In het rapport ‘Slim Graafwerk’ worden kabel en Adsl als volgende slag voor de ‘first mile’ terecht genegeerd, menen Hendrik Rood en Jaap van Till. Alleen glasvezeltechnologie als oplossing voor bandbreedte biedt volgens de twee consultants op korte termijn het vereiste capaciteitsperspectief.
In zijn artikel ‘Rapport Slim Graafwerk overschat glasvezel’ (Computable, 3 augustus) vraagt Ad Mulder zich onder meer af waarom er in het rapport Slim Graafwerk van de Isoc.nl expertgroep breedband, waar wij aan deelnamen, geen verdere aandacht aan xDSL, kabelmodemtechnologie en Wi-Fi als snellere toegang tot internet worden gegeven. In zijn visie overschatten wij daardoor glasvezel als oplossing voor bandbreedte. Waarom worden de mogelijkheden van draadloze Wi-Fi-netwerken in stadswijken in ‘Slim Graafwerk’ zelfs helemaal niet genoemd?
Wi-Fi (Ieee 802.11b) is een prachtige mobiele technologie die stormachtig gebruikt gaat worden. De capaciteit is echter wel beperkter dan die van de vaste netten.
‘Slim Graafwerk’ heeft als definitie van breedband voor de ‘first mile’ gegeven: minimaal symmetrisch 10 Mbit/s ‘sustained bitrate’. Wi-Fi met 11 Mbit/s piekcapaciteit in een ‘shared’ omgeving haalt dat niet. Je kunt een Mpeg-2 videostream niet naar een woning (dvd-kwaliteit beeld) realiseren over Wi-Fi en je zit al snel klem in de spectrumregulering of krijgt een probleem door een storende buurman met zijn Bluetooth-apparatuur. Het is bovendien geen vervanger van vaste ‘first mile’ verbindingen, maar een draadloze toegang tot die lijnen. Mobiel vereist immers vaste capaciteit van het basisstation naar een internetknooppunt!
Is die 10 Mbit/s ‘sustained bitrate’ nodig? Ja, wij zijn van mening dat dat over een paar jaar op grote schaal nodig zal zijn. Alleen al omdat het dataverkeer per abonnee nog steeds jaarlijks ruim verdubbelt. Ook nu nog tonen meetresultaten nog steeds aan dat in de ‘backbones’ het totale dataverkeer doorgroeit.
Maxi-sternet
‘Slim Graafwerk’ concentreerde zich daarom op de altijd nog vereiste vaste netwerkaansluitingen. Voor aanhoudend 10 Mbit/s verkeer heb je circa 100 Mbit/s verbindingscapaciteit tijdens verkeerspieken nodig. Dat kunnen de huidige Adsl en kabelmodems niet leveren. Opvolgende technieken zoals Vdsl en snellere kabelmodems vereisen diepere verglazing van de aansluitnetten en drastische verbouwing en uitbreiding in de straatkasten. Vdsl voldoet bovendien slechts aan de 10 Mbit/s ‘sustained bitrate’ over een paar honderd meter. Daarna is een glasvezelkabel vereist. Als je zo diep de wijken gaat verglazen, dan is het uiterst logisch om te overwegen of er niet beter direct infrastructuur kan worden neergelegd naar de huishoudens.
Wanneer men niet de spade ter hand wil nemen, zal verdere groei in verkeer ook bij de moderne kabelmodems en Adsl op een gegeven moment stagneren, en op de beperkingen van de huidige infrastructuur stuiten. Glasvezeltechnologie biedt daarentegen een capaciteitsperspectief, waarvoor nu al een groeitraject van 10 naar 100 en 1000 Mbit/s kan worden uitgetekend, doordat de zakelijke markt het voortouw heeft in deze techniek. De zakelijke markt financiert de ontwikkeling van deze technologie in plaats van de consument! Een doorgroeimogelijkheid naar 10 Gigabit Ethernet ligt nu al op de tekentafels voor de zakelijke markt.
Ad Mulder stelt echter dat de firma Narad kabelmodems maakt die 100 Mbit/s en 1 Gbit/s zullen gaan kunnen leveren. Zijn knagende gevoel is dat de experts achter ‘Slim Graafwerk’ deze technologie niet hebben meegenomen. Een blik in het sinds kort beschikbare ‘whitepaper’ op Narad Networks site (http://www.naradnetworks.com) verduidelijkt veel. Het technisch concept dat Narad wil gaan gebruiken is namelijk minder bijzonder dan het lijkt. Aan opwaardering van kabelmodemtechnologie naar 100 Mbit/s is in 2000 al door diverse bedrijven zowel in de VS als in Nederland gewerkt. Een goed voorbeeld in de VS is Advent Networks Ultraband (http://www.adventnetworks.com/). In Nederland heeft kabelexploitant CAI Westland in mei 2000 aangekondigd om samen met Deltakabel/Lucent als proef een maxi-sternet te realiseren in Maassluis met capaciteiten van 60 of 120 Mbit/s per aansluiting en een voor coaxkabel aangepast soort Ethernet lan-switches.
Helaas is de Lucent/Deltakabel-vestiging in maart 2001 gesloten. De frequenties van 1 tot 2 GHz (Hyperband), die Narad Networks wil toepassen voor hun oplossing, worden sinds midden jaren negentig door kabelexploitant Rekam in Gouda en omstreken ingezet voor extra tv-kanalendistributie. Narad combineert beide technische concepten slim en beoogt handzame lan-switches voor coax-kabels te produceren die dan de multi-taps op het sterpunt in een kabelnet moeten gaan vervangen.
Op basis van lan-standaarden
Er is een aantal andere redenen waarom wij menen dat deze technologie niet zo snel grootschalig tot ontplooiing kan worden gebracht. Allereerst hebben we de indruk dat een aankondiging van ‘First Silicon’ (of in dit geval beter ‘First Silicon/Germanium’) van een innovator zoals Narad wordt verward met een afgerond product dat in serieuze volumes te verkrijgen is. Zo’n industrieel ontwikkeltraject duurt typisch al twee jaar. Dan hebben we het dus al over eind 2003. In de prototypetest, die Narad voor komend voorjaar voorziet, zal ook een aantal andere aspecten grondig moeten worden uitgezocht. Onder meer of Narads oplossing, die werkt in frequenties vanaf 850 MHz tot 2 GHz, niet stoort op mobiele telefoons die opereren in de GSM/Cdma-frequenties. Dat laatste is goed voorstelbaar bij het optreden van signaallekken vanwege matige montage of een los einde van een kabel in de straat of in huis.
De tweede reden betreft industriële dynamiek. Als Narads techniek volgend jaar zo’n prototypetest bij kabelexploitanten goed doorstaat, dan volgt er zeker nog een standaardisatieronde. Kabelexploitanten als AT&T Broadband, AOL Time Warner, Comcast, UPC, Casema/NTL, Essent Kabelcom/@Home, Callahan Associates, enzovoort, zijn bij een schaal van enkele honderdduizenden tot miljoenen klanten niet meer zo gecharmeerd van fabrikantspecifieke technieken en enkelvoudige leveranciers van zo’n kabelmodem. Dat is veel te riskant en bindt hen te veel. De kabelindustrie vervangt nu net met veel inspanning de fabrikantspecifieke apparatuur door standaardproducten. Alleen standaardisatie biedt hun voldoende vertrouwen in de overlevingskans van de technologie. Deze overwegingen verleggen een realistische inschatting van het introductietijdstip op enige schaal – levering van apparatuur voor honderdduizend aansluitingen in Nederland – nog eens met twee jaar tot eind 2005. Daarbij houden we verdisconteren we de ervaringen in de VS en de EU met de doorlooptijd van de huidige (Euro) Docsis en DVB/Davic-standaarden voor kabelmodems.
Tenslotte is er nog een derde reden om niet direct de kaarten op Narads oplossing te zetten. Die vereist namelijk dat de passieve multi-taps moeten worden vervangen door hun actieve switches. Multi-taps bevinden zich in Nederland vooral in mini-sterpunten. Dat betekent dat Narads techniek de introductie van actieve elektronica vereist in de kenmerkende kleine kabelnetkastjes op de hoek van de straat. Hiervoor moet wel elektriciteit naar zo’n kastje worden aangelegd. Er zijn circa 250.000 mini-sterpunten in Nederland. Daarvoor moet de grond dus open in vrijwel elke straat. Is dat nog wel ‘slim graafwerk’ ?
In de VS daarentegen hangen de tv-kabels meestal samen met de elektriciteitsdraden en telefoonlijnen aan de ‘utility poles’ in de woonwijken. Dan is het veel goedkoper om voedingsspanning te brengen in een actieve multi-tap switch. Narads oplossing kan dus veel attractiever zijn voor een kabelexploitant in de VS dan voor een Nederlandse exploitant. De oplossing in ‘Slim Graafwerk’ is uitgewerkt op een concept dat met de huidige stand van de techniek op basis van de al lang en breed geaccepteerde lan-standaarden te realiseren is. Het vraagstuk zit vooral in de wijze waarop de grond wordt geopend en het noopt tot nadenken over het minimaliseren van de overlast, zonder een volgend monopolie te vestigen. De vele miljarden die uiteindelijk met verglazing gemoeid zijn, laten het toe om een verglazingsmodel te ontwikkelen dat is geoptimaliseerd naar de Nederlandse maatschappelijke wensen en geografische omstandigheden. Wil een gemeente deze route uitproberen, dan is dat in principe in enige maanden te realiseren. In de praktijk zal de bestuurlijke organisatie van het ‘slimme graafwerk’ een langere doorlooptijd vergen (één à twee jaar) om beleidsfouten te vermijden. Dan nog is realisatie in grote hoeveelheden mogelijk, voordat Narads oplossing marktrijp is.
Plafond
Waarom worden kabel en Adsl als volgende slag voor de ‘first mile’ genegeerd? De technische progressie in deze technieken voldoet niet echt aan de vereiste capaciteitsvertienvoudiging per aansluiting in drie jaar die internetverkeer (ook nu nog) kent als groeitempo. Dus, op de vraag: ‘Waarom staat er letterlijk in het rapport Slim Graafwerk dat momenteel de koperinfrastructuur technisch gesproken aan het plafond zit’ geven wij als antwoord: omdat dat het geval is.
Om de huidige generaties Adsl en kabelmodems op te waarderen is veel meer nodig dan het tot nu toe gebruikelijke toevoegen van apparatuur aan netwerken in de wijkcentrales en ontvangststations. Voor deze opwaardering moet dan op architectuurniveau worden ingegrepen in het lokale aansluitnet. En dus zit de nu aanwezige koperinfrastructuur met de generatie DSL en kabelmodems die nu uitgerold wordt, aan het plafond.
Hendrik Rood Jaap Van Till Stratix Consulting Group
Fundering ‘Slim Graafwerk’
De experts van het team dat onder andere ‘Slim Graafwerk’ schreef , baseren hun oordeel onder andere op de volgende onderliggende studies over diverse technieken in het aansluitnet:
Mei 2001: Over gebruik van lasers door de lucht voor het overbruggen van de eerste kilometers in Nederland. http://www.gigaport.nl/ne/network/access/doc/freespacelaser.pdf
November 2000: Over de kabelmodem-evolutie in de komende jaren. Vorig jaar de ‘start up’ Advent Networks. We zijn alweer een jaar verder.
http://wwwgigaport.nl/ne/network/access/ta/kabel.pdf
Mei 2000: Casus voor glasvezel naar een flatgebouw. Rolt nu succesvol uit in diverse steden in Nederland.
http://wwwgigaport.nl/ne/network/access/doc/fttd.pdf
Augustus 2001: Analyse van de diverse technische opties voor Fiber to the Home c.q. Fiber to the Curb (VDSL)
http://www.gigaport.nl/ne/network/access/doc/ftthc.pdf
Deze laatste studie zal begin september op de website verschijnen. Een gedeelte van het materiaal en de kostenplaatjes waren deels al tijdens het schrijven van ‘Slim Graafwerk’ gereed.