Wanneer men zegt: ‘hij heeft niet bepaald het buskruit uitgevonden’, dan heeft men geen hoge dunk van de intelligentie van de persoon in kwestie. De uitspraak impliceert tevens dat de uitvinder van het buskruit een heel slimme jongen was. Niets blijkt minder waar.
In het januarinummer van het Amerikaanse blad Wired lees ik dat het buskruit werd uitgevonden door Chinese alchemisten die – geïnspireerd door het Taoïsme – probeerden een pil te fabriceren die mensen onsterfelijk zou maken. Na eeuwenlang mengen en mixen kwamen de alchemisten rond het jaar 850 op de proppen met een explosief mengsel van kaliumnitraat, zwavel en houtskool. Inderdaad: buskruit.
In plaats van onsterfelijkheid zaaide het goedje dood en verderf. Dat ondervonden vooral Mongolen die de nare gewoonte hadden om regelmatig China moordend en plunderend binnen te vallen. Het Chinese militair-industriële complex publiceerde in 1044 een handboek waarin onder andere beschrijvingen stonden van een ‘achtzijdig, magisch, ontzaginboezemend, wind- en vuurkanon’ en een ‘negenpijlige, hartdoorborende, magische en giftige vuurdonderbus’. Sinds de ontwikkeling van deze op buskruit gebaseerde wapens is de Mongoolse volksaard een stuk rustiger geworden. De belangrijkste uitvinding in de eerste 150.000 jaar van de menselijke geschiedenis werd dus min of meer toevallig gedaan.
Nog curieuzer is het wanneer een uitvinding wordt gedaan uit pure onhandigheid. Ergens in het midden van de negentiende eeuw morste Charles Goodyear in Akron (Ohio) een mengsel van rubber en zwavel op een hete kachel. Wat bleek? Na het afkoelen ontstond een elastische, sterke en zeer handelbare vorm van rubber. Goodyear had per ongeluk het vulkaniseren van rubber ontdekt en verkreeg daarvoor het Amerikaanse patent nr. 3.633. De onhandigheid van Goodyear leidde uiteindelijk tot het gebruik van rubberbanden in de auto-industrie. Akron – een bedrijf dat ongeveer twee uur rijden ten westen van Pittsburgh ligt – prijst zichzelf anno 2002 nog steeds aan als de ’tire capital of the world’. Het merkwaardige feit doet zich nu voor dat ik persoonlijk één keer in mijn leven een lekke band heb gehad en dat was uitgerekend in Akron, Ohio. Toeval?
De lijst met toevallige ontdekkingen is eindeloos. Viagra werd ontdekt toen in 1992 dertig gezonde mannen die deelnamen aan het testen van een medicijn tegen borstpijn vrijwel continu een forse erectie kregen. Precies 500 jaar eerder ‘ontdekte’ Columbus, op zoek naar China, per ongeluk Amerika. Penicilline -het belangrijkste medicijn van de twintigste eeuw – wordt in 1928 per ongeluk ontdekt wanneer de bacteriekweken van Alexander Fleming verontreinigd raken met de schimmel Penicillium notatum. De Belg Leo Baekeland ontwikkelde per ongeluk één van de eerste plastics – bakeliet dus – in een mislukte poging om een synthetische vorm van schellak te ontwikkelen.
Een man die het uitvinden absoluut niet beschouwde als een proces van lukraak uitproberen en toeval was de jonge Russische luitenant Genrich Altshuller, die in 1948 in een brief aan kameraad Stalin uit de doeken deed hoe het mogelijk zou zijn het doen van uitvindingen volledig te systematiseren. In plaats van de chaos die regeerde in de Russische wetenschap en technologie beloofde Altshuller dat zijn theorie – die gebaseerd was op het bestuderen en analyseren van allerlei uitvindingen en patenten – een systematische weg zou wijzen van problemen naar oplossingen. De kameraden in Moskou vonden de ideeën gevaarlijk en Altshuller verdween tot na de dood van Stalin in de schemerwereld van de Siberische concentratiekampen.
De in 1998 overleden Altshuller staat nu te boek als de vader van Triz, wat een Russisch acroniem is voor woorden die in het Engels vertaald iets opleveren als de Theory of Inventive Problem Solving. Na zijn vrijlating uit de Goelag publiceerde Altshuller Russische sciencefiction en – in 1969 – het boek Algorithm of inventing waarin hij de veertig principes uiteenzet waarop alle uitvindingen gebaseerd zijn. Wie deze principes kent, kan – in principe – ieder technische probleem oplossen. Volgens Altshuller zijn zijn principes ontwikkeld op basis van een studie van zo’n tweehonderdduizend verschillende uitvindingen en patenten. Het in Boston gevestigde bedrijf Invention Machine levert nu veelgebruikte softwareprogramma’s waarin de Triz-ideeën van Altshuller zijn geautomatiseerd.
De volgende stappen in het automatiseren van uitvindingen zullen niet alleen de ongelukjes maar ook de mens zelf – en daarmee de veroorzaker van ongelukjes – uit het proces van het uitvinden verwijderen. Het gaat dan om zogenaamde genetische en evolutionaire programma’s die gebaseerd zijn op biologische principes. Genetisch programmeren schept duizenden verschillende virtuele oplossingen voor een probleem, waarna deze oplossingen in een Darwiniaanse strijd onderling uitmaken wie de beste is. De ideale oplossing ontstaat hier zonder tussenkomst van menselijke intelligentie of onhandigheid. Het per ongeluk uitvinden van dingen – zoals een ‘glorieus, gloeiend en knallend, magisch mengsel dat plunderende Mongolen op afstand houdt’ – blijft voorbehouden aan de mens.
Teake Zuidema, freelance medewerker.