Die bril, die innemende glimlach, dat sluike blonde haar… Geen twijfel mogelijk: dit is Linus Torvalds, de aardigste computerfreak ter wereld, tevens uitvinder van Linux – het ‘open source’-computerbesturingssysteem dat Bill Gates meer zorgen baart dan wat ook, omdat het de alles overheersende hegemonie van Microsoft Windows in één klap dreigt weg te vagen. Een exclusief interview met de mens achter Linux over Linus. In deel 2 vertelt hij over de techniek.
We interviewen Linus in zijn indrukwekkende kantoor in het Transmeta Corporation-complex in Santa Clara, Californië. Omstreeks een jaar geleden verliet de vriendelijke Fin zijn kille vaderland om – daar komt hij rond voor uit – in een aangenamer klimaat op zoek te gaan naar het grote geld. In dit interview komt naar voren welke enorme veranderingen het door hem ontworpen ‘open source’-besturingssysteem heeft gebracht en wellicht nog gaat brengen: in zijn eigen leven, in de computerwereld en waarschijnlijk in ons aller leven. Verder komen – hoe kan het anders met zo’n gezellige prater – ook zijn privé-leven, zijn spectaculaire carrière en zijn persoonlijke interesses uitgebreid aan bod.
De meeste jongens dromen ervan om later brandweerman te worden. Wat wilde u worden toen u klein was?
Als tiener wilde ik wetenschapper worden. Ik kan me niet herinneren of ik daarvóór ooit een speciaal beroep voor ogen had. Maar ik kan me zeker niet herinneren dat ik ooit brandweerman wilde worden.
Mijn ouders hadden me geloof ik graag journalist zien worden, net als mijn grootvader en zijzelf.
Was u zo’n jochie dat zich op school van de domme hield in de hoop met rust te worden gelaten door de grote pestkoppen, terwijl u eigenlijk alle antwoorden wist?
Ik was een goede leerling, maar geen uitblinker. De hele klas wist dat ik goed was in wis- en natuurkunde en er nauwelijks iets voor hoefde te doen. Ik deed mijn wiskundehuiswerk in de pauze vlak voor de les, terwijl de meeste anderen er een hele avond op hadden zitten zweten. Maar ik haalde echt niet alleen maar tienen (behalve voor wiskunde dan), en ik was zeker geen modelleerling.
Maar ik werd niet gepest als de ‘supernerd‘ of zo. Ik had het over het geheel genomen prima naar mijn zin op school.
U was dus goed in wis- en natuurkunde. Waren er dan ook vakken waar u slecht in was?
Echt slecht was ik gelukkig eigenlijk nergens in. In gymnastiek misschien – maar dat interesseerde me dan ook niet erg. En die slechte cijfers voor gym kreeg ik vooral omdat ik vaak niet kwam opdagen. Voetbal en ijshockey boeiden me gewoon totaal niet.
De jonge programmeur
Op welke leeftijd kreeg u uw eerste computer?
Toen ik een jaar of elf was. Ik weet het nog goed: het was een Commodore VIC-20. Maar hij was niet echt van mij. Hij was eigenlijk van mijn grootvader van moederskant, maar die vond het prima dat ik hem ook gebruikte. Hij was hoogleraar aan de Universiteit van Helsinki en gebruikte hem eigenlijk alleen voor het maken van berekeningen.
Was het liefde op het eerste gezicht? Besefte u toen al dat de computer uw leven zou gaan beheersen? En hoelang duurde het voor u programmacode ging schrijven?
Het was zeker geen liefde op het eerste gezicht, hoewel mijn belangstelling wel meteen gewekt was. Het duurde toch nog wel even voordat de computer me echt te pakken had. Maar daarna was er ook geen weg meer terug voor me.
In die tijd moest je wel je eigen programma’s schrijven – er was gewoon weinig anders wat je met je computer kon doen. Mijn eerste probeersels op programmeergebied waren meestal spelletjesachtige dingen die ik bijvoorbeeld uit computertijdschriften overtypte. Tot ik zelf wat spelletjes durfde te schrijven.
Dat spelletjes-aspect bleef me later ook wel boeien, maar mijn belangrijkste programmeerprojecten werden toch steeds vaker tools om zelf mee aan de slag te gaan. En Linux is daar het meest uitgebreide en recente voorbeeld van.
Was u zo’n tiener die z’n kamer niet meer uitkwam toen u eenmaal de smaak van de technologie te pakken had gekregen? Of was u meer het sociaal ingestelde type, zo iemand die onder alle omstandigheden de juiste balans tussen werk en spel wist te handhaven?
Ik was zeker niet overdreven sociaal ingesteld. Ik had m’n vrienden om mee om te gaan, maar ik kon ook rustig een hele week vrijwel uitsluitend achter de computer zitten.
Ik was niet geïnteresseerd in sport, en de computer werd al gauw mijn voornaamste hobby. Niet in die mate dat mijn school eronder leed of dat ik geen mens meer zag, maar erg uitgebalanceerd zou ik die periode in mijn leven toch zeker niet willen noemen.
Maar mijn ouders wisten in ieder geval wel waar ik vrijdagsavonds uithing.
De computerfanaat
U hebt gestudeerd aan de Universiteit van Helsinki, en u had daar een leuke tijd, heb ik begrepen. Welke vakken studeerde u daar, en hoelang hebt u over uw studie gedaan?
Ik was toen inmiddels zo’n computerfanaat dat ik eigenlijk weinig keus had. Ik studeerde daar – u raadt het al – informatica met wis- en natuurkunde als bijvakken.
En inderdaad, ik vermaakte me prima als student. Ik begon me net in die tijd sociaal wat meer te ontplooien en ontdekte de aantrekkingskracht van bier, meisjes en poolbiljart. Maar, even afgezien van dat soort prettige bijkomstigheden, de computerfaciliteiten waren daar uitstekend – voor Finse begrippen althans -, dus ik probeerde zo lang mogelijk over mijn studie te doen. Ik geloof dat ik me inschreef in 1988 en afstudeerde in 1997. En geloof het of niet: tussendoor heb ik zelfs nog een jaar in het Finse leger doorgebracht.
Wie waren uw helden in de toenmalige computerwereld?
In de computerwereld Steve Wozniak. Maar mijn echte helden waren – en zijn – mensen als Newton, Einstein, Bohr en Feynman. Allemaal wetenschappers dus, geen computergrootheden.
Was u lid van belangrijke organisaties?
Ik was actief lid van Spektrum, een Zweedstalige studentenorganisatie voor exacte wetenschappen. Mijn moeder is namelijk in Zweden geboren. De belangrijkste activiteit bestond, zoals bij de meeste studentenorganisaties, uit het drinken van veel bier als er wat te vieren viel. En ook als er niets te vieren viel trouwens!
Kunt u uitleggen wat u zo boeit aan het programmeren van computers?
Ik weet niet of iemand die nooit programma’s heeft geschreven – of iemand die het wel heeft geprobeerd maar er niet door gegrepen werd – dat ooit kan begrijpen.
Ik denk dat je er het dichtste bij komt wanneer je stelt dat je in je computer je eigen kleine wereld kunt creëren, een wereld waarvan jij de schepper en de hoogste autoriteit bent. Je bent als het ware god in een miniatuurwereld. Het doel van programmeren is, althans voor mij, om een logische wereld binnenin de computer te creëren.
De hobbyist
Ziet u overeenkomsten tussen informatica en, bijvoorbeeld, natuurkunde?
In sommige opzichten wel. Het denkproces verloopt langs dezelfde lijnen. In beide wetenschappen bestaan, net als in de wiskunde trouwens, dezelfde ideeën over wat een ‘mooie’ oplossing is. Maar er zijn ook verschillen. Natuurkundigen proberen de werkelijkheid te verklaren, terwijl computerprogrammeurs hun eigen werkelijkheid proberen te scheppen. Programmeren lijkt in die zin meer op wiskunde: je denken wordt niet begrensd door de bestaande werkelijkheid.
Anderzijds heeft informatica wel een sterk onderliggend verband met de werkelijkheid, in die zin dat je een oplossing probeert te vinden voor werkelijk bestaande problemen, terwijl er bovendien een belangrijk ‘constructief’ element meespeelt. In dat opzicht heeft programmeren misschien weer meer gemeen met het werk van een architect.
Hoe ging het maken van Linux in zijn werk? Was het een klusje van een paar dagen of is het met hard werken en veel experimenteren gepaard gegaan? En hoeveel heeft Linux te danken aan Unix?
Het was zeker geen kwestie van een paar dagen. Ik ben er meer dan tien jaar geleden aan begonnen, en ik ben er nog steeds mee bezig. Maar ‘hard werken’ zou ik het niet willen noemen. Het is een uitdaging en het is behoorlijk ingewikkeld, maar ik zou toch liever van ‘spelen’ dan van ‘werken’ willen spreken. Het opzetten en verder ontwikkelen van Linux is een fantastische hobby, een hobby die het beste boven haalt in mij en in alle andere gebruikers en ontwikkelaars van het besturingssysteem.
Wat Unix aangaat: op implementatieniveau heeft Linux heden ten dage nog maar weinig gemeen met het traditionele Unix. Om nog even terug te komen op de overeenkomst tussen het werk van de programmeur en de architect: het is een beetje alsof ik een gebouw had gezien dat me erg aansprak, vervolgens zelf aan het ontwerpen en bouwen ging, en uiteindelijk met behulp van heel andere technieken en gereedschappen een gebouw heb neergezet dat wel hetzelfde aanvoelt.
De filosoof
Wat is eigenlijk de bestaansreden van Linux, en waarom is Linux compleet het tegenovergestelde geworden van een besturingssysteem als Microsoft Windows?
Om te beginnen: Microsoft Windows speelde – en speelt – totaal geen rol in het ontstaan van Linux. En ik ben het ook niet eens met de kwalificatie ‘compleet het tegenovergestelde’. Het grote verschil zit hem niet zozeer in Linux zelf, als wel in de manier waarop de dingen worden gedaan. De vraag waar het om draait is: wil je voorschrijven wat de gebruikers kunnen doen, of laat je die beslissing aan de gebruikers zelf over. Dát is het grote verschil. Maar dan heb je het meer over de filosofie achter ‘open source’ dan over Linux.
En waarom ik het zo gedaan heb? Ik denk dat mijn persoonlijke helden, de wetenschappers, daar een belangrijke rol in spelen. De moderne wetenschap is goeddeels gebaseerd op hetzelfde ontwikkelingsideaal dat aan Linux en ‘open source’ ten grondslag ligt.
Werkte u in het geheim aan Linux? Of liet u uw werk steeds aan zoveel mogelijk vrienden en kennissen zien?
Van echt geheimhouden was geen sprake. Bovendien: aan een besturingssysteem dat nog in ontwikkeling is en dat nog niet een bepaalde fase van functionaliteit heeft bereikt, valt ook erg weinig te zien of te laten zien. Wanneer het besturingssysteem het niet doet, doet niets het.
Gedurende de eerste zes maanden van het project had ik dus weinig om te laten zien. Vrijwel alle activiteiten vonden in mijn slaapkamer plaats, zonder inbreng van buitenaf. Als ik weer eens een deel van het Linux-project lopend had liet ik het soms aan mijn zus zien, maar die was totaal niet geïnteresseerd.
De integrator
Hebt u Linux helemaal alleen ontwikkeld of als gezamenlijk project met andere programmeurs?
Na dat eerste halfjaar beschikte ik over een redelijk functionerend geheel, goed genoeg om op internet beschikbaar te stellen. Het duurde even voor het project echt werd opgepakt, maar zo omstreeks eind 1991 (ik was er in april van dat jaar aan begonnen) kwamen de eerste ‘patches’ binnendruppelen.
De afgelopen negen jaar hebben werkelijk honderden mensen aan Linux meegewerkt. Ik fungeer zo’n beetje als technisch projectleider, als ‘integrator’ zeg maar, maar het merendeel van het ontwikkelingswerk wordt door verschillende mensen van over de hele wereld gedaan.
Heeft het lang geduurd voor het programma genoeg bekendheid had om ook buiten de kring van de echte computerfreaks voet aan de grond te krijgen?
Daar ging heel wat tijd overheen, ja. Het heeft wel een jaar of vijf geduurd voor er over werd geschreven in dagbladen en niet-technische tijdschriften. Die eerste vijf jaar was Linux een soort underground-project – leuk voor techneuten, maar volstrekt oninteressant voor het grote publiek.
Tegenwoordig wordt Linux overal in de wereld gebruikt. Maar welke groep gebruikers – hobbyisten, wetenschappers, commerciële organisaties misschien zelfs – heeft zich vooral bekeerd tot dit ‘open source’-besturingssysteem?
Het wordt nog steeds voornamelijk gebruikt in de meer technische toepassingen, vooral op die plaatsen waar de mensen het systeem willen aanpassen aan hun eigen wensen. Zelfs wanneer het niet strikt noodzakelijk is, is het toch prettig om te weten dat het kan als het ooit nodig mocht blijken.
Anderzijds weten veel mensen niet eens dat ze Linux gebruiken. Er bestaat een apparaat – Tivo heet het geloof ik, een digitale videorecorder die werkt met een harde schijf in plaats van videobanden – dat al wordt gebruikt in Engeland en een hoop andere landen. Dat apparaat draait op Linux. Maar het mooie van Linux is dat je dat helemaal niet hoeft te weten om met een Tivo om te kunnen gaan.
In welke alledaagse toepassing komen de kwaliteiten van Linux het meest tot hun recht? Met andere woorden, wat kan Linux voor de mens betekenen?
Linux kan tot op zekere hoogte letterlijk alles wat een mens er maar mee wil. Dat is juist waar het om draait. Je kunt Linux aanpassen aan wat jij wilt, in plaats van af te moeten wachten of iemand anders een aangepaste versie van Linux voor je ontwerpt. Dat is een uiterst krachtige optie, die een belangrijke rol gaat spelen in allerlei nieuwe technische toepassingen die momenteel worden ontwikkeld.
De idealist
Uit wat ik zo om me heen gehoord heb, stelt u zich aangenaam ontspannen en altruïstisch op bij de ontwikkeling en verspreiding van Linux. Is dat omdat u het belangrijker vindt dat iedereen er plezier aan beleeft dan dat er geld mee wordt verdiend?
Het is geen altruïsme. Het is meer dat ik totaal niet geïnteresseerd was in de zakelijke kant van het project. Het technologische aspect is fantastisch, en ik vind het heerlijk om uit de hele wereld reacties te krijgen op een uitstekend geslaagd project.
Het was de beste beslissing die ik ooit heb genomen, zowel vanuit technologisch standpunt bezien (in mijn eentje had ik Linux nooit zo goed gekregen), als in persoonlijk opzicht. Het is gewoon een uniek en uiterst dankbaar project. Met een commerciële opzet is zoiets vrijwel uitgesloten.
Waarom denkt u dat Bill Gates en andere topmensen bij Microsoft Linux altijd hebben gezien als een bedreiging voor Microsoft Windows?
Ik denk omdat Linux ze niet aanviel op hun eigen terrein. Microsoft is zeer bedreven in het controleren van de zakelijke kant. Technisch zijn ze echter minder goed. Je moet ze dus nooit aanvallen op zakelijk terrein – dan ga je geheid de boot in. Dat doet Linux dan ook niet. Wij, de Linux-gemeenschap en ik, houden ons uitsluitend bezig met het ontwikkelen van de beste technologie. En dan speelt Microsoft plotseling niet zo’n grote rol meer.
Hoe ziet u de toekomst voor Linux als besturingssysteem?
Er zijn natuurlijk allerlei technische zaken waar ik aan werk, maar in algemene zin verheug ik me het meest op de projecten die ik n�et zie aankomen. Mensen komen met de meest onverwachte toepassingen voor Linux. En daar beleef ik het grootste plezier aan. Vandaar ook de titel van mijn nieuwe boek: Gewoon voor de lol.
Jonathan Webster Freelance Medewerker
Vertaling Peter Wesselink