Zorg dat je Adsl krijgt! Dat is het motto hier in Stockholm. Adsl staat voor Asymmetric Digital Subscriber Line. Het biedt breedband (128-512kbps) internet voor een vaste prijs per maand. ‘Always-on’ en geen onaangename verrassingen over de rekening, wanneer je kinderen uren aan het internetten zijn geweest.
Adsl werkt goed en iedereen weet dat het eigenlijk een koopje is. Telia, de Zweedse KPN, biedt de consument een Adsl-jaarcontract aan voor 40 euro per maand. Telia biedt ook draadloos internet op publieke locaties aan, via ‘wireless lan’. Dat kost 180 euro per maand. Niemand hoor je daar ooit over. De hoge prijs is niet bedoeld om gebruikers af te schrikken. Het is de echte kostprijs. In de USA was Metricom succesvol met het draadloze Ricochet-netwerk van 128 kbps in straatlantaarns. De kosten werden opgehoest door durfkapitalisten.
Voor hen is de tijd van het monopoly-geld nu voorbij. Ze wilden echt geld zien. Plotseling was Metricom niet meer zo succesvol. Op 8 augustus ging de stekker er uit. De gebruikers konden de modems bij het elektronische afval zetten.
Als ik in Nederland ben, hoor ik dat wij massaal aan breedband moeten. Sommigen suggereren dat de Nederlandse overheid hiervoor 400 euro per gebruiker moet geven. Voor 3G Umts, ook wel wijdband radio genoemd, gold het omgekeerde. Voor het verhuren van de frequenties ontving de overheid omgerekend per gebruiker 400 euro. Waarom moet er geld bij, als de vaste infrastructuur wordt gebruikt? Ik heb al eerder gezegd niet tevreden te zijn totdat ik 100 Mbps bandbreedte naar mijn huis heb. Ik wil heel graag een 100 baansafrit van de elektronische snelweg bij mijn voordeur. En het is prettig als andere belastingbetalers dat gaan ophoesten. Wat ik niet zeg, is dat ik eigenlijk niet meer dan 1 euro per dag wil betalen. Bij zo’n prijs is het maar de vraag of breedband vandaag al commercieel aantrekkelijk is. Met 30 dollar per maand zijn in de Verenigde Staten al talloze jonge Adsl-aanbieders failliet gegaan. Niemand bleek met dat prijsniveau winst te kunnen maken.
Het uitrollen van breedband in de zogenaamde ‘first mile’ is een forse infrastructurele investering. Dit betekent niet alleen een afschrijvingstermijn van tien jaar of meer, maar ook dat het soms tien jaar kan duren voordat iedereen over breedband beschikt. Zelfs als wij heel snel breedband gaan uitrollen, dan zal in 2005 nog slechts twintig procent van de mensen een breedbandverbinding hebben. Tachtig procent zal dan nog altijd werken met een modem via een analoge lijn of via Isdn. Een mobiel netwerk is soms binnen een jaar in de lucht. Waarom is het wroeten in de grond dan toch zo lastig?
Ik sprak zojuist met een collega. Hij zei dat eigenlijk alle grootschalige investeringen waarbij in de grond moest worden gewroet, door de overheid werden getrokken. Denk maar eens aan de wegen in het Romeinse rijk, de vaarwegen, spoorwegen en snelwegen van vandaag. Maar denk ook aan het elektriciteitsnet, het aardgasnet en het telefoonnet. Allemaal het werk van de overheid.
Bij de infrastructuur van mobiele telefonie is het niet nodig in de grond te graven, dit kost jaren. Aan de andere kant weten wij dat breedband door allerlei technologische ontwikkelingen nu snel betaalbaar wordt. Als de BV Nederland straks bij de top 3 wilt horen, dan moet je nu beginnen. Hoe? Slim wroeten en consequent lege plastic buizen installeren.
Zodra glasvezel betaalbaar wordt, zal iedereen een glasvezel door die buis willen. Ik denk dat de overheid de lege buizen moet voorschrijven in nieuwbouwprojecten en subsidiëren als ze apart gelegd moeten worden. De actieve componenten zijn een zaak voor de markt. Laat de markt maar zelf bepalen hoeveel bandbreedte wanneer geleverd moet worden en voor welke prijs.
Bovenstaande voorbeelden geven aan dat de markt zich snel ontwikkelt. Misschien is ‘always on’ internet tegen een vast tarief via Isdn met 10 tot 64 kbps voor velen als start goed genoeg. De groei van de berichtenservice via sms geeft aan dat de markt bij beperkte bandbreedte heel succesvol kan zijn. Voor de digitale hangplek, het uren lang ‘chatten’ van teenagers, is 10-64 kbps bandbreedte voldoende en een vast tarief ideaal. Maar woont u toevallig in een buurt waar de plastic buizen al aanwezig zijn en waar de markt forse bandbreedte tegen een lage prijs levert, dan zou ik direct happen. Want bandbreedte is net als de vuilnisbelt. Hij raakt altijd vol.
Egbert-Jan Sol, vice president technology Ericsson – egbert-jan.sol@ericsson.com