IBM heeft vorige week besloten zijn getroebleerde pc-activiteiten buitenshuis te plaatsen. De it-reus had zijn pc-divisie reeds in februari vorig jaar deels ontmanteld door de pc-servers te huisvesten in de algehele serverdivisie. De toen net herstellende pc-divisie behield nog laptops en desktops en kreeg er printers bij.
De laatstgenoemde categorie pc’s (met de naam Netvista) gaat nu de deur uit. IBM heeft de Californische elektronica-onderaannemer Sanmina-SCI aangetrokken om voortaan desktops te produceren. Deze uitbesteding geschiedt volgens een contract met een looptijd van drie jaar en een waarde van vijf miljard dollar.
Sanmina-SCI produceert voortaan alle pc’s die IBM in de Verenigde Staten verkoopt en het grootste deel van de machines die in Europa worden afgezet. De pc-productie voor Zuid-Amerika, Azië, Oceanië, Australië en Nieuw-Zeeland houdt IBM vooralsnog zelf in handen.
De Mexicaanse fabriek in Guadealajara bedient de Zuid-Amerikaanse markt. Berichten doen de ronde dat IBM nu overweegt deze productiefaciliteit ook uit te besteden. Het bedrijf ontkent dat de overeenkomst met Sanmina-SCI gevolgen heeft voor de Mexicaanse fabriek.
Sanmina-SCI neemt de bestaande voorraden, fabrieken en bijna duizend werknemers van IBM over in de Verenigde Staten en Schotland. Hiervoor legt het een bedrag van slechts 200.000 dollar neer. Het totale, overkoepelende contract ter waarde van vijf miljard dollar hangt samen met de relatief goedkope overdracht van mensen en middelen.
IBM hevelt negenhonderd werknemers en de fabriek in zijn bedrijfslocatie Research Triangle Park te Noord-Carolina over. Die fabricagefaciliteit beslaat bijna 19.000 vierkante meter en bedient de VS en Canada. De pc-onderaannemer neemt ook de gebouwen, apparatuur en ongeveer tachtig werknemers van IBM over in het Schotse Greenock. De daadwerkelijke productie daar was al uitbesteed en Sanmina-SCI neemt die contracten over.
Kostenplaatje
Het besluit van IBM om zichzelf terug te trekken uit de pc-productie is voornamelijk ingegeven door de toenemende prijsdruk. Dit met name door efficiënte pc-leveranciers als Dell. IBM had, net zoals vele andere grote pc-producenten, het ontwerpen en maken van bijvoorbeeld moederborden reeds gestaakt.
Analist Roger Kay van onderzoeksbureau IDC zegt dat de totale desktop-uitbesteding een logisch gevolg is van de pc-consolidatie en dat deze trend voortduurt. "Dit is een zinnige stap voor IBM. Fabricage op contractbasis is nu een volwassen industrie en dit wordt een naadloze overdracht waarbij IBM elektronisch terugkoppeling geeft op de productiegegevens."
IBM zelf geeft als reden de kostenbesparingen aan. "Hiermee verlagen wij onze kosten terwijl we wel een volledige reeks pc-producten en diensten blijven ontwikkelen en leveren voor onze klanten", aldus Bob Moffat, algemeen directeur van de Personal Systems & Printing Group. Analist Mark Margevizius van onderzoeksbureau Gartner stelt ronduit dat IBM besefte Dell niet langer bij te kunnen benen.
De computerreus is zich ook al geruime tijd aan het ontplooien als componenten-producent en toeleverancier. Zo breidde het in september 1999 al een in maart gesloten overeenkomst met pc-concurrent Dell uit van alleen onderdelenleverantie – ter waarde van zestien miljard dollar – naar pc-dienstverlening aan Amerikaanse Dell-klanten – ter waarde van zes miljard dollar. Beide contracten hebben een looptijd van zeven jaar.
Ophef rond SCI
Computerproducent HP ging IBM eind 1998 al voor. Het deelde de productie van zijn pc’s toe aan het toen nog op zichzelf staande SCI (Spacecraft Incorporated). Die produceerde in het Groningse Leek pc’s, maar verhuisde vanwege de toegenomen afzet begin 1999 naar een gloednieuwe pc-fabriek in Heerenveen.
In oktober 1998 was er al ophef ontstaan rond die productiefaciliteit. Zowel het ministerie van Economische Zaken als enkele lagere overheden hadden financiële steun verleend. Deze bestond uit een extreem lage grondprijs, subsidie voor het inhuren van langdurig werkelozen en een investeringspremie van 12,5 miljoen gulden. Een deel van de werkelozen bleek echter niet of niet langdurig werkeloos te zijn.
Bovendien waren de onafhankelijk verstrekte subsidies niet gemeld bij de Europese mededingingsautoriteiten. In totaal zou de subsidie zo’n dertig miljoen gulden boven de Europese normen zijn uitgekomen. De Europese Commissie heeft dan ook een onderzoek ingesteld. Uiteindelijk is deze kwestie geschikt middels terugvorderingen.
Uitbesteding
Sanmina maakte in juli vorig jaar bekend SCI over te nemen, wat in december is goedgekeurd door de aandeelhouders. SCI had toen 49 fabrieken in 19 landen, het gecombineerde bedrijf is uitgekomen op honderd fabrieken in 23 landen.
Volgens het Japanse onderzoeksinstituut Fuji Kimera werd in juli vorig jaar 40 procent van de wereldwijde elektronicafabricagediensten verzorgd door de top 6 van de elektronicaonderaannemers.
Daarin stonden Sanmina en SCI vóór hun samengaan op respectievelijk de vijfde en de vierde plaats. Sanmina-SCI staat nu op de derde plaats, na Solectron en Flextronics. Fuji Kimera voorspelt dat de top 6 volgend jaar 50 procent van de EMS-markt in handen heeft.
Overigens geeft IBM’s pc-uitbesteding de tegenstanders van HP’s overname van computerproducent Compaq meer munitie. Zij stellen dat HP zich daarmee te afhankelijk maakt van de pc-markt, die lijdt onder lage marges en sterke seizoensfluctuaties. Compaq heeft de afgelopen jaren zijn productie juist omgevormd naar het directe model (productie-op-bestelling) zoals Dell dat hanteert.