Een boek over cryptografie, ofwel het coderen en decoderen van informatie, en nog wel in romanvorm! Cryptonomicon is geen leer- of cursusboek, maar een heus verhaal met personages, verwikkelingen, avonturen en ook techniek. De titel betreft een superhandboek over cryptografie waarin de meest vergezochte wiskundige inzichten en daadwerkelijke encryptiemethoden staan beschreven. In wezen is dit idee – en de titel – afgeleid van de mythische Necronomicon; een omvangrijk boek, gebonden in mensenleer, met daarin toverspreuken en bezweringen betreffende het kwade en de doden (necros).
Ook Stephensons werk is een lijvig boek. De 918 pagina’s (en het kleine lettertype van de paperback) kunnen de lezer afstoten, maar dat zou onterecht zijn. Na een ietwat moeizaam begin waarin de karakters, het verhaal en de lezer nog op gang moeten komen, is het vlot weglezen.
Stephenson (geboren in 1959) maakte een doorbraak met het boek Snowcrash (Nederlandse titel: Het Babelvirus). Snowcrash is een cyberpunk-thriller die de lijnen van het sf-genre volgt.
In Cryptonomicon verfijnt Stephenson deze aanpak door het verhaal op een moderne zap-manier te vertellen. Hij doet dit onder meer door meerdere hoofdpersonen te introduceren, die zich in verschillende werelddelen bevinden, elkaar lang niet allemaal kennen, en ook nog eens in twee verschillende tijden leven: Wereldoorlog Twee en in 1998.
Stephenson verhoogt de complexiteit van zijn verteltrant nog eens door het verhaal niet-lineair neer te zetten, door af te wisselen tussen de twee perioden én daar binnenin. Er is dan ook een rijkelijk aantal flash-backs middenin een scène die dan weer wel de relevantie en de gevoelens van de personages verklaren. Bijvoorbeeld de herhaalde hallucinaties en traumatische herinneringen van soldaat Bobby Shaftoe waarbij het de lezer, net zoals Bobby zelf, lang niet altijd duidelijk is of dit ‘nu en echt’ is of ’toen en verbeeld’. Die trauma’s, die nachtmerries en die verwarring daarover hebben dit personage gevormd, zijn kijk op de wereld en zijn acties daarin.
Enkele pagina’s met overpeinzingen van Lawrence Waterhouse, hacker-personage in de Tweede Wereldoorlog, hebben nogal wat kritiek gekregen vanwege het feit dat ze gaan over masturbatie en onbegrip over vrouwen. Deze stukken zijn juist neergezet vanuit de gedachtenwereld van Lawrence, een wereldvreemd en briljant mens met een diep inzicht in wiskunde en die – mede daardoor? – moeite heeft met sociale interactie. Het toont aan wat voor een geek hij wel niet is. Nee, lang niet alle geeks zijn zoals deze.
Opvallend genoeg laat de auteur soms complete verhaalstukken weg uit zijn boek. Zoals de tocht met de Duitse u-boot naar Zweden en de eerste maanden van het verblijf aldaar. Deze ‘gaten’ worden verderop deels ingevuld, enerzijds middels flashbacks, anderzijds middels opmerkingen en dialogen die de grote lijnen weergeven. En deels worden de ‘gaten’ ook niet ingevuld, maar laten de daarin plaatsgevonden gebeurtenissen wel hun sporen achter bij de hoofdfiguren. Ondanks en tegelijkertijd juist dankzij deze niet-lineaire en niet-complete verhaalvertelling is het boek de moeite waard. Door de gekozen opzet kan het gefragmenteerd overkomen, maar dat geeft de lezer ook wat denkwerk. Het is dan ook geen relax-roman.
Dat komt onder meer door het gehalte aan techniek, die overigens gedegen wordt uitgelegd. De doorsnee lezer kan uit dit boek wat opsteken over cryptografie, de gevorderde encryptie-kenner zal er makkelijker doorheen gaan en mogelijk zijn eigen aanvullingen hebben. Technische kennis is echter geen vereiste; Stephenson doet zijn best om zijn uitleg begrijpelijk te houden. Ook voor niet-techneuten is het boek een aanrader.
Voor techneuten is er toch enige meerwaarde, bijvoorbeeld in de namen van de hoofdfiguren. Dit zijn woordgrapjes voor ingewijden, zo onderhand een Stephenson-handelsmerk (Hiro Protagonist en Y.T. in Snowcrash): Goto Dengo en Enoch Root. En het fictieve besturingssysteem Finux, mogelijk ook zo genoemd om kritische aandacht van Linux-gebruikers te voorkomen.
Een van de weinige minpuntjes is het gebrek aan eigen karakter en ontwikkeling van de vrouwelijke hoofdfiguren. Deze lijken voornamelijk aanwezig ter ondersteuning en bijval van de mannelijke personages. OK, er is de zelfstandige Amy Shaftoe die flink wat aandacht krijgt. Zij heeft wel duidelijk een eigen karakter, vormt een tegenwicht in het boek en is een moderne avontuurlijke vrouw die realistisch overkomt.
Het verhaal wordt grotendeels verteld vanuit het gezichtspunt van de mannelijke hoofdfiguren – wellicht een verklaring voor het eerder genoemde minpunt. Dat er zoveel mannelijke personages zijn, heeft wellicht te maken met het feit dat vrouwen nu eenmaal nog altijd een minderheid in de it vormen, met name in de ‘zware’ automatisering zoals de Unix-wereld. Hetzelfde geldt voor de gebeurtenissen aan het front van W.O. II.
In wezen is het boek te zien als twee boeken in één: één over de oorsprong van cryptografie en de notie van een informatieoorlog – juist tijdens een ‘echte’ oorlog – en één over nut, gevaar en mogelijkheden van cryptografie en de invloed daarvan op onze samenleving. Die twee boeken bevatten ook thrillerklassiekers als verborgen nazi-goud, twintigste-eeuws ondernemersschap, zeegevechten en computerafluisterpraktijken. Klinkt gecompliceerd? Klopt, maar het is de moeite waard.
Jasper Bakker Redacteur
Cryptonomicon
Neal Stephenson
ISBN 0-380-78862-4 (VS uitgave, tevens in het Nederlands verkrijgbaar) Uitgeverij Harper Collins (in Nederland: Luitingh Sijthoff).