Data die zijn gemaakt in ontwerpafdelingen gaan een rol spelen in de complete bedrijfsvoering en zelfs daarbuiten: leveranciers, afnemers, joint ventures. Er is een aarzelend begin naar een integrale aanpak.
De doorlooptijd van productontwikkelprojecten moet naar beneden, omdat ondernemingen sneller nieuwe of aangepaste producten op de markt willen brengen. Ontwerpers moeten niet meer alleen rekening houden met de functionaliteit en de produceerbaarheid van een product, maar ook met levensduur, hergebruik en comfort. De bemoeienis van interne afdelingen met het ontwerpstadium neemt toe: marketing, inkoop, productie en verkoop willen hun zegje doen, evenals klanten, toeleveranciers en distributeurs. Consumenten willen betere producten hebben, maar zijn niet bereid daarvoor meer te betalen. Ten slotte houden de grenzen van productontwikkeling niet meer op bij de grenzen van het bedrijf. Joint ventures en strategische samenwerkingsverbanden voor productontwikkeling komen vaker voor. Een virtuele productontwikkelorganisatie met volcontinu wereldomspannend teamwerk staat om de hoek. E-mail en videovergaderingen worden net zo normaal als potloden en cad-stations nu zijn.
Missiewerk
In deze omgeving doet Vic Sanchez, als vice president Emea bij Autodesk gestationeerd in Genève, zijn werk. Hij is even in Nederland om de top-dertig klanten toe te spreken over de richting die zijn bedrijf inslaat. Die richting heeft duidelijk te maken met de veranderingen waarin ontwerpafdelingen zich nu bevinden.
"De ontwerpdata blijven niet op een plek, maar moeten beschikbaar zijn voor tal van andere afdelingen. Dat heeft gevolgen voor de betekenis van die data. Die moeten namelijk in alle stadia en bij alle betrokken partijen hetzelfde betekenen. Dat kun je bereiken door ‘product data management’ toe te passen. Daar houdt het echter voor Autodesk niet mee op. Wij schakelen internet bewust in om de onderlinge samenwerking vorm te geven."
Sanchez doelt daarbij niet alleen op het feit dat elk product xml-data kan genereren of aansluit op web-toepassingen. Hij wijst ook op de investeringen die Autodesk heeft gedaan in (technische) portalen waar leveranciers tegen betaling kant en klare (driedimensionale) componenten kunnen aanbieden die door gebruikers gratis zijn te op te halen (http://www.redspark.de). Daarnaast heeft Autodesk het systeem Streamline ontwikkeld. Daarbij kunnen betrokkenen gebruikmaken van een centraal punt voor uitwisseling van cad-gegevens (http://www.autodesk.com/streamline). Koppeling met erp- en crm-systemen past eveneens in dit vlak.
Beveiliging is daarbij een belangrijk punt, onderstreept Sanchez. De integriteit van zowel de data als de afzender is dan aan de orde. Op dat laatste speelt het Engelse bedrijf Document Flow in met Cadsign. Hiermee kan men een digitale handtekening meegeven met Autocad-tekeningen. De handtekening krijgt zijn unieke waarde doordat zij is gekoppeld aan een duimafdruk via een biometrische muis.
Overigens heeft Autodesk nog wel wat missiewerk te verrichten voordat de conservatieve constructie- en bouwwereld internet omarmt. Het bedrijf heeft zich daar op verkeken (lees http://www.cadserver.co.uk/common/viewer/archive/2001/Jun/7/feature3.phtm).
Met alle internetinspanningen meent Sanchez dat het digitale ontwerpproces van Autodesk verder gaat dan de pdm-initiatieven van concurrenten Bentley, PTC en Solid Works.
Geen consultancy
Enig missiewerk is ook nodig om de tweedimensionale wereld te laten overgaan in een driedimensionale. Volgens Sanchez kiezen de meeste nieuwe klanten meteen voor 3d omdat dit het ontwerpproces bekort. "3D staat je toe bezig te zijn met het creatieve element van het ontwerp; de programmatuur zorgt voor het rekenwerk." Toch blijven veel vaste gebruikers van 2d-software hieraan vasthouden. Op de korte termijn scheelt dat trainingskosten, maar op de lange termijn verlies je het voordeel van een kortere ontwerpprocedure.
Sanchez is de eerste om toe te geven: wij maken complexe software. Wel is Autodesk er niet vies van om te adviseren of zelfs projecten te begeleiden. "Maar we zullen nooit een consultancybedrijf worden. Dat laten we graag aan anderen over. Wij concentreren ons op de software."
Onrust over nieuwe licentiestructuur
Ook Autodesk heeft een abonnementenstructuur ingevoerd voor zijn softwareverkoop. Waar Microsoft met zo’n licentiepolitiek een storm van protest oproept, is hier alleen sprake van onrust. Er zijn dan ook duidelijk verschillen. Voor degenen die niet mee willen doen met het Subscription Program blijft het mogelijk opwaarderingen te kopen. Verder zijn de aangeboden extensies te downloaden op het moment dat de klant dat wenst. Ook blijft bij beëindiging van het abonnement de software in bezit van de klant, terwijl het bij Microsoft een huurlicentie betreft. In de Benelux is het Autodesk-programma eind dit jaar beschikbaar, in de VS nu al. Daar blijkt dat 71 procent van de belangrijkste klanten tevreden is met het programma, en 93 procent het abonnement zeker verlengt.
In Nederland is de gebruikersvereniging AGN kritisch. "De reden is natuurlijk een continue inkomstenstroom voor Autodesk, maar of de klanten echt baat hebben bij continue opwaarderingen is nog de vraag", reageert bestuurslid Paul van den Broek. "Veel bedrijven werken nog met release 12 van Autocad. Als het programma alles doet wat je wil, waarom dan opwaarderen? Elke aanpassing brengt verwarring en ergernis met zich mee; instellingen die veranderen en cursussen die de nieuwe mogelijkheden moeten verduidelijken." Hij wijst er fijntjes op dat Autodesk per 1 november de prijzen al flink verhoogt "als voorbode op wat komen gaat". Autodesk laat weten dat in Nederland 9 procent release 12 gebruikt. De overige 91 procent zit op release 14, Autocad 2000 of Autocad 2002.