De .Net-strategie van Microsoft wil alomvattend zijn. Ruwweg gezegd is het een soort besturingssysteem met bijbehorende applicaties voor het web. Vooral de xml-gebaseerde .Netmyservices zou ontwikkelaars werk uit handen nemen.
In het Convention Center te Los Angeles zijn 6500 ontwikkelaars verzameld om uitgelegd te krijgen wat Microsoft met .Net precies bedoeld. De ontwikkelgemeenschap is belangrijk voor het slagen van de nieuwe strategie van het concern, omdat zij die handen en voeten moeten geven. De boodschap is niet eenvoudig omdat .Net zoveel omvat – van ontwikkelgereedschap via een eigen taal (C#) naar een protocol (simpel object acces protocol, soap) tot webdiensten.
Tegelijk is .Net belangrijk voor Microsoft omdat het (ook) een toekomstige bron van inkomsten openlegt: webservices. Vijf jaar geleden al begon het bedrijf zijn kaarten op XML te zetten, meldt Charles Fitzgerald, general manager .Net platform strategy group. "Pas een jaar geleden bleek dat een goede zet."
Privacy
Ooit begonnen onder de naam Hailstorm noemt Fitzgerald .Netmyservices het ‘besturingssysteem’ voor het web. Waar een besturingssysteem bijvoorbeeld geheugenbeheer, een bestandssysteem en printerdrivers biedt, zodat ontwikkelaars die niet meer zelf hoeven te bouwen, komt .Netmyservices met een kernel die componenten biedt voor ‘mylists’, ‘mydevices’ en ‘mydocuments’. Het is een onderdeel van de .Net Building Blocks, waartoe ook .Netalerts behoren: een mogelijkheid om mensen een signaal te geven dat iets op internet hun aandacht vraagt. Een voorbeeld: eBay gebruikt dergelijke signalen om deelnemers aan een veiling via pc, telefoon of wat dan ook te melden dat iemand hun bod heeft overtroffen, zodat zij eventueel naar de site kunnen gaan om opnieuw te bieden. Voorheen moesten deelnemers steeds op de eBay-site aanwezig zijn om te zien hoe de veiling verliep.
Verder is er Passport; inmiddels met tweehonderd miljoen gebruikers, 3,5 miljard verificatiehandelingen per maand, 75 partners en nog eens driehonderd die op het punt staan mee te doen. Partners zijn websites die Passport ondersteunen. Fitzgerald meent dat het niks wordt met het web als je steeds overal moet inloggen en dezelfde gegevens moet doorgeven met een reeks wachtwoorden. Passport biedt een digitaal paspoort waarin gegevens staan die zorgen voor één log on (single log on). Fitzgerald hamert erop dat Microsoft de privacy respecteert en geen misbruik maakt van de gegevens die in het Passport-datacenter staan.
Gedistribueerde omgeving
Een half jaar geleden heeft Microsoft zijn missie veranderd van ‘een pc op ieder bureau’ in ‘altijd, overal, ieder apparaat’. Dit weerspiegelt de omarming van internet en de erkenning dat de enorme hoeveelheid nieuwe apparatuur waarmee gebruikers informatie opslaan en uitwisselen met elkaar moet kunnen praten. De softwarefabrikant ziet daarbij een nieuwe, gedistribueerde omgeving ontstaan.
Zo’n omgeving omvat servers, clients en diensten. Op dit moment is het web een asymmetrisch medium. De verwerking gebeurt ergens op een server en de client krijgt een pagina met de resultaten daarvan. .Net gaat de rekenkracht van de clients aanspreken. Hiermee ontstaat een nieuw computermodel dat op alle onderdelen ondersteuning moet bieden aan dit platform. Daarom zijn talen aangepast, diensten toegevoegd en tools ontworpen, en implementeert Microsoft open standaarden. Openheid is de enige manier om applicaties te ontwikkelen die het pandemonium aan systemen en apparatuur tot hun speelveld kunnen rekenen. Microsoft zegt zich hieraan te conformeren. Ondernemingen zullen dat moeten eisen van hun (software)leveranciers.
.Net moet ‘alles’ zijn, dus ook een web-applicatieplatform (met active server pages, sql en natuurlijk C#, Microsofts Java-tegenhanger). Volgens Fitzgerald komt de meeste concurrentie van IBM, Sun en Oracle. Bea, dat met Weblogic het grootste marktaandeel heeft in webapplicatieservers, laat hij buiten beschouwing.
Het grootste verschil tussen deze drie concurrenten en Microsoft is volgens Fitzgerald dat het trio uitgaat van een gecentraliseerde omgeving, tegenover het nieuwe, gedistribueerde platform van zijn bedrijf. J2EE zou vergeleken met de .Net-onderdelen ingewikkeld zijn. Volgens Fitzgerald kiest IBM daarom voor deze taal; door de complexiteit kan het zijn implementatiediensten duurder maken. Sun is volgens hem ‘de laatste verticale computerfabrikant’ en heeft het daardoor zo moeilijk dat het niet genoeg geld kan steken in onderzoek en ontwikkeling. Oracle tenslotte ‘is niet actief op het vlak van xml-webdiensten’.