootste afschrijving uit de geschiedenis aan. Topman John Chambers meldde doodleuk dat hij 2,2 miljard dollar aan bestelde componenten niet kon gebruiken. Toen ik een maand later het hoofdkwartier in Silicon Valley bezocht, leken ze er nog niet over heen. Dat tijdens een peptalksessie van Chambers ook het licht nog enkele malen uitging vanwege de Californische energiecrisis (wat is daarmee gebeurd? Zijn die vele dotcomfaillissementen toch nog ergens goed voor geweest?), maakte de situatie nog onheilspellender.
Dat dit nu juist Cisco moest gebeuren; het bedrijf dat altijd zo pochte over zijn e-businesssystemen en zijn ver doorgevoerde ‘build-to-order’-methodieken. Binnen 24 uur zou Cisco een resultaatrekening kunnen produceren, had Chambers zich wel eens laten ontvallen. En dat bedrijf zou niet in staat zijn om twee miljard aan overbodige onderdelen te voorkomen?
De waarheid is natuurlijk dat het hele ‘build-to-order’-principe toch gebaseerd is op verwachtingen. Je kunt als chipsfabrikant niet ineens 100.000 chips leveren. Een fabriek bouwen kost vijf jaar en de productiecapaciteit sterk verhogen gaat ook niet zomaar. Er gaan in Cisco-apparatuur bovendien tal van onderdelen die speciaal voor de routerfabrikant worden gemaakt. Cisco mag dan wel nauwelijks zelf meer hardware maken, maar het kan niet alle verantwoordelijkheid van voorraadvorming naar zijn piramide van toeleveranciers toeploegen. Om snel te kunnen leveren, reserveren toeleveranciers capaciteit bij hun leveranciers. Het Amerikaanse zakenblad Business 2.0 onthult nu dat het capaciteitsreserveringssysteem vorig jaar is gaan rondzingen. Cisco liet bijvoorbeeld drie assemblagebedrijven dingen naar een order van 10.0000 routers. Die drie assemblagebedrijven reserveerden – om sterker te staan – allemaal capaciteit bij de chipsfabrikant, die op zijn beurt meende dat er een markt was voor 30.000 routers. Die informatie kwam weer bij het Cisco-hoofdkantoor terecht die zijn verwachtingen opschroefde. De verkoopteams steunden die verwachtingen, want die konden na vele kwartalen exponentiële groei het inzicht nog niet aan dat de markt echt inzakte.
Maar kan dat twee miljard dollar aan voorraad verklaren? Het blijft een vreemd verhaal. Ik hou het erop dat Chambers van de nood een deugd heeft gemaakt, en alle opgespaarde lijken in één keer uit de kast heeft gehaald. Cisco werkt nu overigens onder de naam e-Hub aan een intelligenter inkoopsysteem waarin de hele keten toeleveranciers wordt opgenomen. Dit moet rampen als die van vorig jaar voorkomen.
Komt er een gedoogbeleid voor software?
… in Oostenrijk wel. Een rechter aldaar heeft in hoger beroep een man vrijgesproken die illegaal gekopieerde software gebruikte. Volgens deze rechter mag je niet in illegale software handelen, maar het wel gebruiken. Dat lijkt toch verdacht sterk op het Nederlandse gedoogbeleid rond softdrugs. De gedupeerde is niet de minste. Microsoft zelf namelijk had de man aangeklaagd omdat hij illegale kopieën van Windows, Word, Outlook en Encarta gebruikte die zijn broer op de kop had getikt in het Bulgaarse Sofia. De man was erbij gelapt door zijn rancuneuze ex-vriendin. Microsoft zag zijn kans schoon zag om een voorbeeld te stellen, maar het liep geheel anders. Werd de man in eerste instantie nog tot een boete veroordeeld, in hoger beroep oordeelde de rechter dat het kopiëren van software niet strafbaar is, mits ‘de goederen alleen voor eigen gebruik zijn.’ Het verbaast me niets dat Microsoft hier nog niet op gereageerd heeft. Doodzwijgen is soms maar het beste.