‘Ik houd niet van gemekker vanaf de zijlijn’, zegt eurocommissaris Frits Bolkestein. Helemaal juist, maar het is moeilijk om de kaken op elkaar te houden over de internetstrategie van een aantal Nederlandse uitgevers in het algemeen en van PCM (uitgever van ondermeer vier landelijke dagbladen: NRC, Volkskrant, AD en Trouw) in het bijzonder. PCM maakte bekend dat het stopt met de internetactiviteiten. De krantensites moeten terug naar een soort teletekst-achtige toepassing en de speciale internet-dochter PIM wordt ontmanteld.
Er zijn door PCM in korte tijd miljoenen guldens over de balk gegooid richting kansloze, prestigieuze projecten als Clickwork, Spott.nl en de nieuwssite EN.nl. De diverse sites waren goed en wel in de lucht of de stekker werd weer uit de servers getrokken. Ben Knapen, lid van de raad van bestuur van PCM en verantwoordelijk voor de internetactiviteiten, schat dat er door het concern jaarlijks dertig miljoen gulden aan internetgerelateerde zaken wordt uitgegeven, een bedrag waar geen noemenswaardige inkomsten tegenoverstaan.
‘We gaan geen eigen Betuwelijn aanleggen en onderhouden, omdat we niet van eerdere besluiten durven terug te komen’, zegt PCM-bestuursvoorzitter Cees Smaling. Een heldere en verstandige uitspraak, maar waarom is hij dan überhaupt begonnen aan die Betuwelijn? Het antwoord daarop is niet eenduidig, maar met begrippen als verkeerde timing, incompetentie en prestige komen we al een eind.
Wat de verkeerde timing betreft hoeven we weinig te illustreren. Wie zich pas in mei 2000 daadwerkelijk gaat bemoeien met internet komt van een andere planeet. Men presteerde het om nog eind 2000 gratis internet aan te bieden, zo’n beetje als laatste in de rij.
Het verrottingsproces bij de traditionele krantenuitgeverijen werd lang gemaskeerd door de ongekende economische bloei van de afgelopen zeven jaar. De neergang is echter al jaren geleden ingezet. Zowel op de lezers- als de advertentiemarkt verliest men marktaandeel. Krantenabonnees doen hun abonnement de deur uit omdat ze het nieuws ook gratis op internet kunnen lezen of omdat ze gratis alternatieven als ‘Spits’ of ‘Metro’ nog zo beroerd niet vinden. Nieuwe abonnee-aanwas onder studenten blijft mede daardoor uit. Daarnaast is er een sterk groeiende groep allochtonen die al helemaal geen Nederlandse krant aanraakt of het moet de ‘Telegraaf’ zijn. Op de advertentiemarkt is de situatie mogelijk nog zorgelijker. De kleine rubrieksadvertenties voor tweedehands spullen verdwijnen naar veilingsites als Ibazar. Huizensites (Funda.nl) laten gedrukte media in gemak en snelheid achter zich en personeelsadvertenties lenen zich ook uitstekend voor het internet. Het financiële katern van de kranten is voor de gemiddelde belegger een ‘non-event’ geworden. En op het gebied van sportnieuws, reisinformatie of recensies heeft de krant het alleenrecht allang verloren.
Al met al blijft er bar weinig over. Een krant kan zich nog alleen onderscheiden met ‘scoops’, uitzonderlijk goede columns, achtergrondverhalen en een levendige opinie- annex ingezonden brieven-pagina. Een treurig lot.
Dat de PCM-directie pas wakker werd op het hoogtepunt van de internethype, zegt iets over de inertie van een bureaucratisch, decentraal opererend bedrijf. Waar een uitgever als VNU internetkennis opkocht met de overnames van Startpagina en Ilse, probeerde PCM het wiel zelf uit te vinden met de oprichting van een zelfstandige dochteronderneming, PCM Interactive Media (PIM). De 130 werknemers kregen een zak geld en gingen vol goede moed aan de slag. Ten tijde van de oprichting van PIM zei projectleider Marina Kooijmans in vakblad ‘Reclame Week’: ‘PIM is een klein ondeugend jongetje dat schoppend de mammoettanker een beetje in beweging moet brengen.’ Een ongelukkige vergelijking, want zo’n jongetje zal vermorzeld worden tussen wal en schip. Dat is dan ook precies wat er gebeurde.
Kan er met pure journalistiek eigenlijk wel geld worden verdiend op internet? Zeker weten. ‘The Wall Street Journal’, ’theStreet.com’ en het ‘Financieele Dagblad’ zijn voorbeelden van betaalde krantensites. Inderdaad, het zijn allemaal financiële sites. Maar toch denk ik dat ook gewone kranten abonnementen kunnen verkopen. Als men de krant maar integraal en in een goede lay-out gegoten op internet zet. Iets dat men meestal juist niet doet, omdat men zich zonodig moet onderscheiden. Dat is een dramatische vergissing. Want wat kan er nog aan de lay-out van de ‘Wall Street Journal’ of de ‘New York Times’ verbeterd worden? Gewoon kopieren dus.
En doe het snel, want over de timing hoeft men zich geen zorgen te maken. Die is perfect. Er zijn meer mensen online dan ooit en de kosten voor het bouwen, onderhouden en hosten van een site zijn dramatisch gedaald. Waarschijnlijk zijn er nu genoeg mensen bereid om een internet-abonnement te nemen als de prijs maar aanzienlijk onder die van de gedrukte versie ligt.
Ad Mulder, (Financieel) journalist en medewerker van Computable