Intels 64-bit processorplatform (IA-64) krijgt binnenkort vernieuwde concurrentie van serverfabrikant Sun Microsystems. Die Unix-leverancier werkt aan een geïntegreerde variant, codenaam Jalapeno, van zijn Ultrasparc III-processor, codenaam Cheetah. Deze chip krijgt een plaats in relatief lichte servers die staan tegenover pc-servers met Intels aanstaande tweede IA-64-chip, codenaam McKinley.
Sun doet geen mededelingen over producten die nog niet officieel zijn aangekondigd, maar details van de Ultrasparc IIIi zijn al uitgelekt. De eerste proefexemplaren van deze processor zijn geproduceerd. Ze hebben een transistormaat van 0,13 micron, draaien op een kloksnelheid van 1,4 GHz en hebben 1 MB Level 2 -cachegeheugen. De hoeveelheid cache steekt schraal af bij de 2 tot 4 MB cache-chips van concurrerende serverprocessoren.
Naar verwachting onthult Sun de Jalapeno begin volgend jaar in multiprocessor-systemen voor de onderkant van de servermarkt. Rond die tijd moet ook de McKinley van Intel zijn debuut maken. Die processor verschijnt eind dit jaar in proefsystemen en komt in de eerste helft van 2002 op de markt.
Analisten hebben inmiddels gelijk gekregen wat betreft de voorspelling dat de eerste IA-64-chip Itanium, voorheen bekend onder de codenaam Merced, slechts een testprocessor is. Intel zal pas met McKinley oprukken naar het terrein van de lichtere Risc-computers met Unix-besturingssystemen, aldus onderzoeksbureaus IDC en Gartner.
Bochten
De meeste computerproducenten leveren naast eigen systemen ook computers met Intel-processoren. Zij wringen zich al enigszins in bochten om onderscheid te maken tussen de lichtere Risc-machines met Unix en de zwaardere Intel-systemen met Windows of in een enkel geval Unix. Die kwestie wordt met de komst van IA-64-systemen alleen maar moeilijker.
Sun heeft dit probleem niet doordat het zeer eenkennig is; het voert alleen het eigen processorplatform. Toch voelt ook deze Unix-leverancier de druk van Intels massaal geproduceerde en daardoor goedkopere platform. De Ultrasparc IIIi – inclusief latere, snellere uitvoeringen – moet het weerwoord daarop zijn.
Machtsblokken
Compaqs algehele overstap van de eigen Alpha-processor naar de Itanium-reeks betekent voor Intel weliswaar een verovering van marktterrein, maar geen overwinning. Hewlett-Packard verkondigt al sinds 1997 dat het zijn eigen processorarchitectuur (PA-Risc) op termijn laat vallen ten gunste van IA-64. Compaq vaart nu een zelfde koers en stapt in 2004 over.
Ondertussen heeft IBM nog een ambivalente houding door niet alleen Intels 32-bit en 64-bit chips te gebruiken, maar ook de eigen Power-processoren voor Unix- en OS/400-systemen én de eigen Cmos-chips voor OS-390-mainframes. Sun heeft een minder gecompliceerde platformenstrategie en houdt het bij de eigen Ultrasparc.
Er is echter nog de kwestie van het in september vorig jaar overgenomen Cobalt. Die producent van taakspecifieke servers gebruikt namelijk 32-bit x86-processoren van Intel-concurrent AMD in zijn computers, tegenwoordig van Sun.
Solaris-fout
Sun Microsystems’ Unix-variant Solaris blijkt behept met een programmeerfout die in bepaalde – volgens de leverancier zeldzame – omstandigheden kan leiden tot datacorruptie. Softwareontwikkelaars van het bedrijf ontdekten de fout toen zij de broncode voor dynamische herconfiguratie doorliepen. Deze functionaliteit van Solaris maakt het mogelijk complete moederborden te verwisselen zonder dat dit de machine en de daarop draaiende applicaties neerhaalt. De fout heeft betrekking op zware Sun-servers met Solaris 7 en 8. Sun zegt nog geen meldingen uit de praktijk te hebben ontvangen van zijn klanten. Gebruikers die mogelijk risico lopen, wordt geadviseerd de dynamische herconfiguratie uit te schakelen totdat Sun met een lapmiddel komt. Dat gebeurt naar verwachting binnen enkele weken.
Broncode blijft open
De broncode van het besturingssysteem Solaris 8 blijft toch openbaar. Leverancier Sun Microsystems herriep begin deze maand een besluit van eind juni om de code niet meer beschikbaar te stellen. De broncode voor deze Unix-variant is vanaf januari vorig jaar vrij verkrijgbaar en te bekijken, maar echter niet te wijzigen. Sun wou met dit zogeheten Foundation Source Program meegaan met de populariteit van ‘open source’ software zonder de controle over de eigen programmatuur uit handen te geven. Eind juni dit jaar meldde het bedrijf op zijn website het broncode-programma stop te zetten vanwege het wegzakken van de belangstelling. Dit leidde tot diverse protesten en verzoeken van softwareontwikkelaars om het project in stand te houden. "We meenden dat het project de ronde had gedaan en de doelen had bereikt. Gezien de terugval in download-verkeer dachten we dat geïnteresseerden het nu wel in handen hadden. We hadden het kennelijk bij het verkeerde eind", aldus de Amerikaanse woordvoerder Russ Castronovo.