Telecommunicatie is en blijft de drijvende kracht achter de belangrijkste ict-ontwikkelingen. Nieuwe draadloze toepassingen en de verdere verbreiding van Internet Protocol (IP) communicatie zullen de ict-wereld de komende jaren blijven bezighouden. Maar niet in het allesoverrompelende tempo, zoals eerder verwacht werd. Door technische problemen en het negatieve financiële sentiment is meer voorbereidingstijd nodig. Conultants Bert van Baal e.a. kijken in de toekomst.
De telecommunicatie ontwikkelt zich naar een New World Infrastructure, waarin draadloze communicatie en integratie van op IP-gebaseerde applicaties belangrijke plaatsen innemen. Deze New World Infrastructure betreft niet alleen de telecomsector, maar gaat iedere ict-leverancier en -gebruiker aan.
De turbulentie rond internet is na de orkaan van vorig jaar – met vele schipbreuken – wat tot bedaren gekomen. De weersverwachting wordt herzien, maar de wind is niet gaan liggen. In dit artikel worden de verwachtingen vanuit twee invalshoeken, mobiele communicatie en applicatie integratie, nader toegelicht.
UMTS in slow motion
Europa had met de gsm-standaard een nadrukkelijke voorsprong in mobiele communicatie. Voor de derde generatie van mobiele communicatie (3G) bouwt Europa daarop voort met umts. Het stabiliseren van umts als wereldstandaard duurt echter te lang. Japan en Amerika zijn volop bezig met een inhaalrace. Het Japanse ITT-Docomo heeft met het succes van i-mode zichzelf en de wereld verbaasd en bouwt onafhankelijk verder aan een volgende generatie van mobiele communicatie. Ook Amerika heeft een eigen breedbandstandaard uitgewerkt, die compatibel is met zijn huidige mobiele communicatie. Naar verwachting is de Europese voorsprong over vijf jaar verdwenen. Deze versnippering is niet positief voor de duur van het ontwikkelingstraject en de prijs van de toekomstige handsets. Het introductietempo van gprs-functionaliteit (General Packet Radio Service) aan het gsm-netwerk (gprs wordt ook wel de 2,5 generatie genoemd) wordt nadrukkelijk geremd door de beschikbaarheid (of liever het ontbreken) van aantrekkelijke gprs-toestellen. Dat wordt voor umts niet beter.
Komend jaar zal duidelijk worden hoeveel nieuwe umts-netwerken er werkelijk gaan komen. Het is onwaarschijnlijk dat alle vijf operators in 2007 een eigen dekkend netwerk zullen hebben, dat voldoet aan de licentievoorwaarden. Dat lijkt zowel fysiek als financieel onhaalbaar. Wanneer men toch in vier of vijf netwerken investeert, raakt Nederland achter ten opzichte van de ons omringende landen. Een umts-netwerk heeft immers veel meer zendpunten nodig dan gsm. Dat vergt geld én tijd. Tenminste een verdubbeling is nodig en niet iedereen wil een zender in zijn achtertuin. Bovendien kunnen niet alle bestaande punten én voor verschillende netwerken (gsm 900, dcs 1800 en umts) én door diverse operators gedeeld worden. Veelal is er fysiek te weinig ruimte, zowel voor antennes als voor apparatuur.
Tenslotte liggen er door het uitblijven van umts nog andere draadloze ontwikkelingen op de loer, namelijk die van draadloze lan’s en Wpan’s, soms aangeduid met 4G. Er zullen draadloze netwerken van particulieren en bedrijven ontstaan ter ondersteuning van eilandvernieuwingen. Deze zijn goedkoper dan een umts-netwerk waarvoor de telecombedrijven miljarden guldens aan licenties hebben betaald, die ze op een of andere manier willen terugverdienen. De opkomst van dergelijke netwerken kan remmend zijn voor de ontwikkeling van een nieuwe publieke infrastructuur. Toestellen, gebruikt voor Sales & Field Force Automation en het draadloze kantoor, zullen in de toekomst zowel privaat als publiek moeten kunnen communiceren. Ook hier ligt een (investerings)taak voor telecombedrijven om in deze ‘4G-wereld’ de toekomstige integratie te bevorderen.
Draadloos houdt toekomst
In Nederland werd gsm door KPN in 1994 geïntroduceerd. De groei in mobiele communicatie kreeg belangrijke impulsen door de komst van concurrenten als Libertel, Telfort, Ben en Dutchtone en de introductie van prepaid telefoonkaarten. Gsm-dataverkeer werd mogelijk, maar bleef moeizaam en sloeg niet aan. Sms daarentegen groeide wel en opende nieuwe markten. Verdere toepassingen op basis van sms zullen blijven komen.
Al is er nog geen umts met bewegende beelden, het gprs-tijdperk is al wel aangebroken. En daar zijn heel interessante dingen mee te doen. Gprs biedt hogere datasnelheden dan gsm en ‘pakkettransport’. Zo kan de consument wennen aan de mogelijkheid altijd online te zijn, en aan het principe dat hij betaalt voor transmissie-omvang in plaats van verbindingstijd. Waar wap (‘wireless acces protocol’) over gsm kritiek oogstte, biedt gprs nieuwe kansen. Daarnaast ontstaan er mogelijkheden voor chatten en het versturen van plaatjes, foto’s, animaties en ‘mobiele felicitatiekaarten’. Online spelletjes, gokken en toegang tot het bedrijfsintranet evenals winkeldiensten en mobiel betalen, zijn toepassingen die komen. Het initiatief daartoe komt vaak van de mobiele netwerkoperators en service providers. Maar ook andere partijen zullen steeds meer zichtbaar worden als aanbieder van nieuwe mobiele diensten.
De meeste mobiele telefoons die komend jaar op de markt worden gebracht, zijn geschikt voor gprs en ondanks het langer uitblijven van umts start een nieuwe fase op weg naar een draadloze samenleving.
Nieuwe diensten
De telecom waardeketen, met schakels als productmanagement, mobiel & vast transport, klantenbeheer en billing van diensten via een toestel naar de klant, werd van oudsher ingevuld door de netwerkoperators. Daar zijn de service providers en recentelijk de content-eigenaars nadrukkelijk bijgekomen. De varianten in de onderlinge relaties tussen deze spelers zijn duidelijk herkenbaar. Zij leveren producten en diensten zowel rechtstreeks aan eindgebruikers als in bulk aan elkaar. Ze hebben allemaal informatie over de klant nodig, ze moeten onderling diensten op elkaar afstemmen en procesdelen aan elkaar uitbesteden.
Met de komst van nieuwe technologieën ontwikkelen nieuwe functionaliteit en deelfuncties zich steeds verder. Dat biedt weer ruimte voor nieuwe spelers in de markt voor bijvoorbeeld content packaging, mobiele portalen, beveilingsmanagement, het integreren en beheren van bedrijfsnetwerken, en billing. Met name bij de ontwikkeling van nieuwe producten zijn kosten en risico’s vaak te hoog om door een enkele speler in de keten gedragen te worden. Verwacht wordt dat komend jaar vele vormen van samenwerking zichtbaar worden om aantrekkelijke (betaalde) diensten naar de markt te brengen.
Daar waar de content-eigenaars de macht in de waardeketen niet naar zich toe willen of kunnen trekken, zullen veel partijen afhankelijk zijn van het coördinatievermogen van de netwerkoperators. Hun financiële middelen zijn echter vooralsnog beperkt. Nieuwe relaties hebben meestal nieuwe ict-investeringen nodig. En wie zal dat betalen?
Een van de meest interessante aspecten bij betaalde content-diensten ligt bijvoorbeeld bij billing: wie moet of kan waar en hoe voor wie bijhouden, welke partij welk deel van de klanteneuro moet krijgen? En begrijpt de klant dat dan ook nog? Wat de winnende varianten zullen zijn is moeilijk te voorspellen.
Integratie: bittere noodzaak
Ieder bedrijf dat in de nieuwe ontwikkelingen rond 2,5G- en 3G-diensten wil meedoen, zal zich realiseren dat zijn applicaties niet alleen deel uitmaken van zijn eigen architectuur. Toepassingen zullen steeds meer generieke connectiviteit moeten krijgen om breed bruikbaar en daarmee toekomstvast dan wel rendabel te zijn.
Kamerbrede softwarepakketten voor bedrijfsbesturing werden in het verleden aangevuld met gespecialiseerde applicaties voor deelgebieden als customer relationship management (crm), customer care en billing. Daarmee ontstond de noodzaak tot onderlinge integratie binnen een bedrijf. Er bestaan diverse applicaties die als ’tussenlaag’ eenvoudig de integratie en datasharing taken tussen systemen aankunnen. Zo wordt het mogelijk dat diverse bedrijfstoepassingen technisch met elkaar communiceren. De aanbieders op het middleware-veld bieden echter steeds meer functies om proces- en werkstroombesturing over meerdere toepassingen te ondersteunen door gebruik te maken van onder meer IP en Xml. Dit staat bekend als Enterprise application integration (eai).
Met het toepassen van standaards zoals Corba, werd ook de communicatie tussen bedrijven gefaciliteerd. Hiermee ontstaat er iets dat verder gaat dan Eai, omdat integratie tussen meerdere partijen wordt ondersteund. En juist deze integratie is zo nodig voor de samenwerking ten behoeve van nieuwe mobiele diensten. Wij noemen dit voor het gemak ‘Inter enterprise application integration’ (Ieai).
Portaalintegratie
Er bestaan twee belangrijke mogelijkheden om tot ‘inter enterprise application integration’ te komen: procesintegratie en portaalintegratie. In het geval van procesintegratie worden systemen van diverse partijen daadwerkelijk fysiek geïntegreerd. Portaalintegratie daarentegen is een virtuele vorm van integratie waarbij door middel van een web-enabled interface alle applicaties bij de diverse deelnemende partijen benaderbaar worden.
Procesintegratie op basis van het herontwerpen van bedrijfsprocessen (bpr) met procesmodelleren en -automatiseren, werkstroom- en statusmanagement en realtime beslissingsondersteuning is ingrijpend. Zeker wanner er meerdere partijen bij betrokken zijn. Desalniettemin wordt een sterke omzetgroei in deze businessware verwacht.
Het Eai-procesintegratiemodel van PricewaterhouseCoopers kent een aantal lagen die te vergelijken zijn met de opbouw van een railinfrastructuur:
- Datatransport: de netwerkinfrastructuur en communicatiediensten zijn de ‘rails, seinen en wissels’ van het integratiemodel;
- Applicatie integratie: de Applicatie Content Transformatie is de overslag van informatie naar een specifiek geformuleerd contentformat en de ‘business integratie logica’ is de ’trajectcontrole’;
- Procesintegratie: de Business Proces ontwikkeling is het ’trajectplan waarlangs alle sporen lopen;
- E-handel: de totale procesautomatisering tussen bedrijven omvat het gehele ‘vervoersschema’.
Applicaties onder één dak
De ‘application service providers’ (asp’s) bieden aan meerdere bedrijven tegelijk onderdak voor hun bedrijfsprocessen en -applicaties. Naast de infrastructuur van een rekencentrum en de applicaties biedt een asp ook ondersteuning bij implementaties en applicatieonderhoud en -vernieuwing. Op deze manier kunnen klanten, toeleveranciers en de eigen onderneming optimaal via vaste en draadloze applicaties met elkaar in verbinding worden gebracht, zonder dat de onderneming zelf deze infrastructuur hoeft op te bouwen.
Een asp kan, als specialist in een specifieke applicatie- en procesomgeving, bepaalde processen en infrastructuur effectief en efficiënt inrichten. Beter dan een partij die – kleinschalig en naast allerlei andere zaken – iets geheel nieuws moet opzetten of een bestaand proces moet vernieuwen. asp’s zullen hun waardetoevoegende ondersteuning echter wel meer industriespecifiek moeten maken om onderling te kunnen concurreren. Iedereen kan namelijk alle mogelijke soorten applicaties laten draaien en deze services aanbieden aan verschillende marktpartijen. Om uit te groeien tot een expert in een specifiek applicatiedomein moeten daar ook diensten bijkomen als data-analyse, cross application integration, closed-loop e-procurement en – heel belangrijk – integratie van draadloze toestellen. Hierdoor zullen klanten minder snel willen wisselen en kunnen nieuwe asp’s minder snel instijgen.
Strategisch kritische applicaties zullen door de meeste bedrijven niet worden uitbesteed aan asp’s. Maar ze zullen mogelijk wel in verbinding staan met een – eigen of uitbesteed – Enterprise Information Portal en ook met mobiele klanten, werknemers en zakenpartners. Om de mogelijkheden van de New World Infrastructure goed te kunnen benutten moet Eai dus toch worden doorgetrokken tot Inter Enterprise Application Integration.
Op dit moment zit de asp-markt met de naweeën van de internethype. Er is nog geen grote groei te bespeuren in het aantal ondernemingen dat gebruik maakt van asp’s. Diverse (software)ondernemingen presenteren zich al als asp. Op termijn zal dit zeker groeien, omdat er vele concrete voordelen zijn. Die voordelen komen voort uit schaalgrootte: lagere kosten, snelle implementatie van processen en infrastructuren, betere services, bewezen beveiliging, inzicht in implementatietijd en -kosten, herbruikbaarheid van de verschillende it-componenten, samenwerking en integratie.
Verder ontploooien
Samengevat zijn er drie vormen van applicatie integratie aangegeven. We zullen die drie vormen zich verder zien ontplooien; bijvoorbeeld via investeringen van bestaande spelers in hun eigen Eai en van nieuwe ketenspelers in een asp-rol. We kijken verwachtingsvol uit naar de mobiele toepassingen die uit nieuwe samenwerkingsvormen gaan ontstaan. De mobiele operators beheren een cruciale schakel in de keten en moeten onderling reeds samenwerken in de (vertraagde) netwerkbouw. Door de sterke groei sinds hun bestaan, kan er qua applicatie integratie bij hen nog wel wat verbeteren. Dat betekent, dat samenwerkingen en partnerships voor nieuwe diensten op alle niveaus vakkundig geleid moeten worden. En hoe kwetsbaar de samenwerking tussen een operator en bijvoorbeeld een bank is, werd deze zomer aangetoond.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van de Technology Industry Group (Camiel van Zelst, voorzitter) en de InfoComm Industry Group (Dick van Schooneveld, voorzitter; Bert van Baal, Martin Arends en Leo van Gerven, auteurs) van PricewaterhouseCoopers N.V.
Bert Van Baal Martin Arends En Leo Van Gerven Price Waterhouse Coop Stilte na de storm; terugblik op het afgelopen jaar
De ict-branche beleeft onstuimige jaren. Na het topjaar 1999 houden klanten van automatiseringsbedrijven nog steeds de hand op de knip. Er zijn nog geen concrete signalen die duiden op een positieve wending in de malaise in de branche. Aan de aanbodzijde is het wachten nog steeds op het verwerken van nieuwe, baanbrekende technologieën in concrete en werkbare oplossingen met een duidelijke toegevoegde waarde. Intussen gaan de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten wereldwijd onverminderd door. Nieuwe producten en diensten zullen worden aangeboden maar is is de vraag of deze op korte termijn voor een echte doorbraak zullen zorgen.
Vorig jaar betoogden wij dat er bij de aanschaf van nieuwe it-systemen onvoldoende werd gekeken naar de koppeling tussen front- en backoffice systemen. Nu constateren we een toenemende belangstelling voor deze interconnectiviteit. De vraag naar oplossingen op dit gebied neemt daardoor toe. We zien echter ook dat duidelijke e-handel strategieën nog steeds schaars zijn. De ontwikkelingen rond het zakendoen via internet en met gebruikmaking van mobiele apparaten worden geleid door gevestigde bedrijven die een welomschreven internetstrategie hebben en werken volgens een bewezen businessmodel.
Voor veel zuivere dotcom bedrijfjes bleken de verwachtingen te hooggespannen. Veel problemen kwamen voort uit een gebrekkig bedrijfsmodel op het gebied van fullfillment, te hoge verwachtingen omtrent de (snelheid van) marktacceptatie van het product of dienst via het internet, de kwaliteit van de systemen (met name backoffice inclusief administratie) en de betalingsaspecten (beveiliging). De investeringsruimte bleek onvoldoende, vooral omdat aanbieders van risicokapitaal en informal investors zich massaal terugtrokken uit de internetbranche en initiatieven zonder een ‘clear path to profitability’ lieten vallen. Duidelijk is dat zij veel kritischer zijn geworden ten aanzien van de te onderscheiden bedrijfsmodellen en dat managementkwaliteiten, het streven naar resultaat en cash-flow weer als belangrijke parameters gelden.
Detacheringsbedrijven beleven zware tijden. Zij verdwenen, werden overgenomen of hebben moeite het hoofd boven water te houden. Bedrijven zoals Ordina, PinkRoccade die zich richten op beheer, onderhoud en uitbesteding, blijken – zoals verwacht – veel minder afhankelijk te zijn van de verminderde vraag naar it- diensten. De verwachting is dat ook het komende jaar dit type bedrijven hun omzet zien groeien. IDC-analyses geven dit ook aan. Belangrijk daarbij is dat de ontwikkelingen in de e-handel doorgaan en dat steeds meer organisaties hun automatiseringsprocessen willen uitbesteden.
Fusies tussen it-bedrijven en adviesbureaus zijn beperkt gebleven. Vanwege de onzekerheid die er bestaat over het groeitempo van de economie en over het ict-bestedingsniveau, zal dit beeld nauwelijks veranderen.
Dat de markt voor standaardpakketten overeind is gebleven, komt niet door de verkoop van nieuwe systemen, maar door een sterke onderhoudsbasis die zorgt voor voldoende resultaten en cash-flow. Een aantal bedrijven kreeg klappen, maar heeft tijdig ingegrepen. Het lijkt erop dat zij de strijd met de nieuwe technologiebedrijven hebben gewonnen. Ze hebben zelf applicaties ontwikkeld die de relatie met internet waarborgen. Mondiaal hebben zich geen nieuwe spelers gemeld. We zien nu dat grote leveranciers van standaardpakketten zich steeds meer concentreren op interconnectivity en op branchegerichtheid om hier een positie te verwerven. Een belangrijke stap om de grip op de markt te verbeteren. Het is niet ondenkbaar dat dit uiteindelijk ten koste zal gaan van de kleine branchegerichte systeemleveranciers. Zij zullen in deze visie vanwege hun klantrelatie overgenomen worden door grote systeembeheerders en onderhoudsbedrijven, of door de grote leveranciers van standaardpakketten.
De nieuwe platforms zijn in verschillend tempo, doch met enige vertraging op de markt gekomen. Mobiele handsets (pda’s en mobiele telefoons) met draadloze toegang tot het internet zijn inmiddels in vele varianten te koop. Door toevoeging van de gprs-functionaliteit aan het gsm-net dienen nieuwe mogelijkheden zich aan (mobiele toepassingen). Daarentegen bleef de verwachte ontwikkeling van apparaten die binnenshuis toegang tot internet verschaffen uit.
Deze beschouwing is tot stand gekomen met medewerking van Camiel van Zelst, Steef Klop en Gert van Oort, leden van de Technology Industry Group van PricewaterhouseCoopers en auteurs van het artikel getiteld Het globale einde van de ‘e’ in e-business in Computable van 20 oktober 2000.
Penetratie mobiele data-gebruikers | 2000 | 2003 | 2005 |
West Europa | 23% | 72% | 91% |
Japan | 21% | 62% | 90% |
Verenigde Staten | 7% | 44% | 83% |
Azië Pacific | 1% | 4% | 8% |
Rest van de wereld | 0% | 4% | 10% |
Totaal Wereld | 3% | 12% | 20% |
Ontwikkeling van mobiele communicatie (bron: Technology Forecast 2001-2003, PricewaterhouseCoopers)