Fred van der Molen beschouwt en becommentarieert het ict nieuws van de afgelopen week. Met deze keer: Hebben we het gehad met internet? Wie werd er deze week afgebrand? Hoe vaak moet een kwakkelend bedrijf zijn naam veranderen? Wat doet een softwareleverancier in moeilijkheden?
Hebben we het gehad met internet?
… Kom kom, niet zo negatief. Na het instorten van de dotcom-industrie is het een en al gesomber over ‘internet’. Opvallend is dat internetpropagandisten van weleer hierbij het hoogste woord voeren, zoals van het geloof gevallen gereformeerden omslaan in fanatieke atheïsten. Opvallend voor de stemming is met welke gretigheid een fors deel van de Nederlandse media vorige week kritiekloos het ‘nieuws’ van onderzoeksbureau Insites bracht dat internet over zijn hoogtepunt heen is. Een op de zes internetters haakt af, kopte het onderzoeksbureau zelf maar in een persbericht, haarfijn aanvoelend waar de belangstelling nu naar uitgaat. Maar wie de onderzoeksresultaten bekijkt, moet toch eerder tot de conclusie komen dat de Nederlandse markt met 5,7 miljoen aansluitingen gewoon verzadigd raakt en dat de surfer het pionierstadium voorbij is. Die zit dus niet meer doelloos hele avonden wat te bladeren. Dat lijkt me een normale ontwikkeling. In de jaren twintig zaten radioamateurs ook de hele avond met een rood hoofd aan de zenderknop te draaien; wij zetten gewoon het nieuws aan op de hele uren.
De invloed van het internet groeit volgens mij nog iedere dag, maar zal steeds transparanter worden. Er mag dan geen ‘nieuwe economie’ bestaan, nieuwe technologie is er des te meer. Het ‘web’ groeit als kool, waarbij interactie tussen (mobiele) apparaten, individuen en organisaties meer en meer wordt geïntegreerd. Een weinig prozaïsch beeld wellicht voor de ‘cybernauten’ van het eerste uur, die nog nostalgisch terugdenken aan overzichtelijke nieuwsgroepen en netiquettes, maar het is nu eenmaal zo. De virtuele wereld is net zo saai, onbeschoft en chaotisch als de gewone wereld.
Wie werd er deze week afgebrand?
… Roel Pieper. Na speldenprikken in Quote en FEM/De Week achtte HP/De Tijd de tijd gekomen de hakbijl op te stellen voor Roel Pieper. Het verhaal hing al enige tijd in de lucht, maar werd vanwege de nieuwsstroom na 11 september telkens doorgeschoven. Een poging tot ‘damage control’ van Pieper zelf leidde nog tot een week uitstel, maar de uren die hij doorbracht op de HP-redactie leverden gezien het resultaat weinig op. Pieper wordt in de coverstory namelijk neergezet als de Emile Ratelband van de nieuwe economie, iemand die op de automatische piloot investeerde en die de rollen van investeerder, commissaris en aandeelhouder maar slecht kon scheiden. Gedetailleerd wordt een aantal zeperds besproken waarbij Pieper als particuliere investeerder, commissaris of als bestuurder van investeringsmaatschappij Insight Capital was betrokken. Pieper wordt in HP geportretteerd als een onbesuisd opererende Macher die het aan enige zelfkritiek ontbreekt en die gepreoccupeerd is met actie. Besluiten moesten vooral snel worden genomen. De veelheid aan taken die hij naar zich toe trok, maakten het hem onmogelijk ook maar één ding echt goed te doen. Boeiende lectuur voor insiders, maar wel eenzijdig. In de acht pagina’s tekst komen we geen enkele positieve opmerking tegen. Op basis van dit verhaal is het onmogelijk te begrijpen hoe Pieper ooit zo’n vooraanstaande positie heeft verworven.
Wat doe je als belaagde autoriteit? Stilzitten tot het scheren klaar is? Maar dat is nu juist een van zijn minst ontwikkelde eigenschappen. Pieper kiest de aanval. Enkele dagen na het uitkomen van de HP liet hij zich op 1 december door De Volkskrant zijn visie over zijn turbulente periode als internetgoeroe optekenen. Daarin is overigens wel degelijk sprake van reflectie en zelfkritiek. Conclusie: Pieper blijft een olifant in de porceleinkast, maar wel iets voorzichtiger.
Hoe vaak moet een kwakkelend bedrijf zijn naam veranderen?
… minstens twee keer. De eerste keer wil het nieuwe management benadrukken dat de zaken helemaal anders aangepakt worden; de tweede keer draait het nog nieuwere management alle nieuwlichterij de nek om en gaat het ‘back to basics’. Borland werd Inprise werd Borland; Gupta werd Centura werd Gupta.
Eigenlijk weet je al dat het mis is, als de nieuwe ceo tijdens de reorganisatieperiode zijn energie gaat steken in een naamswijziging. Alsof het daaraan ligt! Ik kan me nog de keurige heer Yocam herinneren die een rij maatpakken als het nieuwe Borland-management aankondigde. Hij hoefde niet eens te vertellen dat Inprise een ander bedrijf was dan het Borland waar hij eerder was binnengehaald. Staartjes en T-shirts vervangen door maatpakken en getrimde baardjes, dat kon natuurlijk niet goed komen. Yocam en de zijnen zijn er inmiddels weer uitgekieperd en het bedrijf heet weer gewoon Borland. Ze doen gewoon weer waar ze goed in waren: tools maken voor applicatiebouwers. Met Gupta hetzelfde verhaal. Vorige week was de nieuwe topman Gemassmer in Nederland. Hij wilde uitleggen waarom Centura gewoon weer Gupta heette. Of ik hem wilde spreken? Maar ik kon het zo ook wel raden: "we gaan terug naar waar we goed in waren." En verdomd, zo stond het in het automatiseringsvakblad.
Wat doet een softwareleverancier in moeilijkheden?
… zich toeleggen op dienstverlening. Dat droevig lot rest Novell. De meeste softwarebedrijven startten met consultancy en dienstverlening als de groei eruit raakt, Novell doet het om de implosie van het bedrijf te vertragen. Dit voorjaar nam het voor 266 miljoen dollar het consultancybedrijf Cambridge Technology over. Op termijn moet dienstverlening dertig procent van de inkomsten opbrengen.
Bij de nieuwste ontslagronde moet maar liefst 19 procent van het werknemersbestand het veld ruimen. Het is treurig jaar na jaar vast te moeten stellen dat een bedrijf dat zulke sterke technologie ontwikkelt, dat zo slecht aan de man weet te brengen. Nieuwe producten kan het bedrijf nog altijd moeilijk kwijt buiten de eigen Netware-gemeenschap, die – en dat is het fundamentele probleem – jaar na jaar afkalft. Dat geldt voor het werkgroeppakket Groupwise, de netwerkbeheersoftware en zelfs de directory-technologie NDS, die toch alles in zich had een wereldstandaard te worden. Illustratief is de teloorgang van Digitalme, een conceptuele voorloper van Microsofts Passport die nooit de markt heeft gehaald, zoals zovele Novell-vondsten alleen in de labs bewondering oogstten.
Het treurige verhaal van Novell is dat het op bijna elk terrein Microsoft tegenkomt en verliest. De vrienden van Novell zitten op de afdeling automatisering, die van Microsoft in de directiekamer. Microsoft wint de slag op de golfbaan. Jaar na jaar stelden vriend en vijand daarom dat Novell een slechte marketing had. Novell is dat probleem nu op een originele manier aan het oplossen: de hele marketingafdeling wordt ontslagen. Het is te hopen voor Novell dat ze voor de nieuwe dienstverleningstak geen marketing nodig hebben.