Er dreigen ernstige problemen voor internet. Dat is niet verrassend, vanwege het snel groeiende aantal gebruikers, en – wat belangrijker is – de verscheidenheid aan applicaties.
Internet dateert uit de tijd van de Koude Oorlog, toen het Amerikaanse ministerie van Defensie een gedistribueerd netwerk van computers noodzakelijk achtte om een aanval op een gecentraliseerd systeem te kunnen verijdelen. Zij leverde de belangrijkste fondsgelden. Het waren echter de academici die ervan profiteerden, en zij dicteerden in het begin het gebruik van dit globale netwerk: grotendeels toegang tot verre Unix-computers (telnet), bestandsoverdracht (ftp), e-mail en gebruikersgroepen. Geen van deze toepassingen hielden veel verband met het huidige gebruik van internet.
Omdat internet niet was ontworpen voor het hedendaags gebruik, is het niet vreemd dat het nu ernstige tekortkomingen vertoont. Enkele nieuwe toepassingen zijn hetzelfde als de oorspronkelijke, in het bijzonder e-mail, hoewel de huidige systemen pc-‘front-ends’ gebruiken, in plaats van de ‘karakter-terminals’. De introductie van het wereldwijde web als belangrijkste dienst op internet, veranderde alles voorgoed. Hier en daar bestaat de misvatting dat het Web internet is, maar diensten als ‘spraak over ip’ hebben niets te maken met het Web. Het Web is een van de vele op internet gebaseerde diensten.
Hét communicatieprotocol op internet is ip, naast protocollen van een hoger niveau als tcp en udp. Het protocol is vele jaren geleden ontworpen, maar toen was niet te voorzien dat het aantal gebruikers zo zou toenemen. IP is volledig opgenomen door het merendeel van de netwerkende it-gemeenschap, zowel voor particulier als publiek internet. Dat ging goed, maar er zijn nu twee ernstige beperkingen. Allereerst raken de unieke ip-adressen op, en ten tweede is er geen concept van ‘serviceniveaus’ in het basissysteem.
Dit wordt verholpen met de nieuwe versie van ip. IP6 heeft een servicekwaliteitsvoorziening. Die is te gebruiken (tegen extra kosten) om een minimum serviceniveau te garanderen. Dat zal kritisch zijn als gebruikers onderscheid willen maken tussen een zoekopdracht op het Web en een zakelijke transactie. Spraak over ip kan alleen voortgang boeken als de real-time eisen aan spraak te garanderen zijn. In het bedrijfsleven falen de virtuele particuliere netwerken (vpn’s) echter, omdat met het huidige ip niet een beheerde ‘end-to-end’ verbinding is te creëren (‘end-to-end’ is van groot belang als internet wordt gebruikt als substituut voor privé-netwerken). IP6 lost deze problemen op, maar vergt implementatie.
Dat is het probleem: hoe evolueert internet van het ‘academische’ netwerk tot een waarlijk commerciële dienst? Hoe zijn de investeringen wereldwijd te doen – zonder welke het niet de moeite waard is? De webstandaardenorganisaties kunnen de protocollen, enzovoort, definiëren maar er zijn commerciële investeringen nodig, met voldoende rendement, voor de implementatie.
De ernstige problemen die e-handelbedrijven ondervinden, zijn in het algemeen niet te wijten aan basale technische beperkingen van het internet, hoewel serieuze b2b-applicaties zouden kunnen profiteren van ‘end-to-end’-beheer. Wanneer financiële transacties algemener worden, gaan steeds meer applicaties een beroep doen op beveiligingsdiensten. Dat is een probleem, omdat een veilige http-toegang (shttp) zes keer zoveel resources consumeert als een simpele http-toegang. De meeste gebruikers zullen erkennen dat de irritant lange wachttijden op het Web komen door gebrekkige serverprestaties en niet door de prestatie van het netwerk. Een nog grotere belasting van deze reeds overbelaste servers zou het Web dan ook onbruikbaar kunnen maken. Dat betekent niet dat er niet veel meer bandbreedte nodig is, verre van dat, maar de prestaties van de servers zijn net zo kritisch.
Een ander probleem dat nog uit de begintijd stamt, is Html. Die droeg bij aan het gevestigd raken van webservers, maar niet aan het structureren van data. Dat heeft ernstige repercussies. Omdat de webdatabases steeds groter worden, hebben zoekopdrachten geen zin vanwege de overmaat aan informatie. De oplossing is het gebruik van een gestructureerde opmaaktaal, XML, zodat zoekopdrachten te richten zijn. Dit betekent echter dat alle Html-servers en databases moeten worden vervangen door XML-equivalenten. Ik denk dat het het best is om de Html-systemen op hun plaats te laten, en de nieuwe webservers met XML uit te rusten.
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.