De domme terminals (de groene schermen) van weleer zijn in de loop der tijd vervangen door steeds dikkere client-pc’s. Al enige jaren tracht Citrix voet aan de grond te krijgen met eenvoudige ‘dunne clients’ en ‘dikkere’ servers. Dankzij de voordelen die het onder meer de nieuwe mobiele terminals biedt, lijkt het ‘server-based computing’-model een succes te worden.
Het begon in de jaren zestig met de beeldschermen die gekoppeld waren aan grote computers. De centrale computer bepaalde wat er op het scherm moest komen te staan en stuurde die scherminformatie naar de terminal. De gebruiker drukte op toetsen en die informatie werd door de toepassing gebruikt om nieuwe scherminformatie te bepalen, enzovoorts.
Door de introductie van pc’s ontstonden zelfstandige systemen, destijds ‘informatie-eilanden’ genoemd, met eigen toepassingen en eigen gegevens. De noodzaak ontstond om die losse pc’s te koppelen, zodat medewerkers elkaars informatie konden gebruiken. Dit leidde tot het succes van het client/server-model, en van Microsoft (dat daarvoor niet alleen de software maar ook de aantrekkelijke grafische Windows-interface ontwikkelde). Omdat de pc’s steeds krachtiger werden en niet duurder – qua verwerkingscapaciteit zijn ze vergelijkbaar met een mainframe van vijftien tot twintig jaar geleden – bleven de pc-clients oppermachtig. Met alle problemen en operationele kosten van dien. Er moeten immers steeds weer nieuwe toepassingen en versies in elke pc geïnstalleerd worden en elke pc moet beveiligd worden tegen virussen. Daarnaast moeten de gebruikers niet alleen getraind worden in de toepassingen, maar ook ondersteund worden in allerlei andere voorzieningen, enzovoorts.
Deze ontwikkeling, in combinatie met de opkomst van internet en het Web, vormt de achtergrond voor de nieuwe .Net-strategie van Microsoft waarin getracht wordt meer verwerking naar de (inmiddels gedistribueerde) servers over te brengen, waardoor eenvoudiger apparaten voor eindgebruikers mogelijk worden. Dit sluit ook aan bij de trend naar mobiele terminals, variërend van eenvoudige telefoons naar pda’s en laptops – een veel grotere variëteit dan alleen pc’s. De onlangs geannonceerde Hailstorm -technologie – een platform voor op XML gebaseerde diensten – is daarvan een voorbode. Microsoft richt zich nu duidelijk op machtige centrale servers en een grote diversiteit aan terminals. Dit betekent een terugkeer naar de centrale computer, maar dan heel anders.
Dunne clients
Een bedrijf dat zich al sinds 1989 inzet voor server-based computing is Citrix. Zijn vp Strategy, Traver Gruen-Kennedy, was in Europa voor de Cebit en wilde best praten over de verschillen en overeenkomsten met de benadering van Microsoft.
Hoe zien jullie Microsoft?
Gruen-Kennedy: "Als een partner, we werken al heel lang nauw samen, ook al hebben we een andere benadering. We verlenen Microsoft een licentie betreffende Citrix Multi Win, een essentiële technologie voor de Windows Terminal Server, verder leveren we uiteraard allerlei producten voor Windows-gebruikers. We zeggen wel dat we nieuwe deuren openen voor Microsofts technologie. Een luis in de pels? Nee dat zijn we niet! Veel van onze klanten werken nu eenmaal met Windows en dankzij ons kunnen ze dat blijven doen."
Citrix staat al jaren bekend vanwege zijn’ server-based computing’-benadering. Wanneer is zij daarmee begonnen?
Gruen-Kennedy: "We zijn in 1995 met Win Frame begonnen; met Windows NT4 werd dat Meta Frame (destijds beschreven in Computable van 8 mei 1998). Deze basis hebben we steeds verder uitgebreid, ook naar Unix-systemen als Solaris, AIX en HP-UX. Met de komst van Meta Frame XP, hebben we in februari drie producten van Meta Frame XP geïntroduceerd: voor grote, middelgrote en kleinere bedrijven. Er zijn op dit moment rond de 26 miljoen ICA-gebruikers (Independent Computing Architecture, het interface met de ‘dunne client’), afkomstig van zo’n 100.000 bedrijven en instellingen, over de hele wereld. Het aantal gebruikers groeit tweemaal zo snel als dat van AOL!"
Na dit interview werd bekend dat Shell Citrix-software gaat gebruiken voor zijn gestandaardiserde desktop. Het gaat daarbij om minstens vijftienduizend Windows 2000-computers, met een mogelijke uitloop naar tachtigduizend.
Voorspellende schermbewerking
Servers communiceren via het ICA-protocol met de clients. Dit is een communicatieprotocol waarbij alleen scherminformatie wordt overgebracht naar de (client)gebruikers en toets/klik-informatie naar de server, ook al is de client een stevige pc. Een groot voordeel is dat dit type communicatie behoorlijk efficiënt is, mede omdat alleen veranderingen hoeven worden doorgegeven.
Gruen-Kennedy: "In veel gevallen is een capaciteit van gemiddeld 9 kbps voldoende, tenzij je heel erg grafisch bezig bent (spelletjes en dergelijke). Dat maakt onze benadering heel aantrekkelijk voor thuiswerken via een gewone telefoonlijn. Voor mobiel gebruik (kleinere beeldschermen) zal 9,6 kbps meestal voldoende zijn voor SAP, Excel, Outlook en andere zakelijke toepassingen. Dat betekent dat je weinig bandbreedte nodig hebt; een gsm-verbinding is voldoende om mobiel te internetten met je laptop."
Bandbreedte zal altijd een schaars goed blijven en licenties kostbaar, vandaar dat Gruen-Kennedy veel belangstelling voor de Citrix-benadering trekt op de Cebit, waar vrijwel iedereen zich nu richt op mobiel internet. De genoemde 9 kbps is andere koek dan de 2 Mbps maximum waarover men praat voor Umts (3G), en de tientallen Mbps voor het toekomstige vierde-generatiesysteem voor mobiele communicatie.
"Onze server communiceert met de client over diens mogelijkheden en past de toevoer van informatie naar de client daaraan aan. Hierbij verzekert de server de responstijd."
Biedt Microsoft hiervoor ook een oplossing in .NET?
Gruen-Kennedy: "Ja zeker, maar die is niet zo efficiënt als de onze. Bovendien gaat het niet alleen om de benodigde capaciteit of bandbreedte, maar vooral om de responstijd: de tijd vanaf een interactie van de gebruiker tot het resultaat op zijn scherm verschijnt. In onze client werken we met voorspellende schermbewerking, (‘speedscreen’): als de gebruiker iets in Word vet wil maken, dan gebeurt dat meteen op het scherm (wat mogelijk later pas op de server wordt verwerkt). We werken hiermee al vele jaren en zijn nu aan de derde versie van het ‘speedscreen’ toe."
Dikke servers
Maar een ‘dunne client’ betekent wel dat de server veel meer werk voor zijn kiezen krijgt. De term ‘server farm’ duidt op een aantal servers die met elkaar in verbinding staan en centraal beheerd kunnen worden. Ook daarmee heeft Citrix de nodige ervaring.
Gruen-Kennedy: "Bij ‘server-based computing’ gaat het om meer dan alleen een goede (webapplicatie)server en een goede verbinding; belangrijk is ook dat de gebruikers juist worden verdeeld over de capaciteit van de verschillende servers (‘load balancing’). Daar zijn wij al heel lang mee bezig. Wil je een goede responstijd garanderen, dan zul je de communicatie end-to-end moeten beheersen. Daarvoor moet je weten hoe de communicatie verloopt, en dat is mogelijk omdat je tweezijdig en direct tussen server en client communiceert. In het traditionele client/server-model en op het Web is de communicatie in feite eenzijdig: de server krijgt een verzoek en stuurt een pagina of bestand, maar blijft onwetend wanneer dat aankomt; als het niet goed aankomt, krijgt de server de vraag om bepaalde informatie nog eens op te sturen. Er is dan geen inzicht in hoe de communicatie verloopt."
Maar .Net verandert dat toch?
Gruen-Kennedy: "Zeker, maar niet noodzakelijkerwijs. Bij .Net zal vooralsnog op ‘down-load’-basis gewerkt worden. Dunne clients zijn daar wel mogelijk, maar wij zijn verder met deze technologie. Bij Microsoft zal een toepassing over verschillende ‘serverfarms’ en netwerken verspreid geïmplementeerd worden. Wij voegen een managementlaag toe over het geheel, dat daardoor eenvoudig centraal vanuit één punt beheerd kan worden. De server-oplossing van Citrix heet Meta Frame, en dat betekent dus echt terug naar de centraal beheerde computer.
Beveiliging
Overal duiken virussen op en wordt informatie op het Net afgetapt. Hoe kwetsbaar is server-based computing?
Gruen-Kennedy: "Ook hier goed nieuws. Omdat je alleen scherminformatie en toets/klik-informatie overstuurt, in feite alleen veranderingen in de scherminhoud en dus geen data, is de communicatie veel moeilijker om af te tappen. Als iemand het al voor elkaar krijgt om informatie af te tappen, dan moet je over álle voorafgaande communicatie (vanaf het begin van de sessie) beschikken, wil die informatie zinvol zijn. Het is praktisch onmogelijk om de communicatie om te leiden (zoals in het ‘download’-model op het Web) vanwege het authenticatieproces van de sessie tussen client en server. Een kwaadwillige kan dus niet zo maar een bestand te pakken krijgen.
Daarnaast kan men voor een bepaald niveau van versleuteling kiezen. Misschien nog belangrijker is het feit dat de bestanden niet op de client aanwezig zijn, maar goed beveiligd centraal worden opgeslagen. Dus op zich zijn er geen problemen met backups die niet worden uitgevoerd. Veel virussen komen binnen bij de eindgebruiker via diskettes – die worden niet gebruikt bij ‘server-based computing’. Behalve de ICA-client zelf, worden er geen externe softwareprogramma’s bij de client opgestart voor een sessie."
Gruen-Kennedy is voorzitter van het ASP Industry Consortium, en uiteraard een verklaard voorstander van het idee van gecentraliseerde computers. "Een ‘application service provider’ hoeft natuurlijk niet met dikke servers en dunne clients te werken, maar dat biedt wel veel voordelen: centraal beheer en onderhoud, goede beveiliging en de mogelijkheid om heel veel verschillende terminals (waarvoor de dunne client beschikbaar is) te bedienen. Bij het werken via een asp wordt meestal gedacht aan een externe leverancier, maar je kunt hetzelfde natuurlijk ook intern zelf doen (‘insourcing’). Microsofts .Net is volledig gericht op de Windows-wereld, wij werken ook met vrijwel alle andere besturingssystemen."
Mobiel
Een van de voordelen van ‘server-based computing’ en dunne clients is de geringere benodigde bandbreedte.
Gruen-Kennedy: "Dat is natuurlijk wel een heel wezenlijk punt omdat bandbreedte – zeker bij mobiele communicatie – een schaars en kostbaar goed is,. Net als de beveiliging: de wezenlijke bestanden staan goed beveiligd achter de firewall van de centrale server; verder is het heel moeilijk om de communicatie af te luisteren. Omdat je end-to-end communiceert tussen server en client, werkt de encryptie optimaal.
Als je steeds nieuwe webpages opvraagt, is het wel zo dat een groot deel van de scherminhoud ververst moet worden, maar in de praktijk zal dat nauwelijks een probleem zijn qua responstijd. Grote voordelen dus."
De lage vereiste bandbreedte is een groot voordeel, zeker als je bedenkt dat men bij Gprs en Umts praat over snelheden van honderden kbps en bij mobiele vierde-generatie-systemen over Mbps, gezien de hoge kosten voor bandbreedte. Gruen-Kennedy: We willen bereiken dat je je hele (interne en externe) werkomgeving niet alleen met je mee kunt nemen, maar dat je ook overal en altijd dezelfde responstijd kunt verwachten. Dat kan alleen maar als je de infrastructuur en het communicatiekanaal optimaliseert, en de vereiste bandbreedte tot het uiterste beperkt."
Maanden geleden vertelde Gruen-Kennedy dat telefonie dé klapper zou worden. Eén knop op de webpagina om iemand te spreken te krijgen. Maar dat geldt natuurlijk helemaal voor mobiele terminals.
Gruen-Kennedy: "Zeker. Aangezien spraak via IP nog niet erg opschiet, zullen spraak en data via gescheiden kanalen moeten gaan. Nokia heeft op de Cebit een nieuwe 9210 Communicator (pc en telefoon in één apparaat) aangekondigd met het Symbian besturingssysteem en een ICA-client. Er is ook een ICA-client voor de Ipaq 3130, de handheld van Compaq. Maar met Bluetooth kun je in principe elke gsm (met Gprs) met elke laptop verbinden. Er zijn ICA-clients beschikbaar voor vrijwel alle besturingssystemen. Dat kan dus allemaal vandaag de dag."
Toekomst
Hoe zal de ict-wereld er over drie jaar uit zien?
Gruen-Kennedy: "Ik denk uniformer dan nu. De computer- en de telefoniewereld zullen naar elkaar toe groeien, en er zullen steeds meer oplossingen komen om je totale werkomgeving met je mee te nemen. Belangrijk is dat je een op componenten gebaseerde architectuur gebruikt die dat mogelijk maakt. Nog belangrijker is dat de responstijd in die werkomgeving overal en altijd kort is – we hebben allemaal een hekel aan wachten op de computer. Naast nieuwe toepassingen blijven er natuurlijk veel oude (legacy) programma’s bestaan, die we door elkaar heen moeten kunnen gebruiken, niet alleen op kantoor maar ook thuis en in de auto. En gesproken communicatie hoort natuurlijk bij mobiliteit."
En asp’s? Gruen-Kennedy: "Die komen er ook, zowel interne als externe asp’s. Volgens mijn informatie groeien die diensten twee keer zo snel als het Web. Het gaat eindgebruikers om het gebruik van toepassingen, niet om hoe die geleverd worden."
Server-based computing – de terugkeer naar het gecentraliseerde computersysteem – biedt veel voordelen maar vereist (nog) speciale software in zowel client als server. Dit noopt tot nogal wat aanpassingen in het centrale systeem, en tot een andere manier van werken. Hoe dan ook, de technologie brengt een interessante discussie op gang nu bandbreedte een van de knelpunten wordt in de overstap naar mobiel computeren en telefoneren en naar nieuwe mobiele systemen.
Hein Van Steenis Freelance Medewerker