Europa wil de concurrerendste telecommunicatiemarkt ter wereld worden, maar het opengooien van de ‘laatste kilometers’ van het telefoonnet heeft dit jaar nauwelijks tot betere en goedkopere diensten geleid. De traditionele Europese telecombedrijven hebben de kleintjes maar mondjesmaat toegang verschaft tot lokale telefooncentrales.
De dominante aanbieders van breedband internet over ‘digital subscriber line’ (dsl) zijn nog steeds de oude vertrouwde namen: Deutsche Telekom. KPN, Belgacom, France Telecom, British Telecommunications.
Dat is Brussel niet ontgaan en de Europese telecommunicatiecommissaris Liikanen staat op het punt een aantal landen en telecombedrijven op de vingers te tikken. Dit moet hen aansporen alsnog hun gedrag te verbeteren.
Waarschijnlijk is dat te laat. Met de voorsprong die de voormalige monopolisten hebben, kunnen ze meer dan de helft van deze nieuwe markt pakken. Aangezien schaalgrootte in dsl-technologie van groot belang is, zullen de nieuwe kleintjes dan tot een marginale rol gedoemd zijn.
Het wordt tijd om het concurrentiebeleid van telecommunicatie in Europa te herzien. Een telecomreus als Deutsche Telekom sluit dit jaar zijn tweemiljoenste dsl-lijn aan. De enige concurrentie die angst kan inboezemen, komt van netwerken die deze moloch niet domineert, zoals de kabeltelevisienetwerken. Deutsche Telekom heeft zijn kabeltelevisienetwerken na jaren talmen onlangs eindelijk moeten verkopen.
Overal in Europa zie je dat telecombedrijven agressiever DSL aan de man brengen als er in de regio concurrentie is van kabelaars. De kabelbedrijven bieden televisie, breedband internet en telefonie.
Voor de afwikkeling van telefoniegesprekken zijn ze echter nog steeds afhankelijk van de voormalige monopolisten. In Duitsland zal Callahan Associates, een Amerikaanse nieuwkomer op kabelgebeid in Europa, over enkele maanden beginnen met internettelefonie. Dat is de sprong voorwaarts die nodig is om de telefoonreuzen buiten te sluiten.
Internettelefonie is flexibel, goedkoop en eindelijk van voldoende kwaliteit, vindt Callahan, dat apparatuur gebruikt van het Canadese Nortel Networks.
De telecombedrijven zitten niet stil. Volgend jaar beginnen de eerste commerciële lanceringen van vdsl (‘very high speed digital subscriber line’), het opgevoerde zusje van adsl dat de telecombedrijven momenteel aanbieden. Vdsl moet voldoende zijn om televisie in de huiskamer af te leveren. Andere telecombedrijven werken al samen met bedrijven voor satelliettelevisie.
Straks biedt iedereen dus een zelfde mix van netwerkdiensten: internet, televisie en telefonie. De concurrentie vindt dan plaats tussen netwerken en wordt gevoerd met de kwaliteit van de diensten. Zit Discovery Channel bij KPN? Zit breedband-AOL bij UPC of Casema of bij allebei? En levert Deutsche Telekom e-mail en een ‘messenger’ die weet waar je bent?
Of niet? De regelgevingswaakhonden en concurrentiebewakers lijken achter deze ontwikkeling aan te lopen. Brussel probeert nog steeds netwerken te openen voor concurrenten, terwijl een aantal toonaangevende spelers in de media- en internetindustrie die hoop allang heeft opgegeven.
In hun ogen moet de ontwikkeling van nieuwe netwerken zoveel mogelijk gesteund worden. "Want als de netwerken moeten concurreren voor hun abonnees, zorgen ze wel dat ze de best mogelijke ‘content’ aantrekken," aldus een lobbyist.
Het tegendeel is echter het geval. In Duitsland lacht Deutsche Telekom in zijn vuistje omdat de verkoop van zijn kabelnetwerken – en dus de concurrentie – veel langer op zich laat wachten dan gedacht. De reden is dat het Amerikaanse Liberty Media, de beoogde nieuwe eigenaar van een groot deel van het Duitse netwerk, er geen geheim van maakt om naast kabel ook sportrechten te willen kopen. Dat roept herinneringen op aan Rupert Murdoch die het Britse voetbal wegkocht van de publieke zenders. De deals liggen nu onder het vergrootglas van de Duitse telecomwaakhond die zich is rot geschrokken. "Je kunt niet naar continentaal Europa komen en net doen alsof het Amerika is," zegt een insider in de industrie hoofdschuddend.
De geschiedenis van de Europese kabel brengt veel regulering met zich mee. Tv-kabels zijn lang geleden door overheidsdiensten aangelegd. In de Verenigde Staten daarentegen werd kabel pas in de jaren zeventig en tachtig aangelegd. Zoals te verwachten was daar geen sprake van idealen; de nieuwe kabelbedrijven wilden geld verdienen.
Geld verdienen met kabel-tv onder de strenge Europese regulering is lastig, en dus is het voor de kabelaars op dit moment vrijwel onmogelijk om geldschieters te vinden voor de investeringen in de nieuwe netwerken. Waar dat toe leidt, laat zich raden. Volgens de huidige vooruitzichten heeft de VS binnen vijf jaar twee keer zoveel ‘snelnetters’ als Europa. En die Amerikaanse ‘snelnetters’ hebben dan waarschijnlijk tien keer zoveel diensten om uit te kiezen.
Kortom, alle waar is naar zijn geld.
Lucas van Grinsven, Europees technologiecorrespondent bij een wereldwijd opererend persbureau in Londen. Heeft als zodanig veelvuldig contact met Europese technologieondernemers en financiers.