Relatief weinig it-managers raken betrokken bij het koppelen van apparaten aan een computersysteem, maar het is de moeite waard om enkele trends vast te stellen.
Apparaten die zich op een afstand bevinden (‘remote’) zijn altijd serieel gekoppeld; óf direct aan digitale diensten, óf via modems aan oudere analoge systemen. Sommige krachtige subsystemen, zoals opslagnetwerken, zijn gekoppeld door gespecialiseerde hogesnelheidsnetwerken, maar in het algemeen vindt lokale koppeling plaats aan een ethernet. Er bestaat een aantal fysieke varianten op ethernet-bekabeling, en er zijn momenteel twee gebruikelijke datasnelheden: 10 en 100 Mbps (megabit per seconde; een b betekent ‘bit’ en een B betekent ‘Byte; door onzorgvuldig gebruik ontstaat veel verwarring). Ethernet met een snelheid van 1 Gbps (gigabit per seconde) voor ‘backbones’ en enkele hogesnelheidsapparaten wordt nu volwassen.
In het verleden waren de meeste apparaten zoals terminals en printers serieel gekoppeld. Pc’s hadden twee geïntegreerde seriële (COM) poorten om dergelijke apparaten te ondersteunen, maar vaak moest een groot aantal seriële apparaten gekoppeld worden, en zo kwamen controllers voor meerpoortige communicatie in zwang. In de wereld der ondernemingen werden die gedomineerd door specifieke systemen zoals IBM 3745, enzovoort, op mainframes. Minicomputers en de grotere pc’s – weliswaar met veel minder capaciteit – gebruikten interruptgestuurde insteek-controllers. De grotere Unix-machines behoorden tot de eerste die ethernet als standaard hanteerden, en jaren geleden kwamen ze met een versie seriële controllers die aan internet gekoppeld waren. Standaard Unix-software gebruikte het tcp/ip-protocol, met hogere protocollen zoals Telnet, om tekens via ethernet aan de individuele seriële poorten toe te wijzen. Hetzelfde concept van een aan ethernet gekoppelde seriële communicatie-controller is nu gewoongoed bij pc’s. Omdat ze op tcp/ip zijn gebaseerd, kunnen deze controllers ook op afstand geplaatst worden, via internet bijvoorbeeld, hoewel de dataoverdracht dan minder snel zal zijn.
Bij de hedendaagse ‘plug-and-play’-pc is het de trend om de geïntegreerde seriële poort te elimineren. Hetzelfde geldt voor de interne bus, hoewel het moeilijk zal zijn om de pci (‘peripheral component interconnect’) te elimineren. Directe aansluiting van randapparatuur moet dus via usb of Firewire-poorten geschieden. Terwijl de veelpoortige interne pci-borden dus nog gebruikelijk zijn op pc’s, is dat nu ook het geval voor de aan ethernet gekoppelde varianten. Bij Unix, dat ‘multi-user’ is, kan er een mengeling van interactieve terminals en data-input/output-apparaten zijn dat ondersteuning behoeft. Bij NT, dat ‘single-user’ is, hoeven alleen input/output-apparaten ondersteund te worden. Dat gebeurt via een standaard api: Comm. Aangezien de applicaties voor datavastlegging en sturing geschreven zijn voor deze api, zijn NT-drivers nodig die de aan de pci-bus gekoppelde poorten, evenals de poorten op controllers die via ethernet verbonden zijn, transparant maken. Aangezien nieuwe pc’s en andere soortgelijke systemen nu een geïntegreerde ethernetpoort hebben, zijn ze niet langer lokaal serieel gekoppeld, maar op afstand. Internet creëerde een grote vraag naar seriële controllers met meerdere poorten en met modemondersteuning. Als gevolg van recente vorderingen in digitale dienstverlening wordt ethernet-‘bridging’ echter het alternatief voor serieuze gebruikers. Veel hotels hebben zulke, met ethernet compatibele poorten tegenwoordig in hun kamers. Maar over enige tijd zullen er veel mobiele en thuiswerkers aangesloten moeten kunnen worden via de oude telefoonnetwerken. Dat compliceert de zaak, want een mengeling van digitale en modemdiensten zal onvermijdelijk voor compatibiliteitsproblemen zorgen. Bij interactief werken wordt de seriële verbinding minder belangrijk, maar dat is niet het geval voor andere applicaties. Er wordt nog een hoop applicatiesoftware geschreven om data en commando’s naar apparaten te sturen, en om data te lezen; dat is niet zomaar te veranderen. Verder maakt veel software voor procesbesturing, fabrieksautomatisering, beveiligingssystemen, epos (electronic point of sale)
, databoekhouding, enzovoort, gebruik van seriële verbindingen. In veel gevallen komt dit door de moeilijke fysieke omstandigheden. Hoewel de behoefte aan serieel gekoppelde pc’s en terminals dus afneemt, is seriële koppeling nog een belangrijke eis aan elk systeem dat datavastlegging en sturing van andere subsystemen vergt. In de praktijk zullen weinig it-professionals direct betrokken hoeven worden bij seriële communicatieproducten. Maar ‘integratie’ is een van de buzz-woorden van vandaag. Het is dus mogelijk dat meer it-systemen zullen moeten samenwerken met fabrieksmachines, beveiligingsapparatuur, enzovoort. Er zijn natuurlijk specialistische systeemintegratoren die de subsystemen voor sturing en datavastlegging zullen implementeren. Zij zullen normaliter ook ervaring hebben met de koppeling met dataverwerkingssystemen. Desalniettemin is het verstandig om zich bewust te zijn van de huidige trends, wanneer men te maken heeft met ingehuurde systeemintegratoren.
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal IT-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.