Internet bevindt zich op een scharniermoment. Het eerste ongebreidelde optimisme is voorbij, hetgeen zich uit in het faillissement van grote internetwinkels, de krimpende budgetten voor het medium en het groeiende aantal ‘spook-sites’, die verlaten op het net zweven. Betekent dit het einde van het medium? Zeker niet. Wel is het jammer dat internet op zich hierdoor in een kwalijk daglicht komt te staan. We zitten, meent Frank Wouters, in een fase waarin niemand echt blijkt te weten wat we met het ‘World Wide Web’ moeten aanvangen. Hij stelt voor een ‘cybercash’-systeem te ontwikkelen.
Of ik hier nu iets over schrijf of niet, het internet zal niet vergaan of er beter door worden, omdat de verschillende mogelijkheden voor aanwending ervan zo groot zijn. De vraag is daarom ook niet of internet gebruikt wordt, maar hoe de mogelijkheden ervan ten volle benut kunnen worden. We moeten ons daar zorgen over maken want het zou jammer zijn als de inmiddels vergaarde kennis verloren zou gaan.
De sleutel voor de oplossing is dat het internet moet leren omgaan met kleine bedragen.
De oorsprong van het probleem ligt bij de specifieke eigenschappen van het internet. Omdat het als medium specifiek gericht kan zijn op een bepaald persoon, maar ook omdat het een massapubliek kan bereiken – met een lage instapdrempel, krijg je een grote hoeveelheid aanbieders van informatie. De economische wetten leren dat hierdoor de prijs, in dit geval van de aangeboden informatie, daalt. Op dat ogenblik komen er twee factoren in het spel. In de eerste plaats lijkt de informatie voor een aantal aanbieders niets meer waard te zijn. Daarnaast is het zo dat het medium er zich niet onmiddellijk toe leent om met kleine bedragen om te gaan.
Het eerste dacht men te kunnen omzeilen door het aantrekken van reclame. De informatie zelf is dan een middel om netverkeer te genereren, dat te gelde gemaakt wordt met advertenties. In theorie kan dit werken (voor zover er uiteindelijk nog iets verkocht wordt en niet elke site reclame gaat ruilen met andere sites). In de praktijk blijken de adverteerders nog te onzeker en wachten zij af. Het aanbod van ‘sponsor’-bare sites is dan ook zo gigantisch dat de adverteerders wachten op een ‘shakeout’.
Betalen via internet
Er blijft dan ook niets anders over dan een methode te vinden om kleine bedragen te kunnen afrekenen. De aangeboden informatie heeft immers wel een waarde en dat zal blijken naarmate minder mensen een goede site in ‘de lucht’ kunnen houden. We zien namelijk dat het hanteren van wat grotere bedragen wel lukt op internet. Mensen zijn bereid hun creditcard te trekken om een boek of een cd te bestellen. Ze moeten het wel als ze een domeinnaam willen reserveren. Het vertrouwen op dit vlak zal ook wel groeien. Maar wat moten we dan met al die kleine dingen zoals online spelletjes of het raadplegen van nuttige informatie?
Vroeger speelde ik schaak op een site die http://www.chessed.com heette; prachtige grafische afbeeldingen, goede interface en redelijk stabiel. Helaas drong zich al snel de vraag op: wie betaalt dit? Ik geloof dat het aanvankelijk een project betrof van een softwarebedrijf dat zijn kunnen op dit vlak wou aantonen. Dat doel was echter snel achterhaald en nu is de site overgenomen door een bedrijf dat geld vraagt voor een partijtje schaak. Dat betekent dat je kan wedden op je eigen spelletje. Niet echt aantrekkelijk als het gebruik van schaakcomputers ter ondersteuning nooit uitgesloten kan worden bij dit ‘cyberschaken’. Chessed.com bestaat dus niet meer. Is dit het lot van vele soortgelijke sites? Ik denk het wel. Ben ik niet bereid om voor mijn plezier te betalen? Toch wel, maar het wedden is voor mij uitgesloten, en het vertrouwen is niet groot genoeg om een abonnementsgeld van bijvoorbeeld 100 euro te betalen.
Voor kleinere bedragen (minder dan 10 euro bijvoorbeeld) zitten we met het probleem dat credit-cards niet echt handig zijn; toch zou ik bereid zijn om bijvoorbeeld 0,01 tot 0,10 euro te betalen voor het spelen van een spelletje, op voorwaarde dat mijn verbinding niet verbroken wordt en de service goed is. Natuurlijk is het ondoenlijk om deze bedragen in de huidige configuratie te innen en daar zit nu de kern van bijna alle problemen van informatiegebonden internetbedrijven. Er zijn enkele alternatieven voor betaal-handelingen ontwikkeld, maar dat zijn duidelijk lapmiddelen.
Voor andere sites moet je eerst een betaalnummer bellen om toegang te krijgen. Omdat je de lijn op dat moment open moet houden is dit wel een erg onhandige en dure zaak. Je gebruikt een ander medium, dat wel geleerd heeft om te gaan met kleine bedragen (de telefoon), maar dat jaagt de kosten op. Je schakelt een derde in, namelijk de telefoonmaatschappij en je gebruikt dat middel oneigenlijk. Daarom is het een lapmiddel.
Groothandel in geld
Ook de telefoon heeft zich pas maximaal commercieel kunnen ontwikkelen toen het mogelijk werd kleine bedragen af te rekenen. Kleine bedragen zorgen voor een grote verspreiding en bruikbaarheid en het feit dat er een betaling plaatsvindt, maakt het interessant voor bedrijven. Het verschil is dat telefoonmaatschappijen in het begin alle door de staat zijn opgericht en een monopoliepositie verwierven. Internet heeft dit voordeel niet.
De beste oplossing is dan ook dat instanties zich gaan bezighouden met het innen van grotere bedragen en dit verdelen in kleinere sommen. Een soort groothandel in geld, een eigen betaalmiddel voor het internet. Nu ben ik zeker niet de eerste die op dit idee komt. Wat mij zorgen baart is dat op het internet blijkbaar geen enkel systeem aanslaat. Daarom beschrijf ik graag de manier om een ‘cybercash’-systeem te ontwikkelen en te marketen.
In een eerste fase is het belangrijk dat er niet teveel aanbieders zijn. Eén enkele standaard verdient de voorkeur. Meer dan twee geprofileerde spelers is fataal. De aanbieder geldt als een centrale bank. Daar kan men cybercash, bitcash, e-money of hoe we dit ook noemen, kopen per bedrag van bijvoorbeeld 100 euro. Dit bedrag is interessant genoeg om te betalen en te innen met creditcard.
Die 100 euro krijgt men dan, beschermd, op zijn harde schijf en zo kan men betalen in stukjes van 0,01euro. Er zijn wel een paar voorwaarden aan verbonden om deze methode te laten slagen. Het belangrijkste is een grote verspreiding. De beste methode lijkt op wat Microsoft heeft gedaan voor zijn besturingssysteem. Je sluit akkoorden met pc-fabrikanten en laat hen ‘bitcash’ mee aanbieden op elke pc, gratis. De fabrikant kost het niets, en hij heeft een bijkomend voordeel. Het bedrag zou mijns inziens niet hoger mogen zijn van 25 euro. De klant moet wel zijn account bij onze centrale bank activeren. Op die manier raakt hij vertrouwd met het systeem.
Wie gaat dat echter betalen? Dat probleem kunnen we makkelijk oplossen. Wie is het sterkst gemotiveerd om geld te verdienen op het internet? De website-exploitanten. Zij bieden op dit ogenblik hun diensten gratis aan, dus kunnen zij dit best nog even volhouden in een overgangsperiode. Daarom moet elke toetredende exploitant het eerste x aantal punten dat hij bij de centrale bank inlevert, laten vallen. De juiste hoogte ervan moeten we bepalen aan de hand van de bitcash die in omloop is. Een bedrag van 1000 euro zou aanvaardbaar zijn.
‘Bewuste daad’
Ook internet-aanbieders kunnen geïnteresseerde partijen zijn om deze bitcash aan te bieden.
Op deze manier creëren we een klantenbestand. We moeten er wel voor waken dat we het ene probleem niet oplossen door het andere te veroorzaken. Als in plaats van de dienst, nu de bitcash gratis wordt, verschuift het probleem alleen maar. Dit verschilt in niets van inflatiebeheer en er zijn genoeg mensen die dit kunstje beheersen. Dit klantenbestand is overigens ook noodzakelijk om nieuwkomers de pas af te snijden.
Op deze manier kan elke aanbieder van diensten op het internet zelf bepalen hoeveel hij wil vragen voor zijn dienst. Belangrijk is wel dat de gebruiker alleen maar kan betalen door een bewuste daad. Hij moet telkens expliciet toestemming geven. Automatische afschrijvingen zijn niet toegestaan. Voor de gebruiker blijft het interessant een routebeschrijving te kopen voor 0,05 euro of een spelletje te spelen voor 0,01euro.
Wat betekent dit in werkelijkheid? Yahoo biedt op zijn site een heleboel spelletjes aan die je online kunt spelen, en hier zijn gemakkelijk 50.000 spelers tegelijk actief. Stel je voor dat Yahoo 0,5 euro zou vragen per uur spelplezier. Werkelijk een spotprijs, maar dat betekent voor Yahoo wel een extra inkomstenpost van 43,8 miljoen euro per jaar, zelfs als we er rekening mee houden dat 80 procent van de huidige spelers afhaakt als voor een spelletje betaald moet worden.
Op die manier is er opnieuw wat geld te verdienden op het internet, en zullen de aanbieders ook meer moeite gaan doen om hun diensten te diversifiëren en de kwaliteit en stabiliteit van hun aanbod te verhogen. Maar misschien moeten we even wachten tot de grote ‘shakeout’ echt aan de gang is – als we opnieuw beseffen dat niets gratis is.
Frank Wouters Leuven