It-departementen en de rest van het bedrijf dreigen van elkaar te vervreemden. Dat blijkt uit een onderzoek van de Britse it-dienstleverancier Synstar. "Het lijkt wel alsof het management managers en de it-afdeling op verschillende planeten wonen en totaal andere talen spreken." Een aanvullend onderzoek via de website van Computable schetst meer specifiek de Nederlandse situatie
Van de ondervraagde it-managers denkt 33 procent dat de directie van het bedrijf hun afdeling beschouwt als perifeer, blijkt uit het onderzoek van Synstar. Deze dienstverlener ondervroeg it-managers van zeshonderd bedrijven. Bijna eenvijfde van de respondenten stelt begrepen noch gewaardeerd te worden door de directie. "Slechts 5 procent maakt zich hierover geen zorgen."
De it-dienstleverancier wil het onderzoek om het andere jaar herhalen, om te zien of bedrijven hun it-afdelingen anders gaan waarderen. Om de veranderingen te kunnen meten, onderzoekt het welke druk voor de it-managers het grootst is: de druk die wordt veroorzaakt op de afdeling zelf, door de interne of door de externe bedrijfsstrategie.
Wakker liggen
Europese it-managers maken zich het meest zorgen over de veiligheid van hun systemen, zo blijkt uit het rapport. Een tweede belangrijk punt van aandacht is of men op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen.
Andere zorgen zijn of de it wel voldoende ondersteuning biedt aan het bedrijf; de managers maken zich hierover net zo ongerust als over de balans tussen werk en privé. Verder liggen de managers wel eens wakker van het economisch klimaat, het tekort aan geschoolde it’ers, de instabiliteit van systemen, teveel eisende gebruikers en onderwaardering door de directie. Over de werkgelegenheid maken de managers zich de minste zorgen.
Het onderzoek van Synstar maakt een beschrijving van de situatie in Nederland niet mogelijk. Het bureau onderscheidt Nederland niet apart, maar beschrijft het als onderdeel van de Benelux. Computable zette daarom in december vergelijkbare vragen op de website en nodigde haar lezers uit hieraan deel te nemen. Er reageerden 68 ict’ers.
Deze groep blijkt ’s nachts het meest te liggen woelen door zorgen over de werkdruk. Daarnaast zijn het ontevreden gebruikers en het gebrek aan begrip bij de directie, die de ict-managers uit de slaap houden. Op de derde plaats staat de hoogte van het salaris, op de voet gevolgd door de zorgen over de verantwoording van uitgaven en investeringen.
Eén derde (32 procent) van de respondenten wordt regelmatig na werktijd nog gebeld. Dit gebeurt bij 49 procent ‘af en toe’ en bij de overige 19 procent nooit.
Ook deze groep lijkt niet al te sterke invloed te hebben op het management van hun bedrijf: lid van de directie zijn slechts 13 van de 68 ict-managers.
Net als bij Synstar werd op de website gevraagd welke onderwerpen de overheid het belangrijkste vindt. De resultaten van de twee onderzoeken wijken nogal af. Volgens de 68 managers is het belangrijkste speerpunt voor de overheid de elektronische overheid (34 procent, tegen Synstar 64 procent ). Een tweede belangrijk aandachtspunt is volgens de Computable-groep het propageren van elektronisch zakendoen (24 procent, Synstar 55 procent). Het tekort aan it-expertise en het gebrek aan vrouwen in de it staan op de derde plaats, beide met 15 procent. In het Synstar-onderzoek werden deze op 44 respectievelijk 18 procent gewogen. Het belang van it in zakendoen is wat de Computable-groep betreft het minst belangrijk (12 procent, tegen Synstart 19 procent).