In het stuk van Sito Dekker ‘Open source: ernstige aanslag op professionalisering IT’ (Computable, 15 juni) worden dingen beweerd waar ik het niet mee eens ben. Hij ondersteunt zijn stelling met vijf redenen.
Reden 1: ‘Open source’ druist in tegen het principe van encapsulatie van kennis.
Met enige regelmaat hebben Microsoft en ‘open source’-ontwikkelaars het met elkaar aan de stok over de zakelijke grondslag van softwareontwikkeling en -distributie. In die zin bevat het verhaal ‘Eerlijk zullen we alles delen‘ van Craig Mundie, senior vice president van Microsoft, in Computable weinig nieuws. ‘Shared source’, Mundie’s alternatief voor ‘open source’, deelt de broncode met klanten en partners, maar verder gaat Microsoft niet. Niets nieuws onder de zon, maar de getergde reacties uit de ‘open source’ wereld zijn er niet minder om. Een kleine bloemlezing: Eric S. Raymond: "Het is bedrog, oplichterij, zwendel … Microsoft probeert gewoon mensen gratis voor zich te laten werken!"; Alan Cox: "In de visie van Microsoft draait ‘shared source’ nog steeds om het controleren en bezitten van code."; en Linus Torvalds: "Het gaat niet om zoiets kleinzieligs als intellectuele eigendomsrechten.". Lees ook het antwoord van Craig Mundie, GPL devalueert waarde van ideeën, op deze reacties. Al deze artikelen zijn vertaald door Peter Wesselink. Natuurlijk bleven de reacties van lezers niet uit: ‘Free software’ prima te combineren met andere business-modellen; ‘Open source’ en het communistisch gedachtegoed; ‘Kruis OSS met MS’, Kapitalistische jacht op Linux is open, Linux is ‘free’ software, Het nobele doel van ‘open source’, ‘De strijd gaat om geld versus vrijheid’, ‘Opkomst Open Source symptoom van volwassenheid’, ‘De beweging’ en de beroepseer, Bron van verwarring, Een miskend softwarebakker en Kritiek deert ‘open source’-criticaster niet. |
Inkapseling is een model waarin vaardigheden geleerd worden, maar zo bestaat er als sinds jaar en dag het model leermeester/leerling. De leermeesters van de ‘open source’-beweging zijn door het karakter hiervan zeer bewust van het niveau van de leerlingen en zullen deze vaak met raad en daad bijstaan. Juist doordat er oss bestaat, zullen sommige leerlingen zelfs door inzicht in moeilijke materie gestimuleerd worden, waardoor kennisopname vergemakkelijkt wordt.
Reden 2: Het is een inefficiënt mechanisme met geringe innovatiekracht.
Er zijn talloze ontwikkelingen gaande die qua software zeker inefficiënt zijn, door de hoeveelheid kundige ontwikkelaars die er aan meewerken. De snelheid waarmee sommige projecten vernieuwen door enthousiaste leermeesters/leerlingen is door de niet commerciële inslag vaak groter dan bij de ‘closed source’ ontwikkeling. Het ‘chinees’ nabouwen van functionaliteit kan op verschillende manieren worden uitgelegd. De ene ontwikkelaar is trots dat hetzelfde (of beter) kan met zijn stuk software, de ander is trots dat er dankzij zijn stuk software andere mensen op kunnen verder borduren. Er zijn waarschijnlijk geen mensen met een computer te vinden, die geen gebruik maken (direct danwel indirect) van ‘open source’. Ook gaan er nog wekelijks goede producten ten onder met bedrijven, die eventueel door ‘open source’ opgevangen kunnen worden.
Te laat ontstaan
Reden 3: De economische modellen botsen.
Hier ben ik het mee eens, maar er zijn ook weer talloze voorbeelden van mensen die een economisch slaatje slaan uit ‘open source’. Om ‘open source’ te vergelijken met communisme vindt ik wel wat ver gaan. Indien de ‘open source’ misschien al jaren eerder was ontstaan, had er misschien niet zoveel economisch verschil ontstaan tussen de diverse volkeren. Max Havel zei eens: "Een vriend geeft me een vis. Een goede vriend leert me vissen"!
Reden 4: Ernstige vraagtekens bij het motief van de ‘open source’-beweging.
Dit is voor iedere medewerker aan een ‘open source’-project verschillend, de ene persoon leert, de ander onderwijst en weer een ander verdient er zijn geld mee. De ‘open source’-beweging bestaat niet uit één gemeenschap, maar uit mensen die in groepsbelang handelen. ‘Open source’ is begonnen bij software, maar zou inderdaad ook gebruikt kunnen worden voor het ontwikkelen van medicijnen. Helaas is daarvoor vaak andere kennis nodig dan voor softwareontwikkeling.
Reden 5: ‘Open source’-aanhangers stellen zich vaak onprofessioneel op.
Dit kan een ervaring zijn, maar mijn ervaring leert dat professionele bedrijven het ook vaak niet zo nauw nemen met het woord ‘professioneel’. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de gemiddelde softwareoplevering en de kennelijk daarbij behorende te late oplevertermijn. Of de in het buitenlands bijgeleverde handleiding.
Als professioneel ontwikkelaar, maar ook als mede-ontwikkelaar aan een ‘open source’-project, weet ik dat op elke vorm van softwareontwikkeling iets valt aan te merken. Dit kan echter nooit de bedoeling zijn van de mensen die daarmee al dan niet hun brood verdienen. Hun taak zal zijn om hun product zo goed/efficiënt te laten werken als mogelijk.
Marcel Huijkman Kudelstaart