In 2006 moet 75 procent van de overheidsdienstverlening digitaal kunnen worden afgehandeld. Dat doel stelt minister Van Boxtel zich nu zijn eerste ambitie, 25 procent elektronisch in 2002, vorig jaar al werd gehaald. Daar staat tegenover dat Nederland achterblijft bij het Europees gemiddelde.
Van Boxtel schrijft dit in zijn rapportage over de in 2001 gerealiseerde voortgang in zijn Actieprogramma Elektronische Overheid (ELO). In oktober is op de overheidswebsites per product en dienst nagegaan of er, aldus de minister, ‘informatie, een aanvraagformulier, hulpmiddelen dan wel mogelijkheden tot elektronische transactie’ aanwezig waren. Dat resulteerde in een score van 27 procent voor dienstverlening aan burgers en van 26 procent voor die aan bedrijven. Vergeleken met een eind 2000 uitgevoerde nulmeting is dat een toename met respectievelijk 9 en 6 procent.
Dat Van Boxtel zijn target voortijdig haalde, dankt hij aan rijksoverheidsorganisaties en zelfstandige bestuursorganen (dienstverlening aan burgers voor 49 procent en aan bedrijven voor 56 procent elektronisch) en aan waterschappen (allebei 28 procent). Gemeenten (respectievelijk 19 en 13 procent) blijven nog achter en provincies (0 en 2 procent) laten het helemaal afweten. Apart bekeken werd nog de dienstverlening door de politie, die voor burgers 7 en voor bedrijven 9 procent noteert.
Onder niveau
Tegenover het binnenlands succes staat in Europees perspectief een minder gunstige positie, die dan ook aanleiding geeft tot blijvend intensief stimuleringsbeleid. De Europese Unie bekeek de stand van de elektronische dienstverlening aan de hand van een twintigtal diensten. Alleen op de onderdelen inkomstenbelasting, verstrekking van statistische gegevens, openbare bibliotheken en registratie in het hoger onderwijs zit Nederland boven het Europees gemiddelde. Bij de andere diensten scoort het slechter, bij zeven amper de helft van het EU-gemiddelde.
Een van de genoemde stimuleringsmaatregelen is de begin vorig jaar geïntroduceerde ‘super-pilot’. Eindhoven/Helmond (samen ook actief in het Kenniswijk-project), Enschede en Den Haag hebben die status en trachten, met elk zes miljoen gulden subsidie van Van Boxtel, de elektronische dienstverlening naar 100 procent op te stuwen. Daarbij ontwikkelde instrumenten, modellen, applicaties en dergelijke moeten zich laten vertalen naar andere gemeenten.
Ook het programma Overheidsloket 2000 moet digitale diensten bevorderen. Vorig jaar kwam OL2000 met de gratis Vraaggerichte Interactieve Dienstencatalogus (Vind). Voor opname daarvan in hun websites konden gemeenten 25.000 gulden subsidie krijgen. Verklaarde een BZK-woordvoerder in december tegenover Computable dat daarvan 230 gemeenten gebruik hebben gemaakt, Van Boxtel spreekt van 380. Hij moest het aanvankelijk beschikbare budget van vier miljoen gulden al snel verdubbelen; vorig jaar moest er nog een miljoen bij. Eerder werden 168 gemeenten gesubsidieerd vanuit een ‘contentregeling’, die de plaatsing van bestuurlijke informatie (raadsagenda’s, raadsnotulen en verordeningen) op websites moest bevorderen.
Catalogus
In zijn voortgangsverslag kondigt Van Boxtel niet alleen nieuwe stimuleringsregelingen voor lagere overheden aan, maar ook een rijksproductencatalogus. Deze catalogus, die zo’n tweeduizend producten en diensten zal bevatten en dit jaar operationeel moet worden, verwijst naar de rijksoverheidsorganen, die ze leveren, en naar lagere organen, die daarbij (in ‘medebewind’) betrokken zijn.
Een nieuwe regeling moet online-raadsinformatiesystemen (Ris) bevorderen. Zo’n Ris bevat een gestructureerd overzicht van stukken die bestuurscolleges naar gemeenteraad en Provinciale Staten sturen. Gemeenten en provincies kunnen daarvoor 12.500 euro krijgen. Eind dit jaar moet dit al tot substantiële resultaten hebben geleid. Nog een nieuwe regeling betreft interactieve beleidsontwikkeling, waarbij gemeenten en provincies burgers en belangengroepen via Internet over beleidsvoornemens informeren en laten meepraten. Experimenten (chat, visualisatie, inspraak, meningspeiling) kunnen worden gesteund met 15.000 euro.
Binnen het programma Advies Overheid.nl worden de vorderingen van overheden op internet nauwlettend gevolgd. In totaal zijn er nu 1250 overheidssites, waarvan tegen de 400 van gemeenten. Van Boxtel vreest dat aan het eind van het jaar zo’n 45 gemeenten nog geen site zullen hebben. Sommige zijn wel bezig, maar of dat binnen afzienbare tijd tot resultaat leidt, is de vraag. De rest van die groep noemt hij ‘de echte achterblijvers’. Verder zijn er 55 gemeenten die wel een website hebben, maar van abominabel peil. Volgens Van Boxtel zijn die sites ‘dermate klein, statisch en onprofessioneel, dat een kwaliteitsslag nodig is’. Zij kunnen op gratis advies-uren van Advies Overheid.nl rekenen, op grond van de stimuleringsregeling ‘Veegactie’.