Microsoft deed gisteren op een paar punten water bij de wijn rond de deal om voor een miljard dollar computers te geven aan arme basisscholen. In ruil daarvoor laten particuliere computergebruikers hun aanklachten vallen wegens monopoliemisbruik.
De deal leek een mooie oplossing. Een miljard dollar voor arme basisscholen leek beter dan het overmaken van ongeveer tien dollar naar de bankrekening van alle Windows-gebruikers in de VS. Maar de concurrentie kwam in het geding. Met name Apple reageerde furieus. Het onderwijs is naast de grafische sector een van de zuilen waarop dat bedrijf rust: in het onderwijs hebben Apple en Microsoft ieder ongeveer de helft van de markt in handen. Met de gift zou Microsoft van een aantal aanklachten afkomen én marktaandeel kopen.
Bovendien had Microsoft wel erg veel te zeggen over de besteding van het geld, omdat het bedrijf twee van de vijf bestuursleden zou benoemen van de stichting die het geld gaat verdelen. Bovendien zou de 90 miljoen dollar die voor training was uitgetrokken, geheel in eigen beheer worden besteed. Op die twee punten deed Microsoft water bij de wijn: het bedrijf zal maar drie van de twaalf bestuursleden benoemen, en de stichting krijgt de zeggenschap over de verdeling en besteding van het trainingsbudget.
Rechter Frederick Motz was daarmee nog niet tevreden. Waarom krijgen scholen niet gewoon geld en kunnen ze zelf uitzoeken welke software, hardware en training ze kopen, vroeg hij de Microsoft-advocaten. Raadsman Tom Burt stelde dat Microsoft op deze manier door schaalvoordeel veel meer scholen kan helpen. Later deze maand zal Motz uitspraak doen.