Boeken die geschreven zijn door bedrijven of hun medewerkers, onthaal ik altijd op een behoorlijke dosis scepsis. Niet omdat ik die bedrijven wil dwarszitten, maar omdat ik van oordeel ben dat een boek niet dient om reclame te maken. Toen ik dus het kleine boekje van Iquip Informatica op mijn bureau kreeg, zette ik mijn extra kritische bril op. Dat bleek echter niet nodig. Marlies van Steenbergen, Roel Wagter, Joost Luijpers en Martin van den Berg weten verdraaid goed waar ze het over hebben. Om de objectiviteit van dit boek in te schatten, moet u maar eens kijken op de pagina waarop de auteursgegevens staan vermeld. Een indrukwekkende lijst van redactieleden heeft ervoor gezorgd dat dit geen Iquip-brochure is geworden.
Het boek gaat over ICT-architecturen en de waarde daarvan voor het efficiënt zaken doen. De schrijvers zijn te rade gegaan bij een hele rits auteurs die bekend staan als experts in informatie-architecturen en bij hun eigen ervaring. Toch stellen ze al meteen in hun voorwoord dat architectuur in de ICT-wereld een begrip is met vele gezichten. Die vaststelling bewijst de openheid van geest van de auteurs, en ze draagt meteen ook bij tot een ontspannen lezing van het boek. U bekruipt immers nooit het vervelende gevoel dat u het al die jaren bij het verkeerde eind had.
De auteurs gaan ervan uit dat een architecturale, d.i. gestructureerde en goed uitgebouwde, benadering van ICT de beste waarborg biedt voor een omgeving die inspeelt op zowel de noodzakelijke snelheid (op alle niveaus) die vandaag van cruciaal belang is, als op de eis van een samenhangend systeem zodat geen informatie-eilanden ontstaan. De auteurs stellen terecht dat er al teveel ontwikkelmethodes zijn, die gericht zijn op het snel realiseren van oplossingen ten behoeve van specifieke doeleinden en daarbij de verhouding tot het geheel uit het oog verliezen.
Het boek gaat er terecht van uit dat een samenhang alleen gerealiseerd kan worden als een organisatie in architecturen denkt. De auteurs zijn zich er ook van bewust dat informatie-architecten door veel projectleiders als belemmerende factoren worden gezien. Na een inleiding tot het architectuurdenken en de gevolgen daarvan, komen de auteurs al snel terecht bij hun eigen uitgewerkte architectuurdenken dat dynamisch is (DYnamische Architectuur, vandaar DYA). Overigens komt ook die DYA-architectuur niet uit de lucht vallen. Het is niet iets dat de vier in de beslotenheid van Iquip hebben zitten uitdenken. Telkens verwijzen de schrijvers immers naar bronnen waarvan de objectiviteit niet ter discussie staat.
De volgende hoofdstukken worden gebruikt om uit te leggen hoe het DYA-model werkt en hoe een organisatie ermee aan de slag kan. Aanvankelijk zijn doeleinden en werkmethode nog vrij vaag, en op een abstract niveau uitgewerkt, maar naarmate het boek vordert, wordt alles veel concreter. In de eerste hoofdstukken leggen de auteurs nog telkens uit welke implicaties hun architectuurdenken heeft op managementniveau. Later in het verhaal wordt daar minder expliciet de nadruk op gelegd omdat de schrijvers gekozen hebben voor een fictieve casus waaraan ze hun verhaal ophangen.
Dat heeft een aantal voordelen. Zo kunnen de auteurs een situatie tekenen waarin veel lezers zich zullen herkennen, om de geschetste problemen vervolgens op te lossen met behulp van de methodiek die zij hanteren. Het nadeel van die benadering is wel dat sommige dialogen een beetje oubollig overkomen. Dat neemt niet weg dat een lezer die wil weten wat hij aan het DYA-model heeft, dat ook daadwerkelijk te weten komt. In andere boeken die meer theoretiseren, is dat soms beduidend minder het geval.
Overigens gaan de schrijvers wel erg ver in het uitwerken van hun DYA-model. Wanneer je dit boekje goed hebt gelezen, heb je de diensten van Iquip eigenlijk niet meer nodig. Hoewel, een ICT-manager is natuurlijk geen architect, en wellicht staat hij te dicht bij de omgeving waarmee hij werkt, om het voorgestelde model goed te kunnen uitwerken. In elk geval geeft de volledigheid van het boek aan dat de auteurs niet op zoek waren naar goedkope reclame.
Het boek bevat veel tabellen en grafieken en is helder geschreven. Tot mijn verbazing bevat het een behoorlijke bibliografie, een unicum in praktijkgerichte ICT-boeken. Veel automatiseerders houden daar niet van. Zoals ze ook niet van voetnoten houden. Die lezen zo moeilijk. Hoewel ikzelf vind dat je t nooit genoeg bronvermeldingen kunt hebben, omdat de auteur zich ook kan vergissen of misschien een tekst verkeerd heeft geïnterpreteerd, ziet een praktische manager dat misschien anders.
In dit werkje hebben de auteurs gekozen voor een middenweg: ze geven geen voetnoten, maar vermelden achterin wel hun bronmateriaal. Het boekje bevat ook een goede index. Dat vergemakkelijkt het opzoeken. Ook weer niet algemeen in praktijkboeken.
Erik Vlietinck Freelance Medewerker
Wagter Roel, van den Berg Martin, Luijpers Joost, van Steenbergen Marlies, eindredactie Ogier F.F.H.; DYA: snelheid en samenhang in business- en ICT-architectuur, ’s Hertogenbosch, Uitgeverij Tutein Nolthenius, 2001, 195 p., ISBN 90-72194-62-4.