Medio november kwam Guy de Panafieu, de 57-jarige bestuursvoorzitter van Bull, op klantenbezoek in Nederland. Daar beweerde nog dat hij geen plannen had om te vertrekken. Vorige week bleek hij zijn aflopende mandaat niet te willen verlengen. Volgens De Panafieu zit zijn werk erop: hij heeft Bull teruggebracht naar de markt waarin het het sterkst is: de it-infrastructuur. In het vraaggesprek met Computable – nu dus tevens zijn afscheidsinterview – stelt hij dat de oer-automatiseerder voorlopig op eigen kracht doorgaat.
Hoe kijkt u tegen de huidige malaise in de ict-markt aan?
In Europa moeten we eerst wachten op het herstel van de Amerikaanse markt. Ik verwacht dat dat pas intreedt in de loop van 2002 of begin 2003. Het wordt dus een moeizaam 2002.
Een positieve ontwikkeling na het uiteenspatten van de internet-zeepbel is de toenemende aandacht voor infrastructuurzaken. De it-markt was eerst sterk applicatiegedreven, voortgestuwd door internet. Het gevolg: een groei van de transacties en bijbehorende gegevensopslag. Die processen moeten ook beheerd worden. Daardoor is een groeiende vraag ontstaan naar producten, diensten en oplossingen op infrastructuurgebied.
Ligt die ontwikkeling ook ten grondslag aan uw beleid om Bull af te slanken van complete it-dienstverlener tot leverancier van infrastructuuroplossingen?
Bull moest concurreren met te veel bedrijven tegelijk op verscheidene terreinen: hardware, applicaties en dienstverlening. Dat was te moeilijk. Daarom hebben we gekozen voor een strategische heroriëntatie in twee stappen. De organisatie is eerst gesplitst in de dienstentak Integris en de tak Infrastructure & Systems, met uitzondering van de sterk geïntegreerde Nederlandse organisatie. Later dit jaar hebben we ons toegelegd op infrastructuur en afscheid genomen van uitbesteding en systeemintegratie.
Vanwaar die gerichtheid op infrastructuur? Bull bezat bijvoorbeeld een goedlopende chipkaartdivisie (verkocht aan Schlumberger begin dit jaar, red.)?
Daar ligt onze competitieve kracht. Bull heeft een trouwe klantenbasis in West-Europa die zorgt voor 85 procent van de omzet. We beschikken over jarenlang opgebouwde kennis van de infrastructuurproblemen bij klanten. Die technische expertise is essentieel voor Bull en wordt ondersteund door een groep van circa duizend onderzoekers. Bovendien werken we in Europa met een dicht onderhoudsnetwerk, waardoor we klanten snel behulpzaam kunnen zijn.
In september werd bekend dat het Franse Steria de niet-Franse activiteiten van Integris overneemt, behoudens de onderhoudswerkzaamheden. Waarom is Integris niet helemaal verkocht?
Steria wil alleen expanderen buiten Frankrijk. We zoeken nu nog naar een koper voor de Franse vestiging van Integris. Daarbij is het een typische uitbesteder met weinig belangstelling voor het in huis halen van onderhoudsactiviteiten. Wij wilden dat deel per se behouden om onze platformdienstverlening in te vullen. Veel hardwarebedrijven, zoals EMC, Storagetek en NEC, verkopen producten, maar zijn zwak in het vervolgtraject van implementatie en onderhoud. Zij schakelen ons in als ‘service-agent’. Wij spreken met klanten ook garanties af voor onder meer een bepaalde beschikbaarheid van capaciteit.
Evidian staat eveneens in de etalage. Dat is een dochteronderneming van Bull die beheer- en beveiligingssoftware levert. Die past prima in jullie platformdienstverlening. Waarom dan toch verkopen?
We moeten met betrekking tot onze oplossingen keuzes maken: zelf ontwikkelen, waarvoor investeringen noodzakelijk zijn, of van een partner afnemen. Bull is bijvoorbeeld actief op het terrein van opslag, maar oplossingen ontwikkelen we zelf niet. Datzelfde geldt voor de beheer- en beveiligingssoftware van Evidian. Dit beschouwen we niet meer als kernactiviteit. Wel zal Bull, gelijk Steria/Integris, met Evidian nauw blijven samenwerken.
Toen u in 1997 aantrad als bestuursvoorzitter had u nog de ambitie Bull tot de grootste Europese ict-dienstverlener te laten uitgroeien. Van dat streven is weinig meer over.
Andere tijden, andere ideeën. Er werd toen geroepen dat er alleen toekomst in services zat en niet in hardware. Daar ben ik het niet meer mee eens. Hardware is net zo belangrijk, als het maar wordt aangeboden als een goede mix van producten, oplossingen en beheer- en onderhoudsdiensten. Dat heeft niets meer met het aloude dozenschuiven te maken. Kijk ik naar onze nieuwe organisatie, dan is Bull Nederland eigenlijk het verst in wat ik bedoel: het biedt oplossingen op het gebied van infrastructuur met datapakhuizen, opslag en beveiliging.
Eigenlijk heeft alleen IBM de slag kunnen maken van hardwareleverancier naar totale dienstverlener. IBM is ook de grootste automatiseerder ter wereld. Ik ben er achter gekomen dat het geen zin heeft om precies te willen doen wat de nummer 1 doet. Een bedrijf kan zich beter specialiseren in een activiteit waarbij het meerwaarde kan bieden. In de ict-industrie draait het tegenwoordig om gerichtheid.
Bull belandde de afgelopen jaren van de ene financiële crisis in de andere. Volgens analisten kwam dat vooral door de schuld van 500 miljoen euro die inmiddels door een aantal verkopen is geslonken.
Die schuld was helemaal niet exceptioneel. Dat kan voorkomen bij grote concerns. Het probleem zat hem in de te grote centrale organisatie. Nu we zijn ingekrompen, hebben we een veel minder centrale coördinatie nodig, en liggen de kosten stukken lager.
Het leek er dit voorjaar even op dat Bull met ‘services en servers’ in zijn geheel werd verkocht. Vooral de naam van EDS zoemde rond. Waarom is een verkoop nooit rond gekomen?
Bull heeft een complexe aandeelhoudersstructuur na de privatisering in 1997. De Franse overheid, NEC, Motorola en France Telecom hebben minderheidsaandelen van circa 16,5 procent. Geen enkele aandeelhouder neemt daardoor een leidende rol. Dat vormde een blokkade toen we aan het praten waren met overnamekandidaten. Ze stonden niet open voor oplossingen die deze partijen aandroegen. De gesprekken mislukten, waardoor we moesten besluiten tot het afstoten van activiteiten.
Zoekt Bull nog een koper?
Op dit moment niet. Er heeft zich ook geen kandidaat-koper gemeld en dat heeft veel te maken met de ingezakte aandelenbeurzen. Al kan het best zo zijn dat een van de huidige aandeelhouders plots besluit zijn belang van de hand te doen. Wel is het vinden van een partner niet geheel van de baan. Bull kan niet voortbestaan als het geen sterke allianties heeft. Op dit moment werken we nauw samen met NEC en IBM voor het leveren van open serversystemen. Het zoeken van een partner is tweeledig: of we sluiten nog zo’n sterke alliantie op infrastructuurgebied of we onderhandelen met een overnamepartij. Mocht die laatste situatie zich weer voordoen, dan zal het niet meer om een it-dienstverlener gaan. Nu we Integris hebben afgestoten, zal een kopende partij uit de infrastructuurhoek moeten komen.
Is er nog toekomst voor een dinosauriër als Bull?
Het leven in de it-industrie is hard. Maar Bull heeft zich altijd weten aan te passen en overleeft nog steeds. Kijk naar al die andere grote namen die verdwenen zijn of het zelfstandig niet hebben gered, zoals ICL, Siemens Computer Systems, Digital, Olivetti en Wang. Vergis je niet, Bull is nog immer een groot bedrijf: actief in zo’n honderd landen, met tienduizend medewerkers en een geschatte omzet in 2002 van twee miljard euro, waarvan circa 35 procent uit Frankrijk komt. We zijn wel niet zo groot meer als eerst, maar is dat erg?
Lening
Tegelijkertijd met het opstappen van Guy de Panafieu werd bekend dat de Franse overheid het noodlijdende Bull een lening van honderd miljoen euro verstrekt. De Europese Commissie gaat na of hier geen sprake is van illegale staatssteun. Inmiddels is bij het stokoude bedrijf – in het begin van de twintigste eeuw begonnen als fabrikant van ponskaartmachines – een nieuwe topman opgestapt. Het betreft chief operating officer Cyrille du Peloux. Hij wil Integris Frankrijk uitkopen met hulp van de investeerder Apax Partners. Andere gegadigden die circuleren, zijn EDS, Atos Origin en financierder Caravelle die afgelopen augustus reeds een (mislukt) bod deed.