‘Het mooie van standaarden is dat er zoveel zijn om uit te kiezen’. Deze grap is helaas maar al te waar in de it-industrie. Het probleem is onoplosbaar: niemand kan op producten wachten totdat de standaarden gedefinieerd zijn.
De productleveranciers doen allemaal concessies aan de standaarden wanneer die volwassen worden, maar de producten behouden altijd enkele bedrijfseigen ‘features’, waarmee ze in feite nog steeds bedrijfseigen zijn. Het beste voorbeeld is SQL, een standaard die door alle rdbms-producten wordt ondersteund. Het is echter nog een hele klus om een applicatie van het ene databaseproduct naar het andere te poorten. Internet heeft de situatie enigszins verbeterd, omdat het was ontwikkeld voor academici en reeds lang en breed gevestigd was, voordat het de aandacht van de commerciële systemen trok.
Het grote probleem is nu dat de grote leveranciers allemaal hun (bedrijfs)eigen smaak proberen te geven aan hun internetgerelateerde producten. Dat zal de standaarden evenzeer verstoren als destijds bij de rdbms, tenzij gebruikers zich hiertegen krachtig verzetten. De kernstandaarden voor communicatie en opmaak (XML) zijn tenminste gevestigd.
Alleen op het terrein van elektronische gegevensverwerking werd vóór de komst van internet ook enig succes met standaarden geboekt. Het betrof hét voorbeeld van een applicatie die werd gebruikt tussen bedrijven onderling, en niet overwegend in hetzelfde pand. Edi was nooit echt open, maar binnen grote groepen gebruikers werkte elk edi-systeem goed. Met b2b e-handel betreden we nu een nieuw edi-tijdperk, en hebben we de kans om wereldwijde standaarden te vestigen. De betrokkenheid van internetorganisaties zoals W3C helpt daar erg bij, maar we zien al een diversificatie van diensten. Daar zijn redenen voor; Edi beslaat een grote range en verschillende industrieën menen dat ze hun eigen speciale eisen hebben. Gelukkig hebben de meeste industrieën groepen geformeerd die door gebruikers gedomineerd worden. Deze nemen de verantwoordelijkheid op zich voor het vestigen van relevante standaarden. Het zijn niet allesomvattende standaarden, maar ze zijn wel gebaseerd op de geaccepteerde standaarden. XML is bijvoorbeeld unaniem aanvaard, terwijl elk industrieconsortium zijn eigen schema’s ontwikkelt.
De retail-industrie is een gevestigd edi-gebruiker en dus een voortrekker op het gebied van b2b en het gebruik van internet voor commerciële doeleinden. Hoewel er internationaal geldende eisen worden gesteld aan toeleveringsketens in de retail-industrie, opereren de belangrijkste spelers helaas op nationale basis. Er zijn dan ook verschillende standaardisatie-instellingen voor Europa, de VS en Azië. In het verleden waren er bijvoorbeeld concurrerende standaarden voor het maken van barcodes (EAN versus UCC) – wellicht het beste wat we konden krijgen – maar met de komst van internet en een groeiende wereldhandel is de tijd rijp om echte standaarden te vestigen. Het eerste probleem is het omgaan met de tot nu toe voorgestelde standaarden. De nieuwe edi-dienstencentra worden ‘exchanges’ genoemd. (Puristen zullen onderscheid willen maken tussen het oudere edi en ‘exchanges’, maar mijns inziens zijn ‘exchanges’ simpelweg de laatste incarnatie van edi-netwerken). Er zijn al diensten die niet compatibel zijn. De grootste voorbeelden zijn Global Net Exchange (GNX),World Wide Retail Exchange (Wwre) en de Transora Exchange, waartussen al voor meer dan 1,5 miljard dollar is verhandeld en waarbij investeringen van rond de 300 miljoen dollar betrokken zijn. Ze zijn dus al stevig verankerd en zullen zich niet zo snel aan welke standaard dan ook aanpassen. De instellingen die zich bezighouden met retail-standaarden, UCC, EAN, en het recent gevormde Global Commerce Initiative (GCI), zeggen dat ze dit probleem proberen op te lossen voordat het net zo’n puinhoop wordt als met andere standaarden het geval was. De behoefte aan GCI wijst simpelweg op het eeuwige probleem met standaarden: te veel en te laat.
Het waarschijnlijke resultaat van dit alles is de introductie van een ‘exchange’ op een hoger niveau, één die zich concentreert op vertaling in plaats van op het verwerken van boodschappen. Deze ‘exchange’ zou dan boodschappenformats vertalen van het ene systeem naar het andere, en die vervolgens naar de relevante ‘exchanges’ sturen om verwerkt te worden. Deze exchange-poorten zouden ook een interface kunnen vormen naar de oudere edi-diensten.
Wat een zegen is XML; die kan een praktische oplossing als alternatief voor dit nachtmerrie-scenario. Er zijn al te veel investeringen gedaan in de bestaande ‘exchanges’ om ze te veranderen.
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.