Beurskoersen bewegen om twee redenen. Dat zijn niet koers/winst-verhoudingen of ‘discounted cash flow’-berekeningen. De motor achter de beurs is het duo ‘vrees’ en ‘hebzucht’.
De Europese technologie-index van Dow Jones is sinds 21 september bijna verdubbeld in waarde. Van iets meer dan 230 punten is deze Eurotech-barometer binnen twee maanden geklommen naar meer dan 430 punten, en dat maakt veel mensen nerveus.
Een groot aantal financiële experts spreekt al van een ‘mini-bubbel’, omdat de koersen omhoog spuiten zonder dat er sprake is van een ‘fundamentele’ verbetering van de economie. Het enige dat is gewijzigd, is dat de derde-kwartaalcijfers suggereren dat we de bodem van de put bereikt lijken te hebben.
Meestal wijzen institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, verzekeraars en beleggingsmaatschappijen, naar de kleine belegger als de beurskoersen over de top worden gejaagd. De laatste ‘sucker’s rally’ op het hoogtepunt van de internet-hype heeft inderdaad heel wat hebzuchtige amateurs van hun spaarcenten beroofd – zoals de ‘vrienden’ van World Online.
Deze keer zijn het echter de professionele beleggers die kopen als gekken. Een fondsbeheerder in Edinburgh die ik vorige week bezocht, zei dat hij en veel van zijn collega’s ‘bang’ zijn omdat het einde van het jaar in zicht is. Als deze fondsbeheerders het slechter doen dan het beursgemiddelde, kunnen ze fluiten naar hun bonus. Ze zijn als de dood deze ‘eindejaarsrally’ te missen.
Dus stappen ze in met roekeloze moed, en kopen aandelen die het snelst stijgen in tijden van voorspoed, mar ook het hardst vallen als het even tegenzit. De traditioneel volatiele (‘hoge beta’) technologie-fondsen zijn dan natuurlijk eerste keus, en binnen de sector kiezen ze voor de meest speculatieve leden van de eredivisie. Dat betekent liever Philips, Ericsson en Alcatel, dan Nokia en STMicroelectronics.
Het gevolg is dat koersen omhoog vliegen. Weliswaar niet zo hoog als tijdens de bubbel, maar de winsten vallen dit jaar gemiddeld 60 procent lager uit, dus staan de koers/winstverhoudingen wederom op ‘bubbelhoogte’ van 40.
Als je de beleggers vraagt naar een fundamentele rechtvaardiging voor hun koopzucht, dan verwijzen de meesten naar een verwacht herstel van de economie in de tweede helft van volgend jaar.
Waar dat herstel vandaan moet komen, is onduidelijk. De it-budgetten van het bedrijfsleven staan volgend jaar op zijn best op ‘nul-groei’, en sommige sectoren zoals telecommunicatie moeten rekenen op 10 procent krimp.
Natuurlijk zullen de marktleiders enig marktaandeel veroveren, omdat klanten in deze onzekere tijden liever geen zaken doen met instabiele leveranciers, maar het is naïef om te denken dat de eersteklas technologiebedrijven eind volgend jaar weer terugkeren naar een groei van 30 procent of meer, waarvan sprake was tijdens de bubbel.
‘Het zal een paar jaar duren voordat de vraag weer terugkomt naar de markt,’ zei de technologiestrateeg van Merrill Lynch, Steven Milunovich, afgelopen vrijdag.
Hij is niet de enige die voorspelt dat de hele opgeblazen technologiesector binnen enkele maanden weer als een soufflé in elkaar zakt tot het niveau van 21 september, als begin volgend jaar het besef doordringt dat ons nog een paar slappe jaren te wachten staan op het dieptepunt van de hype-curve rond (mobiel) internet.
Net als met iedere andere hype-curve zal de ware verdienste van het Web langzaam onthuld worden. Grote bedrijven beginnen nu pas over te schakelen op internet-telefonie zoals Cisco die aanbiedt. Het merendeel van de belangrijkste technologietrends voor de komende jaren, zoals draadloos computeren, netwerkopslag, geïntegreerde bedrijfsketens, ‘open source’ software, en gigabit ethernet in steden, zijn ondenkbaar zonder het Web.
Prachtig natuurlijk, maar investeringen moeten nu binnen een jaar geld opleveren, dus zal er geen sprake zijn van overbesteding, en dus niet van onstuimige groei.
Degenen die heimwee hebben naar de bubbel moeten nog een paar jaar geduld hebben, want de volgende hype, gebaseerd op nanotechnologie, kondigt zich aan. De afgelopen twaalf maanden struikelde u gemiddeld tien keer vaker over het woord ‘nano’ dan het jaar ervoor. Dat betekent dat de nano-hype nu in de fase is waarin internet zich bevond rond 1992-1993, zeven jaar voor het hoogtepunt van de hype.
Nina Brink begon pas rond 1995 met het opzetten van World Online, dus u hebt nog even tijd om over uw nano-‘start-up’ na te denken. En net als met ‘internet’ is ‘nano’ een lekker vage parapluterm. In dit geval voor alles wat heel klein is (minder dan 100 nanometer).
Oh ja, vergeet niet wat ‘vrienden-aandelen’ opzij te leggen voor uw liefste vijanden. Veel plezier.
Lucas van Grinsven, Europees technologiecorrespondent bij een wereldwijd opererend persbureau in Londen. Heeft als zodanig veelvuldig contact met Europese technologieondernemers en financiers.