Een Britse modeontwerper verhuisde naar Parijs, niet omdat alle modeontwerpers in Parijs behoren te zitten, maar omdat Londen volgens hem niet vroeg genoeg wakker is. "Londen komt te laat op gang," bitste hij tegen een tijdschrift.
Zijn naam ben ik vergeten, de publicatie ook, dus u kunt het helaas niet controleren, maar geloof me dat hij het werkelijk zo zei. Het was trouwens zo’n onzinnige opmerking dat ik hem nooit zelf had kunnen verzinnen. Londen begint namelijk veel te vroeg. Ga ’s ochtends maar eens de ondergrondse in. Deze stad heeft samen met Lissabon zijn eigen Atlantische tijd en gedurende de dag is iedereen geobsedeerd bezig dat uur achterstand op het continent in te lopen. Bankiers in de City hebben hun ochtendvergaderingen om half acht – en dan hebben ze zich al ingelezen. Sommige banken willen dat nu met een uur vervroegen. Als je hier enigszins ongekreukt op je werk wilt verschijnen, zit er niets anders op dan de trein te pakken tussen zes en zeven. Om zeven uur begint het veevervoer, met honderdduizenden rug aan rug in veel te krappe treinstellen die iedere twee minuten het station inschuiven. Het enige voordeel van de ochtendspits is dat de aftershave nog niet is verruild voor opgedroogd angstzweet. Het ironische voordeel bestaat eruit dat de weekeinden nog aantrekkelijker worden dan ze toch al zijn. Uitslapen tot acht uur! Daarna is het de kunst om zo weinig mogelijk te doen.
Helaas heb ik recentelijk een aantal van die waardevolle weekeinden verprutst als gevolg van nieuwe elektronische speelgoedjes. Eigen schuld natuurlijk, maar een vers bewijs dat ‘information any time, anywhere on any device’ nog lang niet binnen handbereik is. In twee korte weken worstelde ik met zowat alle elektronica waarmee ik in aanraking kwam.
Op de Internationale Funkausstellung (IFA), de tweejaarlijkse tentoonstelling van consumentenelektronica te Berlijn, was ik even vergeten dat Duitsland zijn eigen telefoonstekkertjes heeft, waar geen verloopstekker iets aan kan veranderen. Twee kilo laptop werd twee kilo ballast – niet de eerste keer. Het alternatief in noodgevallen, een mobiele telefoon annex Palm die ik combineer met een opvouwbaar toetsenbord, kon vanuit het buitenland geen contact maken met de Freeserve mail-servers in Engeland. Nog meer ballast.
Thuisgekomen met een Samsung MP3-speler probeerde ik op vier verschillende computers cd-tjes te converteren naar MP3-files. Toen ik er eindelijk een had gevonden die zich verwaardigde mij te helpen, ging het op het laatste moment toch nog mis. Mijn Sony Vaio laptop vond de verbinding met de MP3-speler via de parallelle poort beneden de maat, zodat geen enkel liedje de reis van de harde schijf naar het nieuwe machientje heeft mogen maken. Het spelertje slingert nu nutteloos rond en ik moet tijdens mijn reisjes in de ondergrondse nog steeds luisteren naar het gerammel van veertig jaar oude treinstellen in plaats van ‘Langs de Amsterdamse grachten’.
Onder zulk ongunstig gesternte had ik beter moeten weten, maar afgelopen zondag zette ik me ’s ochtends neer achter mijn oude pc om die als spelcomputer voor de kinderen in te richten. Vijf uur, vier ‘manuals’ en tientallen websites en ‘support groups’ later, trok ik de stekker eruit zonder ook maar een centimeter te zijn gevorderd. Verwijderen, formatteren, ontkoppelen en decomprimeren�het een vereist het ander, maar dat wordt verboden door de derde. Enzovoort, in een kringetje. Een klassieke Catch 22.
Met een danig gedeukt zelfvertrouwen ging ik van de weeromstuit maar boodschappen doen – ook al zoiets dat je moet vermijden in het Heilige Weekeinde. Waarom zit er op een pc niet een ‘erase all’-knopje, net zoals op mijn minidiskrecorder die ik met zoveel plezier en vooral gemak gebruik om interviews op te nemen, en te wissen?
Waarom hebben die honderden programmeurs in Redmond, Washington, geen programmaatje in Windows gebouwd waarmee je eenvoudig een computer kunt reorganiseren? Ik accepteer desnoods de terugkeer van de paperclip als hij me kan vertellen waarom de parallelle poort (‘Wat voor poort?’, vraagt mijn vrouw) wel goed genoeg is voor een printopdracht, en niet voor een MP3-liedje. Met een beurs voor consumentenelektronica nog vers in het geheugen is het contrast des te schrijnender. Als de pc-industrie zich net zo prudent zou gedragen als de mobiele-telefoonindustrie die bij het geringste softwarefoutje zaktelefoons terugroept naar de fabriek, dan zou Bill Gates nu het bedelblaadje The Big Issue verkopen. Je zou hem kunnen herkennen omdat zijn exemplaren geen nietjes bevatten, en altijd uit elkaar vallen.
Lucas van Grinsven, werkt als Europees technologiecorrespondent bij een wereldwijd opererend persbureau in Londen. Spreekt dagelijks met Europese technologieondernemers en financiers.