De universiteit van Stanford ligt in hartje Silicon Valley en vormt in bepaalde opzichten het kloppend hart van de vallei. Vanuit de kleine, gezellige stad Palo Alto voert de Palm Drive (inderdaad, omzoomt met palmbomen) naar de oude kern van het universiteitscomplex.
Die kern is in prachtige Spaans-Mexicaanse Adobe-stijl uit zandgele stenen met veel bogen en rondgangen in laagbouw opgetrokken. Glooiende heuvels tegen een blauwe lucht vormen de achtergrond. De universiteit werd in 1885 opgericht door Leland en Jane Stanford ter nagedachtenis van hun zoon en was bewust anders van opzet dan de traditionele instituten aan de oostkust. Gezamenlijk onderwijs aan jongens en meisjes, geen religieuze associaties en bovenal gericht op praktische kennis in plaats van alleen boekenwijsheid om ‘cultured and useful citizens’ af te leveren.
Geen verhaal over de ontstaansgeschiedenis van Silicon Valley en de prominente rol van ‘Stanford’, of Frederick Terman wordt genoemd. Deze hoogleraar elektrotechniek en later bestuurder, vond het maar niets dat zijn afgestudeerden voor een glansrijke carrière naar de oostkust moesten vertrekken, omdat ze niet goed aan de slag konden in de ‘Valley of Heart’s Delight’, zoals deze vallei met fruitboomgaarden toen genoemd werd. Hij was de inspiratiebron voor studenten als Hewlett en Packard om lokaal een bedrijf te starten, ging actief achter federaal onderzoeksgeld aan en sneed rigoureus in vakgroepen die ondermaats presteerden. In 1953 bestemde hij een deel van de campus voor ‘industrieel park’, destijds uniek.
De universiteit past strenge selectie aan de poort toe, zowel ten aanzien van de 14.000 studenten en promovendi als de 1700 hoogleraren en wetenschappelijk medewerkers (waaronder nu vijftien Nobelprijswinnaars). Het belangrijkste toelatingscriterium voor studenten is academische uitmuntendheid: ‘middelbare scholieren die een stevig vakkenpakket hebben gekozen, intellectuele vitaliteit hebben getoond en zeer goede resultaten hebben gehaald.’ Daarnaast wordt ook gekeken naar ‘betrokkenheid en leiderschap bij school- en buitenschoolse activiteiten of talenten in kunst of sport’. Kortom, een geheel andere procedure dan in Nederland. Het collegegeld is hoog: 25.000 dollar per jaar. Wie veronderstelt dat in deze intellectueel elitaire omgeving alleen kinderen van rijke ouders terecht komen, zit er naast. De universiteit gaat er prat op dat bij de toelating niet wordt gekeken naar de financiële draagkracht. Bijna driekwart van de studenten en promovendi krijgt een beurs of lening. Ongeveer 20 procent komt uit het buitenland, vooral uit Azië.
Het is er niet alleen goed studeren, maar ook goed terugkomen op de reüniedagen. Iedereen in de vallei hamert steevast op het belang van netwerken. Eén van de voordelen van studeren aan Stanford is, dat je een waardevol netwerk meekrijgt. Menigeen wil dat goed onderhouden. De universiteit heeft er ook baat bij, ook financieel. Alumni, stichtingen en bedrijven schenken jaarlijks enkele honderden miljoenen (vorig jaar 580 miljoen dollar).
Elke week zijn er op de campus bijeenkomsten die vrij toegankelijk zijn. Zo is er de interessante vrijdagmiddagserie ‘Industry Thought Leaders‘. Managers van start-ups, middelgrote en grote bedrijven evenals consultants en durfkapitalisten van naam en faam presenteren er hun laatste inzichten.
De faculteit voor technische wetenschappen heeft de meest innige relatie met Silicon Valley. Deze School of Engineering organiseerde onlangs een symposium ter viering van ‘engineering entrepreneurship‘. In paneldiscussies gaven hoogleraren, prominente afgestudeerden en veelbelovende pasafgestudeerden hun visie over ontwikkelingen in hun vakgebied en het huidige businessklimaat. De panelleden waren eensluidend over de positieve vooruitzichten voor hightech-ondernemersschap op middellange en lange termijn: er valt nog zoveel te doen! De inschattingen over duur en consequenties van de dip in marktsentiment liepen wel uiteen.
Uit opmerkingen tussendoor vielen ook enkele succesfactoren van Stanford te destilleren. Zo is er erkenning van de voorwaarden voor topkwaliteit: strenge selectie en continue kwaliteitsbewaking van het programma. Er zijn uitgebalanceerde (!) contacten tussen universiteit, bedrijfsleven en overheid. Hoogleraren kunnen vrijaf nemen om bijvoorbeeld een bedrijf op te richten: de studenten kunnen daarna profiteren van de inzichten in de trends en behoeften in die sector van het bedrijfsleven. De start-up profiteert van toegang tot de laatste R&D-resultaten en van student-stagiaires. Het belang van gemakkelijke samenwerking over de grenzen van vakgroepen heen kwam ook enkele malen nadrukkelijk ter sprake.
Een dagje netwerken op Stanford: lekker in de zon bijpraten tijdens ontbijt, pauzes en afsluitende borrel, visitekaartjes uitwisselen, adviezen van de ‘been there, done that’-panelleden ter harte nemen. Net als de teneur in de wekelijkse presentaties is ook zo’n dag een ’thermometer van de vallei’. De koorts is verdwenen; de hightech-mogelijkheden zijn nog steeds prima op temperatuur.
Stanford is symbolisch voor Silicon Valley: ‘meritocracy, no mediocracy‘. Voor middelmatigheid is geen plaats en talent trekt talent aan.
Caroline Beijer, Correspondente van Computable