Fred van der Molen beschouwt en becommentarieert het ict nieuws van de afgelopen week. Met deze keer: Wat is met geen pen te beschrijven? Zijn twee Palmen beter dan één? Is een vooringenomen columnist te pruimen? Wié liep er in een pinguïnpak?
Wat is met geen pen te beschrijven?
… de Trans Note van IBM. Een klein jaar geleden kwam IBM op de proppen met de Trans Note, een notebook met een schrijfblok eraan voor invoer van geschreven notities. Eerst dacht ik nog met een vroege aprilgrap van doen te hebben, maar nadat een toenemend aantal nieuwsdiensten melding maakten van het apparaat, moest ik me gewonnen geven. IBM was kennelijk inderdaad zo dom te denken dat er een markt was voor dit soort peperdure bureauaccessoires. Het unique selling point van het apparaat zou zijn dat je niet alleen via het toetsenbord, maar ook via aanraakscherm en met behulp van een pen informatie kon invoeren. Het notitieblok naast de laptop gaf de indruk dat je gewoon kon schrijven, maar ik heb me laten vertellen dat de handschriftherkenning niet veel voorstelde. Maar afgezien daarvan, peninvoer is een noodoplossing voor plekken waar geen ruimte is voor een toetsenbord. Die paar topmanagers die nog niet kunnen tikken, hebben daar personeel voor, zitten nauwelijks achter een computer of zijn dringend aan pensioen toe. Daar moet je het niet van hebben als computerfabrikant. Daar is IBM nu ook achter, maar welke malloot heeft ook goedkeuring gegeven om dit geintje van de r&d-afdeling ooit in productie te nemen?
Zijn twee Palmen beter dan één?
… David Nagel denkt van wel. Anders was hij ongetwijfeld geen topman van Palm Source geworden, de verzelfstandigde tak die het besturingssysteem van de Palm-computers verder moet ontwikkelen. Palm heeft zichzelf namelijk opgesplitst in een poot die de bekende palmcomputers levert en een poot die het besturingssysteem Palm OS ontwikkelt. Deze verzelfstandiging moet de acceptatie en de innovatie van het Palm OS-platform vergroten. Palm vreest anders de Apple van de handcomputers te worden. Daar zit wat in. Apple-veteraan Nagel weet als geen ander waarom het marktaandeel van de eens marktleidende pc-fabrikant verschrompelde tot 2,5 procent: Apple had niet als een kloek op het eigen besturingssysteem moeten blijven zitten, maar het in licentie moeten geven aan de grote spelers op het Intel-platform. Dan had Windows geen kans gehad. Nu werd Apple een speler in de marge.
Palm is evenwel nu nog riant marktleider maar de tekenen van verval liegen er niet om. Het marktaandeel zakt en het Pocket PC-platform is de Palm technologisch gepasseerd. Het komende jaar wordt cruciaal voor Palm. Niet alleen stapt de fabrikant over van zowel chipsarchitectuur als besturingsysteem. Bovendien moet de gekozen weg naar een open platform zich bewijzen. Duidelijk is dat met het verzelfstandigen van de OS-tak de huidige ingewikkelde relatie met potentiële concurrenten is opgelost. Palm zit nu in dezelfde positie als Sony en Handspring: die van licentienemer op het besturingssysteem. Nagel heeft nog maar een zorg: verkoopt hij wel genoeg licenties om de enorme r&d-inspanningen te blijven financieren.
Is een vooringenomen columnist te pruimen?
… hoogstens als de feiten kloppen. Sinds mensenheugenis schrijft Martin Healey wekelijks een column in dit blad. Ik behoor al jaren tot zijn vaste lezers, zijn observaties zijn meestal de moeite waard. Er zit alleen al sinds eind jaren tachtig één merkwaardige kronkel in zijn stukjes. Kort gezegd komt die hierop neer: wat IBM doet is goed, wat Microsoft doet deugt niet. Nu ben ik het met veel van zijn kritiek op Microsoft eens geweest. Dat is het punt niet. Maar het minste wat je mag verwachten is dat de feiten kloppen. Dat is bij Healey helaas niet altijd het geval. In zijn laatste artikel ‘Borland leeft voort’ probeert hij als een orthodoxe marxist de pc-geschiedenis te herschrijven. Microsoft wordt direct aan het begin al als klassenvijand ontmaskert: "Het ging allemaal anders toen Microsoft de originele versies van Word, Excel, enzovoort, opkocht en ze als pakket verkocht." De arme databaseleverancier Borland werd daarvan de dupe.
Zo is het natuurlijk niet gegaan. Microsoft verkocht Word en Excel al jaren voordat in 1989 de eerste Office-bundel uitkwam, voor de Mac! De Windows-versies van Word en Excel zijn volledig eigen ontwikkelingen. Als Healey vervolgens ook nog meldt dat Microsoft de database Access aankocht, is duidelijk dat hij leeft in een parallelwereld. Hij is zo in het cliché gaan geloven dat Microsoft groot is geworden door producten te kopen, ideeën te stelen en concurrenten op oneigenlijke wijze van de markt te dringen, dat hij voor het gemak maar de geschiedenis herschrijft.
Het was juist Borland dat voor veel te veel geld Ashton-Tate opkocht en zo de ‘dominante databaseleverancier’ werd waar Healey Borland direct al voor hield. De overname van Aston-Tate was een blunder van de eerste orde en kostte Borland bijna de kop.
Maar er is meer. Enkele regels onthult Healey hoe Microsoft op laaghartige wijze via Visual Basic (VB) de markt van programmeer-tools kaapt: "door zijn situatie uit te buiten ging het de markt domineren." De verontwaardiging gaat helemaal met de columnist op de loop als hij VB een ‘verwrongen versie van Pascal’ noemt.
Tja. Het eerste programma dat Bill Gates en Paul Allen eind jaren zeventig schrijven is Basic. Als Microsoft ergens goed in is geweest in zijn zesentwintig jarig bestaan, is het goede en vooral toegankelijke programmeerhulpmiddelen maken. Het is geen markt die Microsoft heeft gekocht, maar één die aan de basis ligt van het succes van Microsoft. Natuurlijk was Visual Basic lange tijd geen tool voor de ontwikkeling van grootschalige bedrijfsapplicaties, maar VB bracht met zijn OCX-technologie wel het objectgeoriënteerde programmeren eindelijk naar de werkvloer.
Dat Borland nog leeft, mag een wonder heten. Vreemd dat Healey in de beknopte geschiedenis van het bedrijf vergeet te melden wie het bedrijf enkele jaren terug met een injectie van meer dan 100 miljoen dollar van een faillissement redde: Microsoft.
Wié liep er in een pinguïnpak?
… Scott McNealy, topman van Sun. De roerganger van Sun had een moeilijke boodschap uit te leggen en koos de slimme vorm van de hyperbool. Als laatste van alle computerfabrikanten bekeert nu ook Sun zich – met merkbare tegenzin, dat wel – tot Linux. Dat was natuurlijk geen makkelijk verhaal, maar door als pinguïn uitgedost het podium te betreden maakte McNealy van de bekering nog een charmante act.
Enige ‘massage’ was ook wel nodig, want de afgelopen jaren had Sun zich voornamelijk neerbuigend over het ‘kleintje Unix’ uitgelaten. Over de Linux-avances van IBM en HP mocht hij graag badinerend doen. Sun zag niets in Linux want het stond haaks op de succesformule van het bedrijf: één chipsarchitectuur en één besturingssysteem van werkstation tot supercomputer. Maar ja, de markt denkt daar anders over en daarom vervoegt Sun zich ook op het overvolle Pinguïneiland.