Het einde van de dotcom-‘boom’ zal een stuk minder goed gedocumenteerd worden dan de bloeiperiode. Waarom? Steeds meer Amerikaanse dagbladen doeken hun technologiebijlagen op. Technologiebladen als Red Herring, Fast Company, Wired en Business 2.0. zien er bij iedere volgende editie meer uit alsof ze kampen met scheurbuik. Ze worden alsmaar dunner.
De Industry Standard – een van de lijfbladen van de dotcom-generatie – heeft er zelfs helemaal de brui aan gegeven. Wij journalisten worden er weer eens pijnlijk aan herinnerd dat we er vooral zijn om de achterkant van advertenties vol te schrijven.
De Industry Standard wierp zich zo’n drieëneenhalf jaar geleden met veel poeha in de bladenmarkt als het weekblad van de interneteconomie. Met zeer leesbare verhalen, waarin meestal het hijgerige toontje van Wired werd vermeden, voldeed het aan de onstilbare honger van Amerikanen om alsmaar meer te lezen over de nieuwe economie en zijn helden. Die leesdrift had natuurlijk veel van doen met de onbedwingbare neiging spaarcentjes te investeren in de Nasdaq.
De Industry Standard werd een advertentiefuik voor al die pre-ipo dotcoms die hun merknamen in de vaart der volkeren wilden opstoten. In advertentiekringen spreekt men van ‘vanity advertizing’, advertenties waarmee een bedrijf alleen zijn naamsbekendheid opvijzelt zonder een product te verkopen. De Industry Standard brak in 2000 alle records door in een jaar 7.440 advertentiepagina’s te verkopen voor een gemiddelde prijs van 12.000 dollar per pagina. In het eerste half jaar van 2001 viel de bodem uit de markt, knalden de advertentie-inkomsten 75 procent naar beneden en draaiden de financiers abrupt de geldkraan dicht.
Geheel onbedoeld bewees het tijdelijke succes van de Industry Standard dat de opkomst van internet helemaal niet de dood van de gedrukte media betekende. Er was eerder sprake van een symbiose: hoe meer dotcoms er waren, des te meer de bladen over de dotcom-economie begonnen te lijken op fraai geïllustreerde telefoonboeken. Het einde van de dotcom-‘boom’ betekende ook het einde van de Industry Standard.
Op advertentiegebied is internet er totaal niet in geslaagd een echte concurrent te worden van de gedrukte media. Bladen over de interneteconomie als de Industry Standard, Red Herring en Fast Company sleepten miljoenen advertentiedollars binnen, terwijl adverteren op internet op zijn best een aardig ruilhandeltje blijkt te zijn.
Tussen de reisbijlagen en de woonkranten van verschillende grote dagbladen doken de afgelopen jaren in de VS steeds vaker technologiebijlagen op. Naast veel productinformatie (dsl of kabelmodem?), hoe-doe-je-dat-verhalen (hoe installeer ik een ethernetkaart) en weetjes (hoeveel bits gaan er in een byte)? worden deze bijlagen gevuld met artikelen waarin het wel een wee van technologiebedrijven werden uitgelegd voor de gewone man. De advertenties voor deze bijlagen komen meestal van plaatselijke handelaren in computers en aanverwante artikelen.
Ook bij deze krantenbijlagen doet de neergang van de interneteconomie zich nu voelen. Zowel de Toronto Star als de Houston Chronicle hebben recentelijk hun technologiebijlagen weer opgedoekt. De zeer lezenswaardige Fast Forward-sectie van de Toronto Star werd na zeven jaar het slachtoffer van de dotcom-uitbarsting. Officieel heet het dan dat men het technologienieuws zo belangrijk vindt dat het geïntegreerd zal worden in de gewone nieuwspagina’s. In feite is het zo dat de advertentie-inkomsten teruglopen omdat zowel de grote technologieleveranciers, de dotcoms, als de plaatselijk computersupermarkten de broekriem aanhalen.
Het verdwijnen van bijlagen en tijdschriften over technologie zal zeker gepaard gaan met een verminderde belangstelling bij het grote publiek voor technologische ontwikkelingen. Die belangstelling werd sowieso in belangrijke mate ingegeven door de interesse in het wel en wee van de eigen investeringen. Het is een stuk interessanter om te lezen over een nieuwe doorbraak in de ontwikkeling van optische switches voor glasvezelnetwerken, wanneer je zelf aandelen Lucent of JDS Uniphase hebt.
Dat internet de gevestigde mediabedrijven niet heeft aangetast, blijkt ook uit de top vijf van de meest druk bezochte Amerikaanse nieuws-sites. Die ziet er zo uit: 1) Msnbc, 2) CNN, 3) New York Times, 4) ABC, en 5) Washington Post. Alleen Msnbc – een televisiezender van NBC en Microsoft – kan met veel goede wil beschouwd worden als een nieuw mediabedrijf. Deze sites danken hun succes in de eerste plaats aan hun naamsbekendheid. De tweede reden is geld. Geen enkele nieuws-site verdient geld, en je moet als bedrijf dus wel goed bij kas zijn om je zo’n succesvolle site te kunnen permitteren.
Teake Zuidema, medewerker van Computable