DIEMEN – Een schikking in de antitrustzaak van het Amerikaanse ministerie van Justitie tegen Microsoft is een stuk waarschijnlijker nu Justitie water bij de wijn doet.
Beide partijen in dit juridische conflict hebben sinds het begin van de rechtszaak (oktober 1997) gezegd te streven naar een schikking. Tot op heden lagen de standpunten echter te ver uiteen.
Nu het ministerie zijn eis tot opsplitsing laat varen, alsook de beschuldiging dat het integreren van IE-webbrowser in het Windows-besturingssysteem een wetsovertreding inhoudt, is de kloof aanmerkelijk nauwer geworden. It-analisten en juristen stellen dat Microsoft zijn gedrag in de praktijk al enigszins heeft aangepast. Bovendien zou de naderende lancering van Windows XP, dat de productintegratie nog een stap verder voert, beide partijen aanzetten tot het nastreven van een snelle uitwerking.
Justitie ontkent echter dat diens besluit is ingegeven om tot een schikking te komen. Het ministerie streeft wel naar een spoedige oplossing van de zaak, maar wil niet tornen aan de effectiviteit van de uiteindelijke remedie. Microsofts eerste commentaar was kort: "Wij zijn nog altijd toegewijd aan het oplossen van de resterende kwesties in deze zaak."
De druk is verder verhoogd door de lagere rechtbank, onder leiding van districtsrechter Colleen Kollar-Kotelly, die zaak nu in behandeling heeft. Kollar-Kotelly bepaalde vorige week dat beide partijen voor 14 september hun pleidooi moeten indienen voor de voortzetting van de zaak. Dit moet uiteindelijk leiden tot de bepaling van een strafmaat voor Microsoft.
Deze districtsrechtbank heeft de antitrustzaak in behandeling gekregen van het hoger beroepshof waar Microsoft naartoe was gestapt na de veroordeling door districtsrechter Thomas Penfield Jackson. Het beroepshof heeft de softwarefabrikant een monopolist bevonden, maar bepaalde eveneens dat de door Jackson opgelegde straf te drastisch was.
Jasper Bakker