Het leek de stichting Geschillenoplossing Automatisering (Sgoa) wel aardig om naar aanleiding van het tienjarig jubileum een boekje uit te geven over alternatieve geschillenoplossing.
Zo gezegd, zo gedaan. Het eindproduct is echter niet om over naar huis te schrijven. Veel oude koek, die bovendien de kritische hand van een eindredacteur node mist. ,,De neutrale plaats van samenkomst moet een sfeer in zich dragen waar geen afstand geschapen wordt tussen partijen, zoals in de rechtszaal. Bij de mini-trial worden partijen aan een ronde tafel geplaatst waardoor geen enkele partij dominant wordt. De neutrale plaats, de ronde tafel, het aanbieden van consumpties, en de afwezigheid van groene tafels en toga’s creëert een sfeer waar zelfbescherming overgaat in gewilde coöperatie, waar een gebalde vuist een open hand wordt".
Een mens is een product van zijn omgeving, bewijst het bovenstaande citaat nog weer eens. Het is afkomstig van twee auteurs in de verzamelbundel Twaalf over de Sgoa. In hun artikel over het belang van psychologische factoren bij conflictbemiddeling beschrijven ze de lessen die ze geleerd hebben na tien jaar conflictbemiddeling. Alternatieve geschillenoplossing is vaak het beste middel om conflicten op ict-gebied op te lossen, beweren de auteurs. ‘In het vinden van een oplossing gaat het niet alleen om de juridische kanten, maar vooral om praktische oplossingen, waardoor het automatiseringsproject alsnog succesvol wordt afgerond’.
De meeste auteurs in de bundel steken de loftrompet over het fenomeen ‘bemiddeling’. Voor het nodige evenwicht zorgt een bijdrage die de voor- en nadelen van arbitrage enerzijds en de gang naar de rechter anderzijds tegen elkaar afweegt. De auteur wijst erop dat de gang naar de rechter goedkoper is dan het inschakelen van de Sgoa. Beiden vragen ‘griffiegeld’, maar de Sgoa rekent daarnaast de kosten van de arbiter door aan de partijen. De gewone rechter wordt door de Staat betaald. Dat arbitrage vaak sneller tot resultaat leidt, wordt door deze auteur niet betwist. Maar hij tekent wel aan dat de uitspraak bindend is, en dat er dus geen herkansing is. Als een arbiter de plank misslaat, voorziet het Sgoa-reglement niet in een hoger beroep. De arbitragewetgeving kent die mogelijkheid wel. Partijen kunnen een arbitraal hoger beroep vooraf in een contract opnemen, aldus de auteur.
Het is een interessant hoofdstuk, zoals er meerdere in de bundel te vinden zijn. Het grote probleem is echter dat de twaalf hoofdstukken in het boek (waarvan er slechts één speciaal voor de jubileumuitgave geschreven werd) elkaar zo ontzettend overlappen dat halverwege een zekere vermoeidheid optreedt omdat voor de zoveelste keer de basisprincipes van bemiddeling uitgelegd worden. Ook de oprichting van de Sgoa wordt meerdere keren besproken. Typisch is ook dat een aantal herdrukte artikelen uit 1999 al uitgebreid het tienjarig bestaan behandelt, terwijl de bundel ‘naar aanleiding van het tienjarig bestaan’ anno 2001 verschijnt. Te druk geweest met bemiddelen om tijdig een feestje te vieren? In het oprichtingsjaar 1989 behandelde de Sgoa één geschil, in 1999 waren dat er al 35. Het aantal neemt gestaag toe, en inmiddels is de stichting ook in België actief. Gemiddeld beloopt het schadebedrag waarover gediscussieerd wordt 8,5 ton. De tarieven die de arbiters hanteren, worden vastgesteld door de Sgoa. Ze zijn ‘aan de lage kant’, verzekeren de voorzitter en de secretaris. ,,Dat wordt gerechtvaardigd door het vleugje idealisme dat bij de meeste potentiële geschillen-beslechters toch wel aanwezig is”. Als de artikelenbundel één ding duidelijk maakt, dan is het wel dat procederen meestal twee verliezers oplevert. ‘Wie procedeert om een koe, legt er een op toe’, noteert een van de auteurs.
Door de snelheid waarmee bemiddelaars werken en door het uitschakelen van een peperduur juridisch apparaat worden veel kosten bespaard. Maar een nog belangrijker argument lijkt te liggen in de vertrouwelijkheid waarin een en ander afgewikkeld wordt. Dat beperkt de schade in de relatie tussen de betrokken partijen. Alle zaken die de Sgoa behandelt, blijven geheim. Het is desondanks jammer dat er niet voor gekozen is meer voorbeelden in het boek op te nemen. De drie geanonimiseerde praktijkgevallen die er nu in besproken worden, zijn taai om te lezen. En dat terwijl emoties volgens de auteurs toch zo’n grote rol spelen bij de ontwikkeling van conflicten. Zou er onder al die bedrijven die hun conflicten via de Sgoa oplosten nou echt niet een tiental te vinden zijn geweest dat openhartig uit de doeken wilde doen hoe bemiddeling hun conflict oploste?
Dit neemt niet weg dat het boekje (hoewel voorzien van een volstrekt ongeïnspireerde titel) er wel in slaagt iets over te brengen van de bezieling waarmee de stichting haar werk doet. De bereidheid zich na een conflict weer met elkaar te verzoenen vormt een wezenlijk onderdeel van alternatieve geschillenoplossing. En dat doet weldadig aan in een tijd waarin particuliere rechtsbijstandspolissen als warme broodjes over de toonbank gaan omdat de kans geconfronteerd te worden met een procederende tegenpartij steeds groter wordt.
Auke Schouwstra Freelance Medewerker
Twaalf over de Sgoa,
127 blz. incl. trefwoordenregister,
te bestellen bij de Sgoa, Rijswijk
ISBN 90-805989-1-7