Er lijkt gelukkig geen eind te komen aan de reeks nieuwe en innovatieve softwareproducten. Maar in de huidige wereld van gedistribueerde systemen, e-handel en geïntegreerde applicaties moet elk nieuw product met andere systemen kunnen samenwerken.
Deze eis is niet nieuw, maar geldt al jaren. In een ideale wereld zijn de interfaces naar systeemdiensten en misschien andere applicaties consistent en goed gedocumenteerd; de realiteit is echter anders. De interfaces zouden ook consistent moeten zijn van het ene type systeem naar het andere, maar dat zijn ze ook niet. En dus was het onvermijdelijk dat een deel van de last van het ontwikkelen van software om de interface naar een systeem te helpen, op de schouders kwam te liggen van ‘derde partijen’, softwarehuizen die zich specialiseren in dergelijke producten in plaats van in applicaties. Deze producten van derden leverden in feite een softwarelaag ter verbetering en vereenvoudiging van de interfaces die worden geleverd door besturingssystemen als mvs, Windows of Unix.
Software van derden was ook nodig omdat er behoefte was aan veel betere beheertools dan IBM en anderen leverden. Deze behoefte groeide, toen grotere producten werden toegevoegd aan het basis besturingssysteem, in het bijzonder database managementsystemen, ‘jobschedulers’ (werklast/batch) en beheersoftware voor transactieverwerking. En toen kwam de nadruk te liggen op communicatie en een overvloed aan actuele communicatie softwareproducten, en de onvermijdelijke beheertoevoegingen.
Al deze software, die noch kernbesturingssysteem noch applicatie is, wordt aangeduid met middleware. In de begintijd waren tp-monitoren (’transaction processing’) van derden te beschouwen als middleware, maar zulke producten zijn weggevaagd door kernproducten als Cics of Tuxedo. Hetzelfde gebeurt met aan internet gerelateerde software. In het begin van de e-handelrevolutie waren er geen standaardproducten en dus verschenen er talrijke producten om het Web te koppelen aan applicaties en databases. Nu hebben Micrsosofts ASP, Bea Weblogic en IBM’s Websphere deze middlewaremarkt overgenomen, en leggen ze de nadruk op andere middleware voor applicatiepakketten en ontwikkeltools.
Het patroon wordt nu duidelijk. De gebreken in de kern-softwaresystemen creëren een markt voor tal van producten van derde partijen. Die worden in het algemeen met succes verkocht, omdat de applicatieontwikkelaars zich willen concentreren op de applicatie zelf en niet op beheer- en interfacesoftware. Met elke nieuwe versie verbeteren IBM, Oracle, en anderen geleidelijk hun eigen software. Dat is enerzijds een natuurlijke vooruitgang en biedt anderzijds een mogelijkheid om een deel van de inkomsten te krijgen die aan derden worden betaald. Softwarehuizen van derden moeten doorgaan met het bedenken van nieuwe producten om tegemoet te komen aan de vraag naar nieuwe ontwikkelingen of anders uit de business stappen. Het laatste is maar al te vaak het geval, maar dat brengt weer een ander probleem met zich mee. De meeste gebruikers van specifieke middlewareproducten zullen overstappen op de nieuwe kernsoftware, maar ze zullen niet zomaar alles van de ene dag op de andere opwaarderen om hun belangrijkste leverancier te volgen. Dus moeten de bestaande softwareproducten van derden enkele jaren gehandhaafd blijven -ook al genereren ze niet meer voldoende inkomsten- om de oorspronkelijke leverancier overeind te houden. Hier kwam Computer Associates op de proppen. CA was een van de eerste ‘derde partij’ontwikkelaars, en werd enorm groot door het overnemen van andere derde-partij softwareleveranciers die in doodsnood verkeerden.
Het ontwikkelen stagneerde en CA verdiende een fortuin met de inkomsten uit onderhoud. Uiteindelijk vervingen de klanten de oude software door upgrades voor de kernsystemen, maar op dat moment waren er genoeg stervende softwarehuizen om CA te voeden.
De situatie verandert echter weer. De groei in pc’s verontrustte CA, hoewel het in staat was vooruitgang te boeken door de overname van zijn eigen concurrenten, met name Legent, en door het voortzetten van de ontwikkeling van zijn Unicenter systeembeheertool. Maar als een pc-sofwareproduct niet langer wordt ondersteund, is dat ten dode opgeschreven. Er is geen loyaliteit aan een product, en de oude producten worden makkelijker vervangen dan equivalente producten in mainframesystemen. Hierdoor was er niets in de pc-sector waarmee CA zijn honger kon stillen.
Ongetwijfeld zullen de zaken wat beter gaan wanneer de ‘open-systeem’-beweging eindelijk krachtiger wordt door internet, en de interfaces tussen verschillende (sub)systemen eenvoudiger worden. Dan zal er minder behoefte aan allerlei middleware-software bestaan. De droevige conclusie luidt dan dat de dotcom-afvalberg gezelschap krijgt van een groot aantal failliete it-bedrijven.