Stagnatie van de aanleg van breedbandnetwerken veroorzaakt vertraging bij het aansluiten van het onderwijs op Kennisnet. Vooral in de provincies Friesland, Groningen, Gelderland en Limburg blijft het aantal scholen dat met het onderwijsnetwerk wordt verbonden achter.
Dit schreef minister Hermans van Onderwijs begin november aan de Tweede Kamer.
Nltree, het consortium van kabelbedrijven verantwoordelijk voor de aansluiting van onderwijsinstellingen en bibliotheken op het netwerk, wijt de achterstand aan de malaise bij de breedbandaanbieders.
Eind dit jaar zijn achtduizend onderwijsinstellingen aangesloten op Kennisnet, zo deelde Nltree vorige maand de minister mee. Per week worden zo’n tachtig instellingen met het netwerk verbonden. Door geringe vraag, verminderde opbrengsten en hogere kosten is nu pas 70 procent van Nederland voorzien van een breedbandnetwerk. Het consortium ging ervan uit dat zo’n 90 procent van het land bekabeld zou zijn.
Satelliet
Volgens de minister studeert Nltree op andere oplossingen. Verbindingen per satelliet is op dit moment het acceptabelste alternatief, schrijft Hermans. De minister houdt Nltree aan de afspraak alle onderwijsinstellingen op Kennisnet aan te sluiten. Het ministerie en het bedrijf hebben een contract tot 1 januari 2003.
Ook wil de minister dat het consortium klachten sneller afhandelt. Het aantal storingen op het netwerk is al sterk gedaald. Vorig jaar had iedere aangesloten instelling drie klachten, nu is dat er gemiddeld slechts één per jaar.
Tegelijk met zijn Hermans brief aan de Tweede Kamer verscheen een voortgangsrapport over de ontwikkeling van ict in het onderwijs. Het onderwijs zit te springen om onderwijskundige software, zo blijkt hieruit. Het gebrek aan specifieke educatieve software wordt in alle schooltypen (primair-, voortgezet-, beroeps- en volwassenenonderwijs) als knelpunt genoemd. Bestaande software sluit slecht op de gehanteerde onderwijsmethoden aan, programma’s zijn niet specifiek genoeg voor een bepaald vakgebied en de licentiekosten vormen voor scholen een probleem.
Uit de monitor blijkt verder dat in het primair onderwijs gemiddeld per 8,5 leerling één computer beschikbaar is. In het voortgezet onderwijs is de verhouding het afgelopen jaar nauwelijks verbeterd: per 12,6 leerling één computer. In 1999 en 2000 was dat één computer per dertien leerlingen. Op bijna alle vo-scholen (96 procent) hebben de onderwijzers toegang tot internet. Op 88 procent van deze scholen hebben ook alle leerlingen toegang.
In het beroeps- en volwassenenonderwijs is gemiddeld per negen leerlingen één computer beschikbaar. Hier heeft 90 procent van de instellingen een intern netwerk.